Vergroot inspraak cliënten en patiënten

Met dank overgenomen van L.Th. (Lea) Bouwmeester i, gepubliceerd op zaterdag 4 april 2015, 13:32.

Luisteren naar patiënten en cliënten heeft een positief effect op de kwaliteit van zorg. Bij zorginstellingen speelt de cliënten- of patiëntenraad hierbij een belangrijke rol. Toch zien we nog te vaak dat zij in de praktijk worden gepasseerd door het bestuur van een instelling, ook al is hun inspraak formeel geregeld. Een slechte zaak, want zowel cliënten, patiënten als het bestuur zijn gebaat bij kwalitatief goede zorg en dus een goede samenwerking. Daarom wil ik de positie van cliënten- en patiëntenraden versterken door wettelijk vast te leggen dat ook zij gebruik kunnen maken van het budget voor scholing en ondersteuning.

Bestuurders, toezichthouders en de ondernemingsraad kunnen al gebruik maken van een budget voor scholing en ondersteuning. Bij de cliëntenraad is dit echter niet onafhankelijk vastgesteld. Wat mij betreft moeten ook zij gebruik kunnen maken van dit geld voor scholing en ondersteuning. Dat mag niet afhankelijk zijn van de wil van het bestuur. We zien dat dit hard nodig is om cliënten en patiënten goed te kunnen ondersteunen en inspraak en medezeggenschap te organiseren in een zorgorganisatie. Op die manier kunnen deze cliënten- en patiëntenraden hun rol beter vervullen en wordt hun positie versterkt.

Er zijn te veel voorbeelden waarbij patiënten en cliënten niet worden betrokken bij de organisatie van zorg, terwijl het wel over hen gaat. Formeel is de inspraak geregeld, maar in de praktijk wordt de inbreng te weinig opgevolgd of uitgevoerd. Dat voorbeeld hebben we gezien bij de opnamen van een tv-programma in een GGZ- instelling. De cliëntenraad werd te laat geïnformeerd en zwaar onder druk gezet door het bestuur om in te stemmen.

Ook wordt te vaak vooraf aangenomen dat een cliëntenraad haar taak niet aankan. Bijvoorbeeld bij het beoordelen van het jaarverslag of bij voordrachten van een lid van de Raad van Toezicht. De reflex is vaak dat het bestuur en het toezicht zich ermee gaan bemoeien, in plaats van de cliëntenraad te versterken met een onafhankelijk adviseur en het geven van begrijpelijke informatie.

Het gaat er uiteindelijk om dat er beter wordt samengewerkt. Goed bestuur van een zorginstelling betrekt cliënten vooraf, is open over hoe het in de zorgorganisatie gaat. En laat zich toetsen door diezelfde cliënten. Kortom, goed bestuur organiseert inspraak, is niet bang voor tegenspraak en verantwoordt zich tegenover de mensen voor wie ze werken: de cliënten en patiënten. Dat vergroot de legitimiteit van hun optreden, maar vooral de tevredenheid van patiënten en cliënten. En dat is in het belang van de kwaliteit van de geleverde zorg. En dus in het belang van zowel het bestuur, als de client en de patiënt.