Kwetsbare jongeren niet langer tussen wal en schip

Met dank overgenomen van M. (Jet) Bussemaker i, gepubliceerd op zaterdag 13 december 2014, 12:02.

Foto Flickr / PvdA

Kwetsbare jongeren moeten beoordeeld worden op wat zij wél kunnen in plaats van afgerekend op wat ze níet kunnen. Hiertoe neem ik een aantal maatregelen. Zo komen jongeren die moeite hebben met het mbo voortaan niet meer met lege handen te staan, maar kunnen een vakdiploma halen.

Daarnaast zullen scholen die jongeren onterecht weigeren stevig worden aangepakt. Ook zullen begeleiders jongeren binnen en buiten de school beter op weg helpen. Om de kansen van jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten wordt het regionaal investeringsfonds (gericht op samenwerking tussen scholen en bedrijfsleven) specifieker opengesteld voor bedrijven die banen beschikbaar stellen voor jongeren op mbo 1 en mbo 2 niveau. Dat zijn de belangrijkste prioriteiten in het Plan van Aanpak Kwetsbare Jongeren dat ik naar de Tweede Kamer heb gestuurd.

Met de introductie van het vakdiploma wil ik breken met het beleid van mijn voorgangers om alle mbo-studenten, ook de kwetsbare groep, per se een regulier mbo 2 diploma te laten halen. Dit is echter voor een deel van de jongeren te hoog gegrepen, omdat hun capaciteiten niet helemaal overeenkomen met de eisen die worden gesteld voor een startkwalificatie, of omdat hun persoonlijke situatie dat op dit moment niet mogelijk maakt. Dat leidt tot frustratie bij deze jongeren, hun ouders en hun docenten. Niet zelden leidt deze frustratie tot schooluitval, geen diploma op zak en werkloosheid. Een doorbraak is dan ook noodzakelijk om te voorkomen dat een groep kwetsbare jongeren afhaakt en de aansluiting met de samenleving verliest. Hiermee kom ik met het nieuwe vakdiploma tegemoet aan noodkreten van zowel docenten als ouders en mbo-studenten.

Jongeren aanspreken op hun talenten

Jaarlijks gaat het om een groep van zo’n 30.000 jongeren die het risico loopt van school te gaan zonder diploma op zak. Deze jongeren hebben veel in hun mars, maar hebben in hun leven te vaak gehoord wat ze níet kunnen, in plaats van waar ze wel goed in zijn. Het heeft weinig zin om deze jongeren door dezelfde hoepel te blijven laten springen als waar alle mbo-studenten doorheen gaan. We moeten hen meer aanspreken op hun eigen talenten en hen opleiden voor een diploma dat laat zien wat zij in huis hebben. Met het vakdiploma leren die jongeren, voor wie verder doorstromen binnen het middelbaar beroepsonderwijs nu geen optie is, de beroepsvaardigheden die ze straks nodig hebben om een gewaardeerde plek in te nemen op de arbeidsmarkt en de samenleving. Daarnaast krijgen ze taal- en rekenles, gericht op het werk dat ze gaan doen.

Meer kansen op een baan

Cruciaal in mijn plannen is een goede begeleiding van kwetsbare jongeren. Daarom komen er meer begeleiders die jongeren beter moeten helpen bij hun overgang naar werk. Ik wil daarnaast dat bedrijven meer hun verantwoordelijkheid nemen en actiever gaan investeren in deze groep jongeren. Om dat te stimuleren wil ik het investeringsfonds open gaan stellen voor bedrijven die voor deze groep jongeren een passende plek op de arbeidsmarkt willen creëren.

Verplichte regionale samenwerking en toelatingsrecht

Betere regionale afspraken over wie verantwoordelijk is voor een jongere moeten voorkomen dat jongeren tussen wal en schip raken en tussen instellingen heen en weer worden geschoven. Daarom worden mbo-scholen bij wet verplicht om regionaal te gaan samenwerken met gemeentes en middelbare scholen. Een wettelijk toelatingsrecht tot het mbo moet gaan voorkomen dat scholen jongeren onterecht aan de poort weigeren. Ik wil met deze maatregelen voorkomen dat jongeren die kwetsbaar zijn tussen wal en schip belanden door hen beter voor te bereiden op een zelfstandige en waardevolle positie op de arbeidsmarkt en in de samenleving.