Voorstel van Wet - Regels met betrekking tot de productie en de distributie van elektriciteit en drinkwater op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet elektriciteit en drinkwater BES)

Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 34089 - Wet elektriciteit en drinkwater BES i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Regels met betrekking tot de productie en de distributie van elektriciteit en drinkwater op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet elektriciteit en drinkwater BES); Voorstel van wet; Voorstel van Wet
Document­datum 24-11-2014
Publicatie­datum 26-11-2014
Nummer KST340892N1
Kenmerk 34089, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

34 089 Regels met betrekking tot de productie en de distributie van elektriciteit en drinkwater op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet elektriciteit en drinkwater BES)

Nr. 2 HERDRUK 1 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, om, gelet op het belang van het betrouwbaar, duurzaam en doelmatig functioneren van de elektriciteits- en de drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland, regels te stellen inzake de productie en de distributie van elektriciteit en drinkwater;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

aansluiting:

één of meer leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen ten behoeve van transport van elektriciteit of drinkwater die een net verbinden met een installatie;

afnemer:

natuurlijke persoon of rechtspersoon die elektriciteit of drinkwater afneemt voor eigen gebruik;

Autoriteit Consument en Markt:

Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

bindende gedragslijn:

enkele last tot het verrichten van bepaalde handelingen ter bevordering van de naleving van wettelijke voorschriften die niet wegens een overtreding wordt opgelegd;

distributie:

opslag, transport en levering van elektriciteit of drinkwater aan afnemers via netten of via transportmiddelen als bedoeld in artikel 3.6;

distributeur:

een distributeur van elektriciteit of drinkwater die op grond van artikel 3.2 is aangewezen;

drinkwater:

water bestemd voor drinken, koken of voedselbereiding;

drinkwaternet:

een leiding of een samenstel van leidingen en daarmee verbonden koppelingen, kleppen en andere technische voorzieningen van een distributeur voor het transport en de levering van drinkwater tot aan een installatie;

elektriciteitsnet:

één of meer verbindingen en de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen van een distributeur voor het transport en de levering van elektriciteit tot aan een installatie;

geïntegreerd bedrijf:

bedrijf of groep van bedrijven waarin zowel productie van elektriciteit of drinkwater als distributie van elektriciteit respectievelijk drinkwater plaatsvindt;

hernieuwbare elektriciteit:

elektriciteit, opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van wind, zonne-energie, omgevingslucht, oppervlaktewater en aardwarmte, energie uit de oceanen, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolwaterzuiveringsgas of biogas;

installatie:

materieel dat, leidingen die en toestellen die:

    • a. 
      onderling duurzaam zijn verbonden,
    • b. 
      zijn bestemd voor of ten dienste staan aan het verbruik, de opslag of de productie van elektriciteit of drinkwater,
    • c. 
      worden gebruikt of beheerd door een afnemer of een producent en
    • d. 
      zich ten opzichte van het net bevinden achter de voorzieningen die het net beveiligen of, voor drinkwater, zijn gelegen binnen een woning of ander gebouw;

net:

een elektriciteitsnet of een drinkwaternet;

nooddrinkwater:

drinkwater dat bij een verstoring die langer duurt dan 24 uur ter beschikking wordt gesteld aan afnemers;

Onze Minister:

Onze Minister van Economische Zaken voor zover het elektriciteit betreft of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu voor zover het drinkwater betreft, tenzij anders bepaald;

openbare lichamen:

de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

producent:

producent van elektriciteit of drinkwater die op grond van artikel 2.2, eerste lid, een vergunning heeft gekregen;

productie van drinkwater:

bereiding en daarmee verband houdende opslag en transport van drinkwater tot aan het punt van levering aan een distributeur;

toezichthouder:

door de Autoriteit Consument en Markt aangewezen toezichthouder of de krachtens artikel 6.2, tweede of derde lid, aangewezen toezichthouder;

verstoring:

uitval of aantasting van de productie of distributie van elektriciteit of drinkwater, waardoor de continuïteit van de distributie van elektriciteit of drinkwater wordt verbroken of in gevaar komt;

woninginstallatie:

op een drinkwaternet aangesloten installatie die deel uitmaakt van een woning.

Artikel 1.2

Deze wet is van toepassing in de openbare lichamen.

Artikel 1.3

Deze wet is niet van toepassing op het verhandelen, bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Warenwet BES, van drinkwaren in klein verpakkingsmateriaal.

HOOFDSTUK 2. PRODUCTIE VAN ELEKTRICITEIT EN DRINKWATER

§ 2.1 Vergunningverlening en inrichting producent

Artikel 2.1

    • 1. 
      Het is verboden zonder vergunning elektriciteit of drinkwater te produceren ten behoeve van de distributie.
    • 2. 
      In afwijking van het eerste lid is geen vergunning nodig:
      • a. 
        voor het produceren van hernieuwbare elektriciteit met behulp van een installatie die hoofdzakelijk produceert voor eigen gebruik van een afnemer en de geproduceerde elektriciteit die niet wordt verbruikt invoedt op het net;
      • b. 
        voor het produceren van drinkwater voor eigen gebruik dat niet wordt ingevoed op het drinkwaternet;
      • c. 
        voor het produceren van elektriciteit of nooddrinkwater door een krachtens artikel 4.2, eerste lid, aangewezen noodproducent.

Artikel 2.2

    • 1. 
      Onze Minister kan op aanvraag een vergunning voor de productie van elektriciteit of drinkwater voor een periode van ten hoogste vijftien jaar verlenen aan een rechtspersoon die:
      • a. 
        beschikt over de benodigde organisatorische, financiële en technische kwaliteiten voor een goede uitvoering van zijn taken en
      • b. 
        redelijkerwijs in staat kan worden geacht de verplichtingen na te komen en de taken uit te voeren, gesteld bij of krachtens dit hoofdstuk.
    • 2. 
      Onze Minister kan voorschriften en beperkingen verbinden aan de vergunning, waarbij in ieder geval een voorschrift wordt verbonden omtrent de hoeveelheid elektriciteit of drinkwater die ten minste per tijdseenheid wordt geproduceerd.
    • 3. 
      Onze Minister kan de vergunning wijzigen en wijzigt de vergunning indien de hoeveelheid elektriciteit of drinkwater die een producent moet produceren, wijzigt.
    • 4. 
      Onze Minister kan de vergunning intrekken indien een producent de verplichtingen niet kan nakomen of de taken niet kan uitvoeren die bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld of op verzoek van een producent.
    • 5. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de procedure voor vergunningverlening, de criteria, bedoeld in het eerste lid, de inhoud van de vergunning en de voorschriften en beperkingen, bedoeld in het tweede, derde en vierde lid.

§ 2.2 Taken en verplichtingen producent

Artikel 2.3

    • 1. 
      Een producent heeft tot taak:
      • a. 
        te zorgen voor een betrouwbare productie van goede kwaliteit en een betrouwbare levering aan een distributeur,
      • b. 
        een zodanige productiecapaciteit te waarborgen dat zonder verstoringen aan de vraag naar elektriciteit of drinkwater wordt voldaan. Indien meerdere producenten een vergunning hebben voor het grondgebied van een openbaar lichaam, voorzien zij gezamenlijk in deze vraag en voorziet iedere producent ten minste in de hoeveelheid die bij zijn vergunning is bepaald en
      • c. 
        te zorgen dat de wijze van productie, en, voor drinkwater, de daarbij gebruikte materialen en chemicaliën en de wijze van toepassing, geen gevaar voor de volksgezondheid en het milieu veroorzaken en dat een productie-installatie zodanig wordt beheerd, onderhouden en ontwikkeld dat de veiligheid, doelmatigheid en betrouwbaarheid van de productie worden gewaarborgd.
    • 2. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over:
      • a. 
        de kwaliteitseisen waaraan drinkwater ten minste moet voldoen ten aanzien van micro-organismen, parasieten of stoffen in hoeveelheden of concentraties die een gevaar kunnen opleveren voor de volksgezondheid,
      • b. 
        de kwaliteitscontrole, waaronder een meetprogramma, en rapportage door een producent van drinkwater aan de toezichthouder,
      • c. 
        de materialen en chemicaliën en wijze van toepassing, bedoeld in het eerste lid, onder c.
    • 3. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over:
      • a. 
        de kwaliteit van water of grondstof bestemd voor de bereiding van drinkwater en van de aan een producent te verstrekken informatie;
      • b. 
        de kwaliteitscontrole en -borging bij de winning en bewerking tot grondstof.

Artikel 2.4

    • 1. 
      De boekhouding van een producent bevat betrouwbare informatie over de integrale kosten en opbrengsten die verband houden met de productie van elektriciteit of drinkwater.
    • 2. 
      De boekhouding bevat:
      • a. 
        een balans en een winst- en verliesrekening;
      • b. 
        een specificatie van de toerekening van de activa en de passiva en de lasten en baten verbonden aan de productie van elektriciteit of drinkwater, waarbij, indien van toepassing, een onderscheid wordt gemaakt in de toerekening aan elektriciteit of drinkwater;
      • c. 
        een toelichting op de gebruikte regels voor de afschrijving.
    • 3. 
      Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de inrichting van de boekhouding van een producent.

§ 2.3 Tariefregulering producent

Artikel 2.5

    • 1. 
      De Autoriteit Consument en Markt stelt op 1 januari van ieder jaar, op voorstel van een producent, de productieprijs vast die deze producent ten hoogste zal berekenen aan een distributeur voor de geproduceerde elektriciteit of voor het geproduceerde drinkwater.
    • 2. 
      De productieprijs voor elektriciteit of drinkwater is gebaseerd op de werkelijke kosten van de productie met inachtneming van een redelijk rendement en omvat de operationele- en onderhoudslasten, de energiekosten en de kapitaalslasten.
    • 3. 
      In afwijking van het eerste lid kunnen de energiekosten als maandelijks te variëren onderdeel van de productieprijs worden vastgesteld.
    • 4. 
      De Autoriteit Consument en Markt hanteert voor de vaststelling van de productieprijs een methode ter bevordering van een doelmatige bedrijfsvoering.
    • 5. 
      Indien er sprake is van een geïntegreerd bedrijf vindt op basis van de in het eerste lid bedoelde prijs interne verrekening plaats.
    • 6. 
      Indien op 1 januari de productieprijs nog niet is vastgesteld, geldt de laatst vastgestelde productieprijs tot de datum van inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de productieprijs.
    • 7. 
      Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de procedure en de elementen en de wijze van berekening van de productieprijs, bedoeld in dit artikel.

HOOFDSTUK 3. DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT EN DRINKWATER

§ 3.1 Aanwijzing en inrichting distributeur

Artikel 3.1

    • 1. 
      Het is verboden zonder een aanwijzing als bedoeld in artikel 3.2 elektriciteit of drinkwater te distribueren.
    • 2. 
      In afwijking van het eerste lid is geen aanwijzing nodig voor de distributie van nooddrinkwater door een krachtens artikel 4.2, eerste lid, aangewezen nooddistributeur.

Artikel 3.2

    • 1. 
      Onze Minister kan op aanvraag voor ieder openbaar lichaam één rechtspersoon aanwijzen als distributeur indien deze:
      • a. 
        beschikt over de benodigde organisatorische, financiële en technische kwaliteiten voor een goede uitvoering van zijn taken;
      • b. 
        redelijkerwijs in staat kan worden geacht de verplichtingen na te komen en de taken uit te voeren, gesteld bij of krachtens paragraaf 3.2.
    • 2. 
      Onze Minister kan voorschriften en beperkingen verbinden aan de aanwijzing.
    • 3. 
      Onze Minister kan de aanwijzing wijzigen en intrekken indien een distributeur de verplichtingen niet kan nakomen of de taken niet kan uitvoeren, die bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld, of kan op verzoek van een distributeur de vergunning intrekken.
    • 4. 
      In afwijking van het eerste lid wijst Onze Minister, indien in een openbaar lichaam geen drinkwaternet aanwezig is, voor dat openbaar lichaam ten minste één rechtspersoon aan als distributeur die de taak heeft te voorzien in de distributie van drinkwater via tankauto’s, tankschepen of andere transportvoorzieningen. Het tarief daarvoor wordt vastgesteld overeenkomstig de artikelen 3.14 en 3.18. De eisen, gesteld krachtens artikel 3.5, eerste lid, onder a, b en e, tweede lid en vijfde lid, en artikel 3.6, 3.7 en 3.8 zijn van toepassing. De overige artikelen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing.

Artikel 3.3

    • 1. 
      Een distributeur beschikt over het eigendom van het door hem beheerde net.
    • 2. 
      De aandelen van een distributeur berusten direct of indirect bij de Staat, een provincie, een gemeente of een openbaar lichaam.

Artikel 3.4

    • 1. 
      De raad van commissarissen van een distributeur bestaat uit maximaal vijf leden.
    • 2. 
      De benoeming en het ontslag van een lid van de raad van commissarissen behoeft de instemming van Onze Minister.

§ 3.2 Taken en verplichtingen distributeur

Artikel 3.5

    • 1. 
      Een distributeur heeft in het kader van transport tot taak:
      • a. 
        te waarborgen dat het net zonder verstoring kan voldoen aan de vraag naar het transport van elektriciteit of drinkwater en dit transport uit te voeren,
      • b. 
        te zorgen dat de wijze van distributie, en voor drinkwater de daarbij gebruikte materialen en chemicaliën en de wijze van toepassing, geen gevaar voor de volksgezondheid en het milieu veroorzaken en zijn net te beheren, te onderhouden en te ontwikkelen op een wijze die de veiligheid, betrouwbaarheid en doelmatigheid van zijn net waarborgt,
      • c. 
        afnemers te voorzien van een aansluiting op het net, tenzij dit bedrijfseconomisch niet verantwoord is,
      • d. 
        zorg te dragen voor het installeren van een meetinrichting en voor het beheer en onderhoud van de meetinrichting bij afnemers,
      • e. 
        de afgenomen hoeveelheid elektriciteit of drinkwater te meten en
      • f. 
        voor drinkwater, een voorraad drinkwater van ten minste tien aaneengesloten kalenderdagen voor zijn verzorgingsgebied aan te houden.
    • 2. 
      Een distributeur heeft in het kader van de levering tot taak:
      • a. 
        zorg te dragen voor een betrouwbare levering van elektriciteit of drinkwater van goede kwaliteit en, voor drinkwater, in een zodanige hoeveelheid, en in geval van een drinkwaternet, onder een zodanige druk, als in het belang van de volksgezondheid vereist is. Artikel 2.3, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de kwaliteit van het drinkwater;
      • b. 
        redelijke voorwaarden voor de levering van elektriciteit of drinkwater op te stellen;
      • c. 
        de afnemers ten minste jaarlijks in kennis te stellen van elke wijziging van de tarieven voor distributie van elektriciteit en drinkwater en van elk voornemen tot wijziging van de voorwaarden.
    • 3. 
      Een distributeur zendt iedere twee jaar aan Onze Minister en de Autoriteit Consument en Markt een kwaliteits- en capaciteitsdocument met risicoanalyse waarin hij:
      • a. 
        een vijfjarige prognose van de vraag naar elektriciteit of drinkwater opneemt,
      • b. 
        aannemelijk maakt dat hij over voldoende capaciteit beschikt om te voorzien in de totale behoefte aan het transport van elektriciteit of drinkwater en aangeeft welke capaciteitsknelpunten in de door hem beheerde netten eventueel te verwachten zijn en welke maatregelen hij zal nemen om deze op te heffen en
      • c. 
        aannemelijk maakt dat hij beschikt over een doeltreffend kwaliteitsbeheersingssysteem om de kwaliteitseisen die zijn gesteld bij of krachtens deze wet te borgen.
    • 4. 
      Indien er sprake is van een geïntegreerd bedrijf heeft een kwaliteits- en capaciteitsdocument tevens betrekking op de productie.
    • 5. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over:
      • a. 
        de uitvoering van de meettaak, bedoeld in het eerste lid, onder e;
      • b. 
        de minimum hoeveelheid en druk waarmee drinkwater wordt geleverd op een aansluiting van een afnemer;
      • c. 
        het kwaliteits- en capaciteitsdocument, bedoeld in het derde lid;
      • d. 
        de kwaliteitscontrole, waaronder een meetprogramma, en rapportage door een distributeur aan de toezichthouder;
      • e. 
        de leveringszekerheid;
      • f. 
        de periode gedurende welke tenminste nooddrinkwater geleverd moet kunnen worden en de minimum hoeveelheid nooddrinkwater per inwoner per dag.

Artikel 3.6

Indien een aansluiting op het drinkwaternet bedrijfseconomisch onverantwoord is, heeft een distributeur tot taak om het transport van drinkwater uit te voeren via tankauto’s, tankschepen of andere transportvoorzieningen.

Artikel 3.7

Een distributeur onthoudt zich van discriminatie tussen afnemers of categorieën afnemers.

Artikel 3.8

Indien een distributeur bij de uitvoering van zijn taken de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden, is hij verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taken de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel 3.9

    • 1. 
      Een distributeur stelt al hetgeen redelijkerwijs in zijn vermogen ligt in het werk om afsluiting of verstoring te voorkomen en, indien een verstoring optreedt, deze zo snel mogelijk te verhelpen.
    • 2. 
      Een distributeur stelt een afnemer ten minste drie dagen van tevoren op de hoogte van door hem geplande werkzaamheden waarbij naar verwachting verstoring optreedt.
    • 3. 
      Een distributeur biedt voor drinkwater een alternatieve wijze van levering aan indien een verstoring langer duurt dan een periode van 12 uur.
    • 4. 
      Een distributeur brengt een door de Autoriteit Consument en Markt vast te stellen forfaitair bedrag in rekening bij een afnemer voor het heraansluiten van die afnemer indien de afsluiting te wijten is aan een verzuim van de afnemer.
    • 5. 
      Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over het beëindigen van de distributie van elektriciteit of drinkwater, de heraansluiting en de hoogte van het forfaitaire bedrag en over preventieve maatregelen om beëindiging zoveel mogelijk te voorkomen.

Artikel 3.10

    • 1. 
      Een distributeur voorziet in een transparante, eenvoudige en goedkope procedure voor:
      • a. 
        het melden van storingen in de levering aan een afnemer en
      • b. 
        de behandeling van klachten van afnemers.
    • 2. 
      Een distributeur registreert van de gemelde storing de datum en het tijdstip van het begin van de onderbrekingen, de duur van de onderbrekingen, de locatie, aard en oorzaak van de onderbrekingen en het aantal getroffen afnemers.
    • 3. 
      Bij ministeriële regeling kan de hoogte worden vastgesteld van de compensatie bij een ernstige storing in de levering van elektriciteit, die voor storingen van verschillende tijdsduur, verschillend kan worden vastgesteld.
    • 4. 
      De in het eerste lid, aanhef en onder b, bedoelde procedure voorziet er in dat:
      • a. 
        de behandeling van de klacht geschiedt door een persoon die niet bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft, betrokken is geweest,
      • b. 
        de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis wordt gesteld van de bevindingen naar aanleiding van de klacht en van de conclusies die daaraan worden verbonden en
      • c. 
        de klacht zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht weken na dagtekening wordt afgehandeld.

Artikel 3.11

    • 1. 
      De boekhouding van een distributeur bevat betrouwbare en op een inzichtelijke wijze vormgegeven informatie over de integrale kosten en opbrengsten die verband houden met de distributie van elektriciteit of drinkwater.
    • 2. 
      Het toerekenen van kosten aan activiteiten die verband houden met de distributie van elektriciteit of drinkwater geschiedt in overeenstemming met het daadwerkelijk gebruik van financiële of andere middelen voor die activiteiten.
    • 3. 
      In de toelichting op de jaarrekening wordt ieder bedrijf waarmee een distributeur een overeenkomst heeft gesloten waarvan de opbrengst of de kosten een bedrag van USD 100.000 te boven gaat, vermeld.
    • 4. 
      Een distributeur voegt jaarlijks bij zijn boekhouding een overzicht waaruit blijkt dat hij voldoet aan artikel 3.12, tweede lid.
    • 5. 
      Een distributeur legt zijn jaarrekening voor een ieder ter inzage op het kantoor van zijn hoofdvestiging op het betreffende openbaar lichaam.
    • 6. 
      Titel 5, Afdeling 4, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES is van overeenkomstige toepassing op een distributeur.
    • 7. 
      Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de inrichting van de boekhouding van een distributeur.

Artikel 3.12

    • 1. 
      Een distributeur voert een goed financieel beheer waardoor hij langdurig in staat is om zijn taken en verplichtingen, gesteld bij of krachtens deze paragraaf, te vervullen en na te komen. Hij bezit voldoende eigen vermogen voor noodzakelijke investeringen in netten.
    • 2. 
      De totale schuld gedeeld door de som van de totale schuld en het eigen vermogen inclusief minderheidsbelangen en preferente aandelen is maximaal 0,7.

§ 3.3 Collectieve drinkwatervoorziening, collectief leidingnet en woninginstallatie

Artikel 3.13

    • 1. 
      Een eigenaar van een productie-installatie van drinkwater voor eigen gebruik waarmee ook aan anderen drinkwater ter beschikking wordt gesteld, heeft tot taak:
      • a. 
        te zorgen dat het door hem ter beschikking gestelde drinkwater van goede kwaliteit is. De eisen gesteld krachtens artikel 2.3, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing;
      • b. 
        te zorgen dat de productie-installatie zodanig wordt beheerd, onderhouden en ontwikkeld dat de veiligheid van de productie wordt gewaarborgd en dat deze installatie, de gebruikte materialen en chemicaliën en de wijze van toepassing daarvan geen gevaar voor de volksgezondheid en het milieu veroorzaken. De eisen gesteld krachtens artikel 2.3, tweede lid, aanhef en onder c, zijn van overeenkomstige toepassing.
    • 2. 
      Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de eigenaar van een op een drinkwaternet aangesloten installatie, niet zijnde een woninginstallatie, waarmee aan anderen drinkwater ter beschikking wordt gesteld.

§ 3.4 Tariefregulering distributeur

Artikel 3.14

    • 1. 
      De Autoriteit Consument en Markt stelt, op voorstel van een distributeur, de tarieven vast die de distributeur ten hoogste zal berekenen aan de afnemers voor de distributie van elektriciteit of drinkwater.
    • 2. 
      Er worden vier tarieven onderscheiden:
      • a. 
        aansluittarief;
      • b. 
        vast gebruikstarief;
      • c. 
        variabel gebruikstarief;
      • d. 
        wegtransporttarief voor drinkwater.
    • 3. 
      De tarieven kunnen verschillen voor verschillende categorieën afnemers.
    • 4. 
      De tarieven zijn niet-discriminerend, transparant en gebaseerd op de werkelijke kosten met inachtneming van een redelijk rendement en met inachtneming van de subsidie, bedoeld in artikel 5.1.
    • 5. 
      De Autoriteit Consument en Markt hanteert voor de vaststelling van de tarieven een methode ter bevordering van een doelmatige bedrijfsvoering.
    • 6. 
      De tarieven treden in werking op een door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen datum en gelden tot 1 januari van het jaar volgend op de datum van inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de tarieven met uitzondering van het variabel gebruikstarief dat op 1 januari en 1 juli van ieder kalenderjaar kan worden vastgesteld.
    • 7. 
      Indien op 1 januari de tarieven voor dat jaar nog niet zijn vastgesteld, gelden de laatst vastgestelde tarieven tot de datum van inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de tarieven voor het volgende jaar.
    • 8. 
      Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de procedure van totstandkoming van de tarieven.

Artikel 3.15

    • 1. 
      Het aansluittarief verdisconteert de kosten die verband houden met de taak, bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, aanhef en onderdeel c.
    • 2. 
      Het aansluittarief wordt eenmalig in rekening gebracht bij een ieder die door een distributeur wordt aangesloten op een net.
    • 3. 
      De hoogte van het aansluittarief is afhankelijk van de grootte van de aansluitcapaciteit en indien de lengte van de verbinding groter is dan 25 meter, van de lengte van de verbinding, en wordt uitgedrukt in een vast bedrag in USD.
    • 4. 
      Indien op een aansluiting van een afnemer die een lengte heeft van meer dan 25 meter een nieuwe aansluiting wordt aangelegd voor een andere afnemer, dan wordt de afnemer die betaald heeft voor de bestaande aansluiting daarvoor deels gecompenseerd door een distributeur.

Artikel 3.16

    • 1. 
      Het vaste gebruikstarief verdisconteert de kosten die verband houden met de taken, bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, aanhef en onderdelen a, b, d en e.
    • 2. 
      Het vaste gebruikstarief wordt in rekening gebracht bij iedere afnemer die elektriciteit of drinkwater ontvangt op een aansluiting en bij ieder afnemer die elektriciteit invoedt op het net.
    • 3. 
      De hoogte van het vaste gebruikstarief is afhankelijk van de grootte van de aansluitcapaciteit, wordt berekend per aansluiting en wordt uitgedrukt in een vast bedrag in USD.
    • 4. 
      Voor bepaalde categorieën afnemers kan een lager vast gebruikstarief worden vastgesteld. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat voor afnemers met een lage aansluitcapaciteit een korting wordt gegeven op het vaste gebruikstarief, waarbij in de regeling het kortingspercentage wordt vastgesteld.
    • 5. 
      Kosten die verband houden met moedwillige vernielingen door een afnemer worden individueel bij die afnemer in rekening gebracht.

Artikel 3.17

    • 1. 
      Het variabele gebruikstarief verdisconteert de productieprijs, bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, en de kosten die verband houden met de taken en verplichtingen van een distributeur, met uitzondering van kosten die verband houden met de taken waarvoor een aansluittarief, vast gebruikstarief of een wegtransporttarief zijn vastgesteld.
    • 2. 
      Het variabele gebruikstarief wordt uitgedrukt in een bedrag per kWh of per kubieke meter drinkwater en wordt in rekening gebracht bij iedere afnemer die elektriciteit of drinkwater ontvangt.
    • 3. 
      In afwijking van het eerste lid en artikel 3.16, tweede en derde lid, kan, indien er sprake is van een systeem waarbij vooraf voor een bepaalde hoeveelheid elektriciteit of drinkwater wordt betaald, door een distributeur bij een afnemer uitsluitend een door de Autoriteit Consument en Markt vast te stellen bijzonder variabel gebruikstarief in rekening worden gebracht. In dit bijzondere variabel gebruikstarief wordt het vaste gebruikstarief, bedoeld in 3.16, eerste lid, verdisconteerd waarbij wordt uitgegaan van een bij ministeriële regeling vast te stellen jaarverbruik van elektriciteit of drinkwater.

Artikel 3.18

    • 1. 
      Het wegtransporttarief voor drinkwater verdisconteert de kosten die verband houden met de taak, bedoeld in artikel 3.6, en wordt verhoogd met de productieprijs, bedoeld in artikel 2.5, tweede lid.
    • 2. 
      Het wegtransporttarief voor drinkwater wordt in rekening gebracht bij iedere afnemer die drinkwater ontvangt via een transportmiddel als bedoeld in artikel 3.6.
    • 3. 
      Het wegtransporttarief wordt uitgedrukt in een bedrag in USD per kubieke meter drinkwater.

HOOFDSTUK 4. BIJZONDERE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN ELEKTRICITEIT EN DRINKWATER

§ 4.1 Teruglevering van hernieuwbare elektriciteit door afnemers

Artikel 4.1

    • 1. 
      Voor een afnemer die hernieuwbare elektriciteit invoedt op een net, factureert en int een distributeur het variabele gebruikstarief, bedoeld in artikel 3.14, tweede lid, onderdeel c, op basis van de aan het net onttrokken elektriciteit.
    • 2. 
      Voor op het net ingevoede elektriciteit wordt bij ministeriële regeling een terugleververgoeding of een methode tot vaststelling van die vergoeding door de Autoriteit Consument en Markt vastgesteld, die kan verschillen voor categorieën afnemers of naar openbaar lichaam, en die ten minste nul USD per kWh bedraagt en maximaal gelijk is aan de energiekosten van de productieprijs, bedoeld in artikel 2.5, tweede lid.
    • 3. 
      Indien de hoeveelheid op het net ingevoede elektriciteit in de periode van 1 januari tot 1 juli of van 1 juli tot en met 31 december van een kalenderjaar groter is dan de aan het net onttrokken elektriciteit in die periode, ontvangt een afnemer voor het meerdere geen vergoeding.
    • 4. 
      Een distributeur heeft, in aanvulling op artikel 3.5, eerste lid, aanhef en onderdeel d, tot taak om bij een afnemer als bedoeld in het eerste lid, voor rekening van die afnemer, een meetinrichting te installeren die het actuele elektriciteitsverbruik kan weergeven en die informatie kan geven over daadwerkelijk verbruik en invoeding.
    • 5. 
      Afnemers die gebruik maken van een systeem waarbij vooraf voor een bepaalde hoeveelheid elektriciteit of drinkwater wordt betaald als bedoeld in artikel 3.17, vierde lid, kunnen geen elektriciteit invoeden op het net.

§ 4.2 Bevoegdheden waarborgen voorziening in bijzondere omstandigheden

Artikel 4.2

    • 1. 
      Onze Minister kan een noodproducent en, voor drinkwater, eveneens een nooddistributeur, aanwijzen die elektriciteit of nooddrinkwater produceert en zo nodig distribueert. De noodproducent of nooddistributeur ontvangt een redelijke vergoeding voor de noodproductie en de nooddistributie.
    • 2. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de noodvoorziening, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4.3

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over maatregelen die worden genomen door een distributeur van drinkwater indien het drinkwater niet voldoet aan de eisen, bedoeld in 2.3, tweede lid, onderdeel a, en dit te wijten is aan de installatie van een afnemer, waaronder mede een voorziening voor het zuiveren of opslaan van drinkwater wordt begrepen, of het onderhoud daarvan.

§ 4.3 Overige bepalingen

Artikel 4.4

    • 1. 
      Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stelt voor drinkwater de hoofdlijnen en beginselen van het beleid ter uitvoering van deze wet vast. Dit omvat ten minste de productie en distributie van drinkwater en de veiligstelling van een betrouwbare en duurzame openbare drinkwatervoorziening.
    • 2. 
      Het beleid wordt opgenomen in de beleidsnota, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Drinkwaterwet. Artikel 6, derde tot en met vijfde lid, van de Drinkwaterwet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4.5

Onze Minister zendt het bestuurscollege, bedoeld in artikel 36 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dat het aangaat en de Autoriteit Consument en Markt een afschrift van de besluiten die hij neemt op basis van deze wet.

HOOFDSTUK 5. SUBSIDIËRING

Artikel 5.1

    • 1. 
      Onze Minister kan op aanvraag voor een kalenderjaar subsidie verlenen aan een aangewezen distributeur als bedoeld in artikel 3.2, met als doel een deel van de kosten te dekken die worden verdisconteerd in het vaste gebruikstarief en het wegtransporttarief, teneinde deze tarieven die in rekening worden gebracht bij afnemers te verminderen.
    • 2. 
      In de subsidiebeschikking worden opgenomen:
      • a. 
        het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald en het kalenderjaar waarvoor deze wordt verleend,
      • b. 
        de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend,
      • c. 
        de verplichtingen voor de subsidieontvanger, waaronder verplichtingen met betrekking tot administratie en gegevensverwerking,
      • d. 
        de wijze van betaling van de subsidie en het verlenen van voorschotten en
      • e. 
        de wijze van vaststelling van de subsidie.

HOOFDSTUK 6. TOEZICHT EN HANDHAVING

§ 6.1 Toezicht

Artikel 6.1

De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2, 3 en 4, met uitzondering van:

    • a. 
      de verboden, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, en artikel 3.1, eerste lid,
    • b. 
      de bepalingen inzake de kwaliteit, veiligheid en leveringszekerheid, waaronder verstoring en de noodvoorziening, bedoeld in artikel 4.2.

Artikel 6.2

    • 1. 
      Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met het toezicht op de naleving van:
      • a. 
        de verboden, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, en artikel 3.1, eerste lid,
      • b. 
        de bepalingen inzake de kwaliteit, veiligheid en leveringszekerheid, waaronder verstoring en de noodvoorziening, bedoeld in artikel 4.2.
    • 2. 
      Bij besluit van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving, bedoeld in het eerste lid. Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
    • 3. 
      Bij een besluit als bedoeld in het tweede lid kunnen tevens ambtenaren ressorterend onder een openbaar lichaam worden aangewezen. Bij ministeriële regeling worden in dat geval regels gesteld betreffende de vervulling van hun in het tweede lid bedoelde taak, in overeenstemming met het openbaar lichaam dat het aangaat.

Artikel 6.3

    • 1. 
      Een toezichthouder is, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:
      • a. 
        alle inlichtingen te vragen;
      • b. 
        inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;
      • c. 
        goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen en deze daartoe tijdelijk mee te nemen;
      • d. 
        alle plaatsen, met uitzondering van woningen, zonder uitdrukkelijke toestemming van de bewoner te betreden;
      • e. 
        woningen of tot bewoning bestemde gedeelten van vaartuigen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner binnen te treden.
    • 2. 
      Zo nodig wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.
    • 3. 
      Op het binnentreden van woningen of van tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, is Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering BES van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de procureur-generaal.
    • 4. 
      Een ieder is verplicht aan een toezichthouder alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.
    • 5. 
      Zij die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit.
    • 6. 
      Bij de uitoefening van zijn taak draagt een toezichthouder een legitimatiebewijs met een foto van de toezichthouder en vermelding van diens naam en hoedanigheid bij zich. Desgevraagd toont hij zijn legitimatiebewijs aanstonds.

§ 6.2 Handhaving

Artikel 6.4

De Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan een bindende gedragslijn opleggen.

Artikel 6.5

    • 1. 
      De Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan in geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze wet, voor zover hij krachtens artikel 6.1 of artikel 6.2 met het toezicht is belast, de overtreder een last onder dwangsom opleggen, die ertoe strekt de overtreding ongedaan te maken dan wel een herhaling van de overtreding te voorkomen.
    • 2. 
      Een last onder dwangsom wordt niet opgelegd indien het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen zich daartegen verzet.
    • 3. 
      De Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stelt de dwangsom vast op een bedrag ineens, op een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd of op een bedrag per overtreding van de last. De Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stelt tevens een bedrag vast waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd. Het vastgestelde bedrag van de dwangsom dient in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en beoogde werking van de dwangsomoplegging.
    • 4. 
      In de beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom, wordt een termijn gesteld gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd.
    • 5. 
      De Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan op verzoek van de overtreder de last opheffen, de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn of de dwangsom verminderen ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.
    • 6. 
      De Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan van de overtreder bij dwangbevel de verschuldigde dwangsom, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, invorderen.
    • 7. 
      Het dwangbevel levert een executoriale titel op, die met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES kan worden ten uitvoer gelegd. De betekening van het dwangbevel geschiedt op kosten van de overtreder. Gedurende een maand na betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de Staat der Nederlanden. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de Staat der Nederlanden kan de rechter de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.

Artikel 6.6

    • 1. 
      De Autoriteit Consument en Markt kan in geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.2, 2.3, 2.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.14, eerste lid, en 4.1 voor zover zij is belast met het toezicht op de naleving van die artikelen, of 6b van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, per overtreding een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste USD 50.000.
    • 2. 
      Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan in geval van overtreding van het bepaalde bij en krachtens artikel 2.1, 2.3, 3.1, 3.5, 3.6, 3.9, 3.13, 4.2 of 4.3, voor zover hij is belast met het toezicht op de naleving van die artikelen, de overtreder een bestuurlijke boete van ten hoogste USD 50.000 opleggen.
    • 3. 
      De hoogte van de boete wordt gemotiveerd en is afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding en de maatschappelijke gevolgen daarvan.
    • 4. 
      Een bestuurlijke boete en daarmee verband houdende documenten worden aan de betrokkene meegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.

Artikel 6.7

    • 1. 
      Met het onderzoek in verband met de op te leggen bestuurlijke boete zijn belast de toezichthouders.
    • 2. 
      Indien deze toezichthouders een redelijk vermoeden hebben dat een bepaalde natuurlijke persoon of rechtspersoon een overtreding heeft begaan, is er geen verplichting aan de zijde van die natuurlijke persoon of rechtspersoon ter zake een verklaring af te leggen. De betrokkenen worden hiervan in kennis gesteld voordat hun mondeling ter zake om informatie wordt gevraagd.
    • 3. 
      Een toezichthouder die vaststelt dat een overtreding is begaan, maakt daarvan een rapport op.
    • 4. 
      In het rapport worden in ieder geval vermeld:
      • a. 
        de feiten en omstandigheden op grond waarvan is vastgesteld dat een overtreding is begaan;
      • b. 
        waar en wanneer de feiten, bedoeld onder a, zich hebben voorgedaan;
      • c. 
        het overtreden wettelijk voorschrift.
    • 5. 
      Een kopie van het rapport wordt gezonden aan degene die de overtreding heeft begaan.

Artikel 6.8

    • 1. 
      Een belanghebbende wordt schriftelijk opgeroepen om naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen omtrent het rapport, bedoeld in artikel 6.7, derde lid.
    • 2. 
      Een boete wordt opgelegd bij beschikking.
    • 3. 
      In de beschikking worden in ieder geval vermeld:
      • a. 
        de te betalen geldsom, alsmede een toelichting op de hoogte daarvan;
      • b. 
        de overtreding ter zake waarvan zij is gegeven, alsmede het overtreden voorschrift.
    • 4. 
      De beschikking dient te worden gegeven binnen dertien weken nadat het rapport, bedoeld in artikel 6.7, derde lid, is opgemaakt.
    • 5. 
      De werkzaamheden die verband houden met de uitvoering dit artikel worden verricht door toezichthouders die niet betrokken zijn geweest bij de opstelling van het rapport en het daaraan voorafgaande onderzoek.

Artikel 6.9

    • 1. 
      Een boete wordt betaald binnen zes weken nadat de beschikking waarbij de boete is opgelegd, in werking is getreden.
    • 2. 
      Indien niet is betaald binnen de in het eerste lid genoemde termijn, wordt de boete vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen zes weken vanaf de dag waarop de in het eerste lid genoemde beschikking is bekendgemaakt.
    • 3. 
      Indien niet is betaald binnen de in het eerste lid genoemde termijn, wordt degene die de boete is verschuldigd schriftelijk bevolen binnen twee weken alsnog het bedrag van de boete, verhoogd met de krachtens het tweede lid verschuldigde rente en de kosten van de aanmaning, te betalen.
    • 4. 
      Artikel 6.5, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6.10

De artikelen 2, vierde lid, 6b, 7, 8, 9, 10, 12a en 12t van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt zijn van overeenkomstige toepassing voor de uitvoering van de taken en het uitoefenen van toezicht krachtens deze wet door de Autoriteit Consument en Markt.

§ 6.3 Geschilbeslechting

Artikel 6.11

    • 1. 
      Een afnemer die een geschil heeft met een distributeur over de wijze waarop deze zijn taken en bevoegdheden bij of krachtens deze wet uitoefent, dan wel aan zijn verplichtingen op grond van deze wet voldoet, kan, nadat de klachtprocedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdeel b, is doorlopen, een klacht indienen bij de Autoriteit Consument en Markt, of indien het een klacht aangaande kwaliteit, veiligheid of leveringszekerheid van drinkwater betreft, bij Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
    • 2. 
      De Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu beslist op een klacht binnen twee maanden na ontvangst van die klacht. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu of de Autoriteit Consument en Markt kan deze termijn met twee maanden verlengen als zij aanvullende gegevens van de indiener van de klacht of van een distributeur nodig heeft. Indien de klager daarmee instemt, is verdere verlenging mogelijk.
    • 3. 
      De beslissing van de Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is bindend.
    • 4. 
      Het indienen van een klacht als bedoeld in het eerste lid laat elke mogelijkheid onverlet voor de desbetreffende partij een hem ter beschikking staand rechtsmiddel aan te wenden.

§ 6.4 Bevoegdheden van Onze Minister

Artikel 6.12

    • 1. 
      Indien Onze Minister vaststelt dat een producent of een distributeur niet in staat is zijn bij of krachtens deze wet gestelde taken uit te voeren of zijn verplichtingen na te komen, kan hij een producent of een distributeur opdragen voorzieningen of maatregelen te treffen, waaronder het staken van de productie of de distributie.
    • 2. 
      Onze Minister kan in het belang van een betrouwbare en duurzame voorziening en de volksgezondheid geheel of gedeeltelijk voorzien in faciliteiten, middelen en bijstand die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van het bepaalde bij of krachtens deze wet.
    • 3. 
      Onze Minister kan van een producent, een distributeur, een eigenaar van een installatie als bedoeld in artikel 3.13 of een afnemer de gegevens en inlichtingen verzoeken die hij nodig heeft voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden op grond van deze wet.
    • 4. 
      Een producent, distributeur of eigenaar van een installatie als bedoeld in artikel 3.13 geeft onmiddellijk kennis aan Onze Minister van omstandigheden die het uitvoeren van het bepaalde bij of krachtens deze wet ernstig in gevaar brengen.
    • 5. 
      Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom van het bepaalde in dit artikel. Artikel 6.5, tweede tot en met zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6.13

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan tijdelijk ontheffing verlenen van de kwaliteitseisen voor stoffen, bedoeld in artikel 2.3, tweede lid, onder a, voor zover dit geen gevaar voor de volksgezondheid oplevert.

§ 6.5 Coördinatie handhaving

Artikel 6.14

    • 1. 
      Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stelt een handhavingsplan vast waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen met het toezicht op de naleving en verdere handhaving nagestreefd worden, welke activiteiten hij daartoe zal uitvoeren en welke afspraken hij heeft gemaakt met andere betrokken organen die zijn belast met het toezicht en de verdere handhaving. Bij de voorbereiding van het handhavingsbeleid worden het bestuurscollege, bedoeld in artikel 36 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en de Autoriteit Consument en Markt geraadpleegd.
    • 2. 
      Onze Minister van Infrastructuur en Milieu legt het plan ter inzage bij het ministerie en bij de desbetreffende openbare lichamen en publiceert het plan op het internet.

HOOFDSTUK 7. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7.1

In het Wetboek van Strafrecht BES komen de artikelen 178 en 179 te luiden:

Artikel 178

    • 1. 
      Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een stof in een inrichting ten behoeve van de drinkwatervoorziening of in een tot gezamenlijk gebruik van of met anderen bestemde waterleiding brengt, dan wel de aanmaak van drinkwater in of de toevoer van drinkwater vanuit de openbare drinkwatervoorziening belemmert, wordt gestraft:
    • 1°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor een ander te duchten is;
    • 2°. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolg heeft.
    • 2. 
      Hij die opzettelijk enig voor de openbare drinkwatervoorziening bestemd werk vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk veroorzaakt, of een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel verijdelt, wordt, indien daardoor verhindering of bemoeilijking van de openbare drinkwatervoorziening te duchten is, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 179

    • 1. 
      Hij aan wiens schuld te wijten is, dat wederrechtelijk een stof in een inrichting ten behoeve van de drinkwatervoorziening of in een tot gezamenlijk gebruik van of met anderen bestemde waterleiding, wordt gebracht, wordt gestraft:
    • 1°. met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien daarvan gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar voor een ander te duchten is;
    • 2°. met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.
    • 2. 
      Hij aan wiens schuld te wijten is, dat enig voor de openbare drinkwatervoorziening bestemd werk wordt vernield, beschadigd, of onbruikbaar gemaakt, dat stoornis in de gang of in de werking van een zodanig werk ontstaat of dat een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel wordt verijdeld, wordt, indien daardoor verhindering of bemoeilijking van de openbare drinkwatervoorziening te duchten is, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 7.2

Artikel 20 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
  • 2. 
    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
    • 2. 
      In afwijking van het eerste lid behoort de eigendom van een net, bestaande uit een of meer kabels of leidingen, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie, dat in, op of boven de grond van anderen is of wordt aangelegd, toe aan de bevoegde aanlegger van dat net dan wel aan diens rechtsopvolger.

Artikel 7.3

In aanvulling op artikel 3.16, tweede lid, wordt het vaste gebruikstarief voor een periode van vijf jaar na afsluiting, tevens in rekening gebracht bij afnemers voor elektriciteit met een aansluiting waarvan de opgetelde amperages van alle fasen groter of gelijk is aan 108 A of bij de afnemers met een aansluiting voor drinkwater die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.14 van deze wet een aansluiting op het net hadden en na die datum op hun verzoek zijn afgesloten en in hun eigen elektriciteit of drinkwater zijn gaan voorzien.

Artikel 7.4

    • 1. 
      Producenten of distributeurs die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.1 of artikel 3.1 van deze wet reeds elektriciteit en drinkwater produceren of distribueren en op grond van artikel 2.1 vergunningplichtig worden of op grond van artikel 3.1 een aanwijzing nodig hebben, vragen binnen twee jaar na dat tijdstip een vergunning aan als bedoeld in artikel 2.2 of een aanwijzing als bedoeld in artikel 3.2. De artikelen 2.1, eerste lid, en 3.1, eerste lid, zijn niet van toepassing op deze producent of distributeur tot het tijdstip waarop onherroepelijk op de aanvraag is beslist.
    • 2. 
      Onverminderd het eerste lid gelden voor een producent of een distributeur tot het tijdstip waarop onherroepelijk op de vergunningaanvraag is beslist, het bepaalde bij of krachtens deze wet.
    • 3. 
      Indien een distributeur op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.12 van de wet niet voldoet aan de eis, bedoeld in artikel 3.12, tweede lid, voldoet deze distributeur, in afwijking van het tweede lid, binnen vijf jaar na dat tijdstip aan de betreffende eis.

Artikel 7.5

Het beleid, bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, wordt voor de eerste keer vastgesteld op het moment dat de eerstvolgende beleidsnota, bedoeld in artikel 6 van de Drinkwaterwet, na inwerkingtreding van artikel 4.4 van deze wet, wordt vastgesteld.

Artikel 7.6

Afdeling 4.2.8. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op het verstrekken van subsidie, bedoeld in artikel 5.1, door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu voor zover de Kaderwet subsidies I en M niet van kracht is.

Artikel 7.7

Deze wet is niet van toepassing voor zover bij of krachtens hoofdstuk 2 van de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES regels van dezelfde aard zijn gesteld ten aanzien van een leidingnet of een installatie die deel uitmaakt van een gebouw als bedoeld in artikel 1.2 van die wet.

Artikel 7.8

De Wet elektriciteitsconcessies BES en de Wet drinkwater BES worden ingetrokken.

Artikel 7.9

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 7.10

Deze wet wordt aangehaald als: Wet elektriciteit en drinkwater BES.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken,

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Noot 1

I.v.m. toevoegen artikelen.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.