Het ideaal is bijna bereikt

Met dank overgenomen van M. (Jet) Bussemaker i, gepubliceerd op woensdag 5 november 2014, 19:02.

Foto Flickr / Wout

In januari 1986 staat één van mijn voorgangers, de heer Deetman, in de Tweede Kamer met een wetsvoorstel dat beschimpt en bespot wordt. Studenten komen massaal in opstand. Studentenbonden vinden de plannen 'volstrekt onaanvaardbaar'. Volgens hen levert het nieuwe stelsel studenten met rijke ouders een flinke extra som geld op, terwijl het een gevaar is voor de toegankelijkheid van de armere studenten. 'Het is oorlog', roept Maarten van Poelgeest, de toenmalig voorzitter van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb), op het Malieveld.

Het kan verkeren. Niet alleen zijn studenten, gelukkig, een stuk beschaafder geworden in hun protest, ook hun perspectief op de basisbeurs - want daar hebben we het natuurlijk over- is 180 graden gedraaid. Geen van de rampzalige gevolgen die de basisbeurs zou hebben, is uitgekomen. De deelname aan het hoger onderwijs is sinds de jaren tachtig bijna verviervoudigd.

De basisbeurs was geen stap op zich, zoals ook het studievoorschot nu niet op zichzelf staat. De basisbeurs maakte onderdeel uit van een groter plan om het belang van onderwijs voor onze maatschappij onder de aandacht te krijgen, en de onderwijsdeelname te vergroten. Ook de geleidelijke uitbreiding van de leerplicht is daar een goed voorbeeld van, de uitbreiding van het onderwijsaanbod op regionaal niveau en de ontwikkeling van het hbo.

Maar dit brengt ook een verantwoordelijkheid met zich mee; en extra inzet van de overheid om de samenleving open te houden. Het vraagt van de overheid dat zij zich inzet om iedereen het recht te geven te streven naar het maximale, zijn dromen na te jagen, en zijn talent en motivatie volledig tot ontwikkeling te brengen

En net zoals de basisbeurs indertijd een onderdeel was van een groter plan om de uitdagingen van die tijd het hoofd te bieden, geldt dat nu ook voor het studievoorschot. Want het studievoorschot gaat niet alleen over het verdwijnen van de basisbeurs. Het studievoorschot gaat ook over de kwaliteit van ons onderwijs, over het leven lang leren, over versterking van de medezeggenschap, over het recht om te kiezen en daarvoor te kunnen reizen. Het studievoorschot gaat over de uitdagingen van deze tijd.

Met het studievoorschot ligt er eindelijk een voorstel dat recht doet aan het complexe karakter van de studiefinanciering, dat niet zomaar de basisbeurs uit het stelsel trekt en maar hoopt dat het bouwwerk dat kan hebben maar dat zorgvuldig een nieuw stelsel bouwt, dat zorgt voor hoger onderwijs van hoge kwaliteit, toegankelijk voor iedereen die het talent en de motivatie heeft om deel te nemen.

'Studenten zouden', zoals oud-voorzitter van de LSVb Van Poelgeest onlangs in een interview zei, 'het studievoorschot ook kunnen omarmen. Het ideaal van dertig jaar geleden, is bijna bereikt.'