Haal veehouderijen voorgoed uit de woonomgeving

Met dank overgenomen van H.P.J. (Henk) van Gerven i, gepubliceerd op donderdag 2 oktober 2014.

Het dappere dorp Bernheze wilde zijn inwoners beschermen tegen gezondheidsrisico's uit de intensieve veehouderij. Men herinnerde zich daar maar al te goed dat ten tijde van de Q-koorts was gebleken dat mensen in de buurt van geitenstallen sneller besmet raakten met de infectieziekte dan mensen die verder weg woonden.

Maar in de tijd van de Q-koorts was dit causale verband nog niet bewezen. Dat kwam pas later. GGD Nederland heeft na een uitgebreide analyse geadviseerd om bij nieuwbouw of uitbreiding van intensieve veehouderij een afstand van tenminste 250 meter aan te houden tussen stal en woonkern uit voorzorg om gezondheidsschade te voorkomen. Op grond van deze analyse zetten de bestuurders van Bernheze de 250 meter als harde voorwaarde in hun bestemmingsplan. Een lovenswaardig initiatief. De Raad van State haalde er echter een streep door 'bij gebreke van algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten over de gezondheidsrisico's van intensieve veehouderijen'. In de Tweede Kamer bepleit de SP de wetgeving te verbeteren door de invoering van een afstandscriterium tussen stal en woongebieden op basis van het voorzorgsprincipe.

In het Brabants Dagblad werd de gelijktijdigheid van de behandeling van onze initiatiefnota met de rechterlijke uitspraak als hoogst ongelukkig gekwalificeerd omdat de uitspraak zou aantonen dat het afstandscriterium juridisch niet houdbaar is. (Ron Lodewijks 'Papieren tijgers in het buitengebied' 19 september jl.) Ik zie dat anders: de timing is zeer gelukkig, want het geval Bernheze toont aan dat de wet veranderd moet worden. Op dit moment is een afstandscriterium kennelijk niet juridisch houdbaar. Maar als de wet wordt veranderd, toetst de rechter aan de nieuwe wet waardoor het afstandscriterium wel juridisch houdbaar wordt. In een uitspraak van het Europese Hof wordt gesteld dat een staat het niet kan rechtvaardigen maatregelen na te laten die gericht zijn op het voorkomen van ernstige en onomkeerbare milieuschade. Het voorzorgsprincipe dus.

Daarom moet het voorzorgsprincipe in de wet worden opgenomen en gekoppeld worden aan een afstandscriterium en aan vergunningverlening. Thans is een buurman met een ernstig aangetast auto-immuun systeem geen reden om een vergunning te weigeren voor een koeienboer om varkens te gaan houden. Het verpeste uitzicht van de andere buurman wel. Tijd voor een goede wet.

Bij de Q-koorts is pas ingegrepen toen het te laat was. Laten we het nu mogelijk maken om op tijd in te grijpen. Op grond van ditzelfde voorzorgsprincipe moeten woongebieden en intensieve veehouderij ontvlochten worden. Zo worden risico's naar de toekomst toe kleiner in plaats van groter zoals nu. Dat betekent dat intensieve veehouderijen binnen 250 meter van woongebieden niet mogen uitbreiden en binnen 1 kilometer een positief gezondheidsadvies voorwaarde is. Bernheze loopt voorop in het beschermen van haar burgers. Haar plannen verdienen wettelijke borging.

Deze opinie verscheen op 1 oktober 2014 in Brabants Dagblad.