Zorg(bestuurders) goed voor elkaar

Met dank overgenomen van R.J. (Reinette) Klever i, gepubliceerd op dinsdag 9 september 2014, 2:24.

Sommige topbestuurders in de zorg geven een heel andere invulling aan het begrip 'zorg' dan de gewone Nederlander. Ze zorgen vooral voor zichzelf. Ze zorgen voor een riant salaris, ze zorgen voor vertrekpremies en bonussen en achteraf bezorgen ze elkaar nieuwe baantjes.

Vorig jaar incasseerde de bestuurder van een GGZ-instelling maar liefst 741.843 euro waarvan 564.000 euro vertrekpremie. In de jaren daarvoor verspilde deze bestuurder 1 miljoen euro zorggeld aan 2 mislukte megalomane fusiepogingen. Wegens gebrek aan vertrouwen moest hij opstappen. Nu zit hij ergens in de Raad van Toezicht van een andere zorginstelling en in een auditcommissie die moet toezien op het financieel beleid. Dit voorbeeld is eerder regel dan uitzondering. Tien miljoen ging er de afgelopen jaren naar vertrekpremies van zorgbestuurders.

De oorzaak ligt in de cultuur van vriendjespolitiek waar de hele sector van doordrongen is. Het zorgnetwerk ziet en spreekt elkaar regelmatig op exclusieve informele bijeenkomsten, zogenaamd om 'dingen te horen die je op formele bijeenkomsten niet hoort'. Niet alleen bestuurders treffen elkaar op de deze bijeenkomsten, zorgverzekeraars en topambtenaren van het ministerie zijn ook van de partij. Minister Schippers vindt dit niet meer dan logisch. Tijdens het debat over het Apollonetwerk, een van de exclusieve farma clubjes, gaf de minister aan dat het doel van netwerken is: 'kennis te delen en kennis te vermeerderen.' En 'de bijeenkomsten worden gebruikt bij gedachtevorming ter voorbereiding op, uitvoering of evaluatie van beleid.' Geheimhouding is noodzakelijk gezien 'de wens dat alle betrokkenen vrijuit kunnen praten.'

Als de minister of haar ministerie kennis wil opdoen dan kan ze partijen toch gewoon uitnodigen om langs te komen? Als de minister beleid wil toetsen of evalueren dan heeft ze daar toch formele instrumenten voor? Besturen hoort immers in alle openbaarheid en toetsbaarheid te gebeuren. De minister moet zich toch verre houden van alle schijn van belangenverstrengeling? Toch is er een subcultuur ontstaan die achter de schermen alles regelt en gesteund door minister Schippers de controlefunctie van de Tweede Kamer sterk uitholt. Mijn motie om ambtenaren te verbieden aan dit soort informele netwerken deel te nemen haalde het helaas niet.

De NZa affaire licht een nieuw tipje van de sluier op. Onder invloed van het ministerie worden besluiten van de NZa achteraf bijgesteld. Of dit nu wel of niet juridisch door de beugel kan, feit is dat het is gebeurd. Informeel overleg, ofwel invloed vanuit het netwerk resulteert dus in meer geld. Dat is op te vatten als concurrentievervalsing, staatsteun en gesjoemel. En dit roept de volgende vragen op voor het debat komende dinsdag. Op welke manier zijn de afgelopen jaren adviezen van de NZa, zoals het afschaffen van de vrije artsenkeuze, beïnvloed door het ministerie? En hoeveel zorggeld is er nog meer doorgesluisd naar ziekenhuizen of instellingen die daar in eerste instantie geen recht op hadden? Toen ik om een oplossing vroeg om de Eerste Hulp in Spijkenisse open te houden was daar geen geld voor. Het bestuur van het Ruwaard ziekenhuis zat zeker niet in het juiste netwerk?

Intussen wordt er goed gezorgd voor de bestuursleden van de NZa, beiden zijn nog steeds in dienst van de overheid.

Dit opiniestuk verscheen op 9 september 2014 in de Volkskrant.