Kies voor het mbo

Met dank overgenomen van M. (Jet) Bussemaker i, gepubliceerd op maandag 7 juli 2014, 22:05.

Foto Flickt / PvdA

Vandaag stuurde ik een kaartje naar alle geslaagde vmbo’ers. Uiteraard om ze nogmaals te feliciteren met hun diploma, maar ook om ze aan te moedigen om door te leren. Met de kaart herinner ik de jongeren eraan zich in te schrijven voor een vervolgopleiding.

Ook maakte ik bekend dat het middelbaar beroepsonderwijs vanaf 2015 structureel € 75 miljoen extra krijgt om technische opleidingen te bekostigen.

Met een vervolgopleiding maken vmbo’ers immers twee keer zoveel kans op een baan. Op dit moment komt het nog te vaak voor dat jongeren zich vergeten in te schrijven voor een vervolgopleiding. Dat is zonde, want verder leren loont.

Ondanks dat de schooluitval het afgelopen jaar daalde van 7,6 naar 6,2 procent, vielen zo’n 9500 jongeren af bij de overstap van de middelbare school naar het mbo. Dat is een derde van het totaal aantal voortijdig schoolverlaters. We moeten daarom alles op alles zetten om te zorgen dat vmbo’ers hun diploma verder verzilveren bij het mbo. Ik maak extra werk van de aanpak van schooluitval. Decanen en leerplichtambtenaren moedigen jongeren in het vmbo inmiddels meer aan zich in te schrijven voor een vervolgopleiding in het mbo.

Maar het blijft niet bij studiekeuze alleen. Jongeren moeten ook een studiekeuze maken die bij ze past. Te vaak komt het voor dat geslaagde scholieren een opleiding kiezen die verleidelijk klinkt of de rest van de klasgenoten ook kiezen. Het resultaat is dat de mbo-opleiding tegenvalt en niet wordt afgemaakt.

Jongeren zouden veel meer naar hun eigen talenten moeten kijken bij de studiekeuze, en naar het baanperspectief. Zo komen er in de technische sector talloze banen vrij die een goed arbeidsperspectief leveren. Want techniek is allang geen eentonig vies werk voor mensen in een stofjas meer.

Werken in de techniek betekent een uitdagende baan die bijdraagt aan oplossingen van maatschappelijke problemen, van duurzaamheid tot de zorg. Het is daarom belangrijk dat we in het onderwijs op jonge leeftijd kijken naar waar de talenten van jongeren liggen en wat zij in hun mars hebben. Dat we hen laten zien en ervaren dat bijvoorbeeld de techniek uitdagend is en je op bijzondere werkplekken brengt. Dat kan alleen als we de werkvloer van morgen in klas halen.

Met de Begrotingsafspraken 2014 investeert het kabinet daarom vanaf 2015 structureel 75 miljoen euro extra om technische opleidingen te bekostigen. Hierdoor kunnen Regionale opleidingencentra (ROC), agrarische opleidingencentra (AOC) en (kleine) vakinstellingen hun techniekonderwijs verder ontwikkelen.

Het is namelijk belangrijk dat meer jongeren voor techniek kiezen. Voor de Nederlandse economie, maar ook voor de doorgroeimogelijkheden van jongeren. In de technische sector staan vaardigheden en vakmanschap centraal, waardoor je een meester in je vak kan worden. Jongeren krijgen zo een goed arbeidsmarktperspectief met veel kansen tot ontplooiing. Om dat te bereiken is onderwijs nodig dat goed samenwerkt met het regionale bedrijfsleven. Dit is een extra stimulans voor scholen om technische opleidingen aan te bieden en andere kostbare opleidingen waar de arbeidsmarkt om vraagt. Ik heb eerder al extra geld beschikbaar gesteld in de vorm van een regionaal investeringsfonds. Samen met een investering van het bedrijfsleven komt daarmee 300 miljoen euro beschikbaar voor innovatiever beroepsonderwijs dat studenten beter voorbereidt op de toekomstige praktijk.

Op deze manier biedt een vmbo-diploma de toegangskaart tot een opleiding waarbij jongeren het beste uit zichzelf kunnen halen. En, niet onbelangrijk, tot goed werk.