70 jaar geleden: zij gingen

Met dank overgenomen van J.A. (Jeanine) Hennis-Plasschaert i, gepubliceerd op donderdag 5 juni 2014, 3:36.

Op de avond van 4 juni 1944 kwamen de architecten van D-Day bijeen in de bibliotheek van Southwick House, een herenhuis nabij Portsmouth aan de zuidkust van Engeland. Regen en wind teisterden de ramen. Het zicht was buitengewoon slecht. Met het oog op de geplande invasie, verre van ideale omstandigheden. Hoofdmeteoroloog Stagg voorspelde echter een verbetering van het weer.

Zie jij een reden om niet te gaan op dinsdag?”, vroeg opperbevelhebber Eisenhower. “Nee”, antwoordde generaal Montgomery nadrukkelijk. “Ik zou zeggen: gáán!” De ochtend daarop hakte Eisenhower de knoop definitief door. Operatie Overlord ging van start. Zij gingen. 6 juni zou een beslissend moment in onze wereldgeschiedenis worden. Een dag van hoop. Zeker. Maar ook de start van een onvoorstelbare bittere strijd waarbij immens grote offers zijn gebracht.

De helden van toen

Morgen zal ik de herdenking, 70 jaar D-Day, in Normandië bijwonen. Een historische dag. Een dag waarbij ook Nederlandse veteranen van toen aanwezig zullen zijn. In het kielzog van de Amerikaanse, Britse en Canadese troepen, leverden zij een belangrijke bijdrage. Vanaf de zee, vanuit de lucht en op de grond.

Bijvoorbeeld met de Nederlandse bommenwerpers van het 320 Mitchell-squadron van de Marine Luchtvaartdienst. Bij een bezoek aan het squadron zei generaal Eisenhower: “Uw doel is een vijand verslaan die geen vrije maatschappij beoogt. Uw inzet wordt van het grootste belang geacht.” Het 320 squadron. Een kleine eenheid die zich maximaal heeft ingezet. Sergeant Goudeketting, luchtschutter, heeft de beelden nog altijd op zijn netvlies staan. Bang was hij niet. Koud had hij het wel, daar op grote hoogte.

Later zou de Prinses Irene Brigade aan land komen. In een dagorder schreef Koningin Wilhelmina: ‘Schouder aan schouder strijdend met onze bondgenoten, gaat gij thans het vaderland bevrijden van overheersching en dwingelandij’. De Nederlanders namen de frontpositie van een Ierse eenheid over. Hell fire corner, zo luidde de benaming van deze sector. Kolonel Herbrink vertelde aan de Ierse majoor hoeveel mannen er in zijn eenheid zaten. De majoor keek hem aan en zei: “May God help you, my boy.” De Ierse eenheid bleek drie keer groter.

Sergeant Goudeketting, kolonel Herbrink en vele anderen zijn er morgen bij. En in aanwezigheid van de helden van toen, worden we ons weer bewust van de onwaarschijnlijk hoge prijs die is betaald voor de vrijheid van nu.

Vandaag en morgen

Afgelopen maand bezocht ik Israël en legde onder andere een krans bij Yad Vashem, centrum voor documentatie, onderzoek, onderwijs en als herinnering aan de Holocaust. Ik dacht terug aan de woorden van Kofi Annan bij de (her)opening van dit veelzeggende herdenkingsinstituut in 2005. “A United Nations that fails to be at the forefront of the fight against anti-Semitism and other forms of racism denies its history and undermines its future.

De Verenigde Naties, opgericht na de WOII. Een organisatie waar landen de krachten bundelen om oorlogen te voorkomen, mensenrechten te borgen en betere leefomstandigheden te creëren. 70 jaar geleden hebben de helden van toen onomwonden gekozen voor herstel van vrijheid en menselijke waardigheid. Die keuze schept terecht verplichtingen voor onze inzet van vandaag en morgen. Waar dan ook.

Mijn recente bezoek aan de VN-missie Minusma, en onze eenheden in het bijzonder, maakte dit weer ‘ns op geheel eigen wijze duidelijk. In een verzengend heet Mali geven zij concreet invulling aan de afspraken die we al weer zo lang geleden met elkaar maakten. Respect.

Jeanine Hennis-Plasschaert

Minister van Defensie

Juni 2014