Finale Groep van 30: Eet minder vlees!

Met dank overgenomen van A.M.C. (Anne-Marie) Mineur i, gepubliceerd op zondag 6 november 2011, 22:18.

Zaterdag was de finale van mijn Groep van 30, de kaderklas van de SP. Ik hield een betoog over vlees eten. Bijgaand de tekst.

Ik ben geboren en getogen in Oss, stad van de UNOX-rookworst. En dus van de HEMA-rookworst als we Jan Marijnissen mogen geloven. Ik ben er dol op, op rookworst, niets lekkerder bij stamppot, hutspot, of in de erwtensoep. Overlangs doormidden snijden, insmeren met mosterd, en dan even bakken in de koekepan, mmm… Toch wil ik hier geen pleidooi houden voor rookworst. Sterker: ik wil hier een pleidooi houden voor het eten van minder vlees.

Mijn stelling is: Socialisten zijn internationalisten, daarom zouden we minder vlees moeten eten.

Ik weet dat dit onderwerp bij veel SP’ers gevoelig ligt. Vlees eten is voor veel mensen nog steeds een symbool van welvaart. Er was een tijd dat arme gezinnen alleen op zondag vlees op tafel konden zetten. Dat dat nu bij de meeste mensen elke dag kan, toont aan dat we toch echt wel wat gewonnen hebben. Voor de biefstuk-socialisten is de revolutie voltooid als iedereen elke dag biefstuk kan eten. Wie ben ik om daartegen te zijn? En toch…

Om te beginnen is vlees helemaal niet zo goed voor ons. Mensen die dagelijks anderhalf ons rood vlees of meer eten, hebben veel meer kans om darmkanker te krijgen dan mensen die dat hooguit eens per week doen. Ook de kans op hart- en vaatziekten en op diabetes is aanmerkelijk groter. Je kunt beter kip of vis eten, of nog beter: noten, peulvruchten en granen.

Dan is er de vraag wat er nog meer zit in vlees behalve vlees. Dieren in Nederland, met name kippen, krijgen vaak preventief antibiotica toegediend. Dat moet wel, want ze staan zo dicht op elkaar — als er één niest hebben ze allemaal griep. Als gevolg van al die antibiotica worden sommige bacteriën resistent, en dan hebben we niets meer. Met z’n allen helpen we een van de belangrijkste geneesmiddelen van onze tijd om zeep. Overigens duiken er nog genoeg andere kwalen op in die dichtbevolkte stallen. Vogelgriep, mond-en-klauwzeer, varkenspest, BSE, Q-koorts, gekkekoeienziekte, noem het allemaal maar op. En dan heb ik het nog niet eens over de milieubelasting van deze industrie, het mest-overschot, de stikstofuitstoot, de waterbehoefte en de transportkosten.

Dan is er het lot van de dieren zelf. We weten eigenlijk allemaal wel hoe treurig het leven van een gemiddeld slachtdier is. De meeste dieren kennen hun moeder niet. Kuikens worden meteen gesext, en als het haantjes zijn, gaan ze levend de shredder in. Biggen werden tot voor kort onverdoofd gecastreerd. Dan worden ze dicht op elkaar gepakt, de meeste dieren krijgen nooit daglicht te zien. Met tasers worden ze in veewagens gedreven voor het transport naar het einde van hun treurige bestaan: de slachterij. We eten met z’n allen bij elkaar zo’n 1,5 miljard kilo vlees per jaar hier in Nederland. Dat is niet goed voor ons, het is niet goed voor de dieren.

Maar de reden waarom socialisten veel minder vlees zouden moeten eten, is om wat het op internationale schaal betekent. Soja “makes the world go round” zou je kunnen zeggen. Je kunt elk dierlijk product omrekenen naar soja. Een liter melk: 28 gram soja. Een kilo kaas: 250 gram soja. Een kilo kip: 619 gram soja. Een kilo varkensvlees: 963 gram soja. Het is verreweg het belangrijkste veevoer. Nederland importeert jaarlijks 2,7 miljard kilo soja. Argentinië, Brazilië en China exporteren elk zo’n 40 miljard kilo soja per jaar. Soja is de belangrijkste oorzaak voor ontbossing van de longen van de wereld en het verlies aan biodiversiteit. Dat gaat ons ook aan.

Maar het leidt vooral tot grote problemen voor juist die mensen waar wij solidair mee zouden moeten zijn. Het gaat om gigantische belangen, en daar komt de kleine man in de knel, zoals zo vaak. Mensen worden van hun land verdreven. Ze kunnen niet meer zelf hun voedsel verbouwen en verhongeren. Ze komen in dienst bij de grote bedrijven, waar ze worden uitgebuit en soms zelfs in slavernij terechtkomen. Of ze belanden in de favela’s. Ze krijgen te maken met pesticiden die hun gezondheid aantasten. Door de genetische modificatie worden kleine bedrijfjes afhankelijk van de grote zaden-producenten. Er ontstaan grondconflicten. Grote bedrijven doen aan kartelvorming.

En dat voor die biefstuk die wij liefst elke dag op het bord van elke Nederlander zouden zien liggen. Er kleeft bloed aan het eten van vlees. Als je nou de volgende keer in de supermarkt staat, sla dan het vleesschap eens over. Chili sin carne is óók heel erg lekker.