Toetsdruk in het Onderwijs

Met dank overgenomen van M.R.J. (Michel) Rog i, gepubliceerd op donderdag 6 maart 2014, 16:04.
alttekst ontbreekt in origineel bericht
Bron: Blog CDA Weblogs Kamerleden

Toetsdruk in het onderwijs

De afgelopen weken stond het basisonderwijs weer volop in het teken van ‘de CITO toets’. De Cito eindtoets, om precies te zijn. Want naast de eindtoets gebruiken veel scholen ook nog een kleutertoets, entreetoetsen en het Leerlingvolgsysteem (LVS) met de daarbij behorende toetsten van CITO. Kortom, de Citoisering van Onderwijs heeft ernstige vormen aangenomen. Wie googlet op de woorden ‘Cito toets’ maakt kennis met een groeiend aantal commerciële trainingsbureaus en speciaal ontwikkeld -en door CITO goedgekeurd- oefenmateriaal. Nu is er op zich niet zoveel mis met toetsen. Ze kunnen een goed middel zijn om te zien waar een leerling in zijn ontwikkeling staat. Het kan de leerling inzicht verschaffen in welk deel van de stof nog onvoldoende wordt beheerst. En het kan de leraar inzicht verschaffen in welk deel van de stof onvoldoende door zijn leerlingen is opgepikt, zodat hij zijn instructie of didactische werkvormen kan aanpassen. De toets dus als instrument om de opbrengsten van het onderwijs te meten, niet het onderwijs zo inrichten dat alles er op is gericht dat de toets maar succesvol wordt afgerond.

Onderwijs, zo staat te lezen in een door het ministerie van OCW uitgegeven boekwerkje over de kerndoelen, heeft drie belangrijke functies: het draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen, het zorgt voor overdracht van maatschappelijke en culturele verworvenheden en het rust kinderen toe voor participatie in de samenleving. Echter, in de laatste jaren is de aandacht voor deze kerndoelen steeds meer verengd tot de makkelijk toetsbare basisvaardigheden taal en rekenen. En die opbrengsten, zo liet RTL ons zien, zijn eenvoudig te gebruiken om schoolresultaten makkelijk te vergelijken. Dit leidt tot teaching to the test, een prikkel voor scholen om vol in te zetten op de basisvaardigheden, om maar niet onderaan in de ranking lijstjes te belanden. En er zijn scholen die behoedzaam worden met het aannemen van leerlingen die het gemiddelde naar beneden trekken. De brede, vormende taak van het basisonderwijs komt daarmee in de knel.

Gelukkig zijn er ook positieve ontwikkelingen: de Tweede Kamer heeft zich in meerderheid uitgesproken tegen de Kabinetsdoelstelling dat de gemiddelde CITO score omhoog moet. En de Onderwijsinspectie zal scholen er niet langer op afrekenen als ze geen landelijk genormeerde kleutertoets afnemen. En scholen krijgen de vrijheid om ook voor een andere eindtoets te kiezen dan CITO. Bovendien wordt de eindtoets later in het jaar afgenomen, waardoor het schooladvies aan kracht wint

Maar we moeten waakzaam blijven. Ik verneem van schoolleiders dat bij de overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs (VO) er juist steeds meer waarde wordt gehecht aan ‘harde gegevens’. Bij gebrek aan CITO eindtoetsgegevens wordt dan vooral wordt gekeken naar de gemiddelde opbrengsten uit het LVS, terwijl deze daar niet voor bedoeld zijn. Ook zijn er scholen in het VO die zelf ‘entreetoetsen’ willen afnemen om het niveau van hun aanstaande leerlingen te kunnen meten. Ik blijf pleitbezorger van een ‘warme overdracht’, waarin er met aandacht voor de leerling bekeken wordt in welk vervolgonderwijs hij het best tot zijn recht kan komen. Waarbij het schooladvies van de basisschool leidend is en de eindtoets weer wordt waar het voor bedoeld was: een tweede objectieve gegeven, naast het schooladvies!