Meer werkzekerheid voor werknemers

Met dank overgenomen van M.I. (Mariëtte) Hamer i, gepubliceerd op woensdag 12 februari 2014, 17:35.

Foto Shutterstock

De PvdA is trots op de nieuwe Wet Werk en Zekerheid. In deze wet worden de afspraken uit het sociaal akkoord uitgewerkt. Drie langgekoesterde wensen van de PvdA komen in vervulling: de doorgeschoten flexibilisering van de arbeidsmarkt wordt aangepakt, het ontslagrecht wordt eerlijker en we zetten in op van-werk-naar-werk begeleiding bij (dreigend) ontslag.

Ook stelt de wet een aantal waarden vast, zoals fatsoenlijk werk en een duurzame arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer.

De PvdA wil al langer af van de langdurige afhankelijkheid van flexibele contracten. Mensen leven te lang in onzekerheid en weten vaak niet of ze over een maand nog voldoende inkomen hebben voor hun vaste lasten. Een tijdelijk contract moet weer worden waar het voor was; een proefperiode, echt tijdelijk werk of een project. En dus niet een manier om weer snel van mensen af te komen.

Daarom wordt de zogenoemde ketenbepaling in contracten aangepast. Werknemers komen straks na twee jaar in plaats van drie jaar in aanmerking voor een vast contract. Een vast contract geeft immers meer zekerheid voor de toekomst en stelt mensen in staat om een huis te kopen en een gezin te stichten.

De maatregelen uit het wetsvoorstel maken het ontslagstelsel eenvoudiger en eerlijker. De route is duidelijk: bij economisch ontslag via UWV, bij andere redenen de kantonrechter. De preventieve toets in het ontslagrecht blijft in deze wet fier overeind. De werkgever zal ontslag moeten motiveren en zal daarom een fatsoenlijk personeelsbeleid voeren. Bovendien krijgt iedereen met een dienstverband van twee jaar of langer recht op een transitievergoeding. Dus ook werknemers met een tijdelijk contract komen daar straks voor in aanmerking.

Voor kleine werkgevers, die nu relatief vaak gebruik maken van de UWV-route, kan het betalen van een transitievergoeding er echter toe leiden dat zij (verder) in de problemen komen als het financieel gezien slecht gaat en zij om die reden werknemers moeten ontslaan. Met de VVD en ChristenUnie heb ik daarom een amendement ingediend dat voorziet in een overbruggingsregeling voor deze werkgevers.

De Partij van de Arbeid is blij dat de WW als sociaal vangnet overeind blijft. De publiek gefinancierde WW blijft loongerelateerd en vanaf 2016 beperkt tot 24 maanden in 2019. Sociale partners kunnen via de cao afspraken maken over aanvulling van de WW met 14 maanden, zodat de totale WW-duur gelijk blijft aan de huidige WW-duur van 38 maanden. Als werknemers onverhoopt een toch een beroep moeten doen op de WW, dan moet het uitgangspunt zijn dat er zo snel mogelijk nieuw werk gevonden wordt. Daarvoor is een goede rolverdeling tussen werkgevers, werknemers en gemeenten nodig.

De PvdA heeft vaker gepleit om een einde te maken aan zogenoemde payrollconstructies. Werkgevers misbruiken deze om hun risico’s af te wentelen op de werknemers en de sociale zekerheid. Ze hebben nauwelijks ontslagbescherming en slechtere arbeidsvoorwaarden. Deze wet regelt al dat de werknemers die werken in een payrollconstructie dezelfde ontslagbescherming krijgen als hun collega’s op de werkvloer. Een goede stap maar niet nog niet voldoende. Daarom dien ik een motie in zodat payrollers dezelfde arbeidsvoorwaarden krijgen als hun collega’s bij het bedrijf waar ze werken.

Met de maatregelen uit dit wetsvoorstel wordt de arbeidsmarkt klaargemaakt voor de toekomst. We maken een einde aan de doorschoten flexibilisering van de arbeidsmarkt en we zetten samen met de sociale partners in op goed werkgeverschap, duurzame inzetbaarheid en van-werk-naar-werk. Goed en fatsoenlijk werk is immers de beste sociale zekerheid.