Brief regering; Uitvoering van de motie Pia Dijkstra/Van Ark over monitoren voorlichting seksualiteit en seksuele diversiteit op scholen voor PO en VO en de situatie in MBO en VMBO - Emancipatiebeleid

Deze brief is onder nr. 205 toegevoegd aan dossier 30420 - Emancipatiebeleid i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Emancipatiebeleid; Brief regering; Uitvoering van de motie van de leden Pia Dijkstra en Van Ark over monitoren voorlichting seksualiteit en seksuele diversiteit op scholen voor PO en VO en de situatie in MBO en VMBO
Document­datum 30-12-2013
Publicatie­datum 30-12-2013
Nummer KST30420205
Kenmerk 30420, nr. 205
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2013–2014

30 420

Emancipatiebeleid

Nr. 205

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2013

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de wijze waarop ik uitvoering geef aan de motie Dijkstra en Van Ark (Kamerstuk 30 420, nr.197). Ik beantwoord hiermee ook de brieven waarin uw vaste commissie voor OCW mij vraagt om informatie over de uitvoering van de motie (Kamerstuk 30 420, nr. 185) en om een stand van zaken van de seksuele voorlichting op scholen.

De motie bestaat uit twee delen die ik achtereenvolgens afzonderlijk zal behandelen.

Monitoren voorlichting seksualiteit en seksuele diversiteit

In het eerste deel van de motie vraagt uw Kamer de Inspectie van het Onderwijs de voorlichting op scholen in het primair en voortgezet onderwijs over seksualiteit en seksuele diversiteit te laten monitoren. De betreffende kerndoelen gelden met ingang van 1 december 2012 voor het primair, speciaal en voortgezet onderwijs en met ingang van 1 augustus 2013 voor het voortgezet speciaal onderwijs.

Ik zal langs verschillende lijnen aan uw verzoek voldoen:

  • 1) 
    De Inspectie van het Onderwijs houdt risicogericht toezicht op de aangepaste kerndoelen over seksualiteit en seksuele diversiteit; scholen die hieraan onvoldoende invulling geven, zullen daarop zo nodig worden aangesproken. Ook zal de inspectie meer aandacht geven aan de sociale opbrengsten van scholen, inclusief het leren respectvol om te gaan met seksualiteit en seksuele diversiteit. Zij rapporteert haar bevindingen in het Onderwijsverslag. Mochten de resultaten van het toezicht daartoe aanleiding geven, dan zal de inspectie een themaonderzoek programmeren.
  • 2) 
    De Monitor Sociale Veiligheid wordt in 2014 en 2016 opnieuw uitgevoerd in het primair, (voortgezet) speciaal en voortgezet onderwijs. Seksuele diversiteit en seksueel grensoverschrijdend gedrag zullen daarbij extra aandacht krijgen. U ontvangt de resultaten van de Monitor nog in hetzelfde jaar.
  • 3) 
    Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) monitort de pilots «sociale veiligheid lhbt-jongeren» (lesbiennes, homo’s, biseksuele en transgender-leerlingen) in het primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Ik verwacht u de eerste resultaten in het voorjaar van 2014 te kunnen toesturen.
  • 4) 
    De Stichting Leerplanontwikkeling en Edudivers (kenniscentrum voor onderwijs en seksuele diversiteit) analyseren veel gebruikte leermiddelen op seksuele diversiteit en stellen de resultaten eind 2014 beschikbaar aan scholen en andere betrokkenen.
  • 5) 
    Seksualiteit en seksuele diversiteit krijgen in het kader van het pestbeleid extra aandacht in de lerarenopleidingen. Stichting School en Veiligheid verricht een inventarisatie naar de wijze waarop deze thema’s nu aan de orde komen in de lerarenopleidingen en waar nog lacunes liggen. Op basis daarvan zal in de zomer van 2014 worden bezien hoe eventuele lacunes kunnen worden opgevuld. Dit traject moet voor schooljaar 2015–2016 zijn afgerond.

Met deze acties sluit ik aan op uw wens uit het eerste deel van de motie; zij bieden een voldoende basis om de ontwikkelingen rond seksualiteit en seksuele diversiteit inzichtelijk te maken.

Seksuele diversiteit in vmbo en mbo

De Kamer vraagt in het tweede deel van de motie om een onderzoek naar de stand van zaken rond seksuele diversiteit in het vmbo en het mbo. Op basis van beschikbaar onderzoek kan ik u die situatie in grote lijnen schetsen.

De acceptatie van seksuele diversiteit ligt lager in het vmbo en mbo dan in havo en vwo. Vmbo-leerlingen denken, blijkens het onderzoek «Health Behaviour in Schoolaged Children» (HBSC) uit 2009, negatiever over homoseksualiteit dan leerlingen in havo en vwo en zij zijn het vaker eens met de opvatting dat homoseksuele en lesbische leerlingen niet tot hun vriendenkring kunnen behoren. Twee derde van de lhbt-leerlingen heeft op het vmbo te maken met negatieve reacties; in havo en vwo komt dit voor bij ruim de helft van de leerlingen.1 In het najaar van 2014 zal het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) rapporteren over de uitkomsten van het herhaalde HBSC-onderzoek en over een verdiepend SCO-onderzoek onder lhb-jongeren.

In het mbo doet zich een vergelijkbare situatie voor. Uit een rapport van de Inspectie van het Onderwijs blijkt bijvoorbeeld dat een kwart van de mbo-studenten vindt dat je er beter niet voor uit kunt komen dat je homoseksueel of lesbisch bent2 en uit SCP-onderzoek komt naar voren dat lhbt-studenten in het mbo te maken krijgen met negatieve reacties. Ruim 60% heeft dat ooit meegemaakt.3 Het Expertisecentrum Beroepsonderwijs zal in de reguliere monitor sociale veiligheid mbo 2014 naast aspecten van sociale veiligheid ook seksuele diversiteit in kaart brengen (gevoelens en ervaringen).

Om de tolerantie ten aanzien van lhbt-»ers in het mbo te verbeteren, ondersteun ik een initiatief van COC Nederland en Edudivers om te komen

Sociaal en Cultureel Planbureau (2010), Steeds gewoner, nooit gewoon. Acceptatie van homoseksualiteit in Nederland, p. 171.

Inspectie van het Onderwijs (2009), Weerbaar en Divers, p. 30.

Sociaal en Cultureel Planbureau (2010), Steeds gewoner, nooit gewoon. Acceptatie van homoseksualiteit in Nederland, p. 171 én Sociaal en Cultureel Planbureau (2012), Niet te ver uit de kast. Ervaringen van homo-en biseksuelen in Nederland, p. 44.

3

tot meer acceptatie van seksuele diversiteit binnen mbo-instellingen. Hierbij maakt het COC gebruik van theatervoorstellingen. Edudivers voert na afloop van de voorstelling een nagesprek met mentoren, docenten en andere betrokkenen om te verkennen op welke wijze zij de aandacht voor het thema binnen de instelling kunnen vergroten en verder kunnen implementeren.

Ik blijf, zoals u ziet, de ontwikkelingen rond seksualiteit en seksuele diversiteit in vmbo en mbo volgen; aanvullend onderzoek acht ik op dit moment dan ook niet nodig. Ik voldoe hiermee aan de wens van uw Kamer uit het tweede deel van de motie.

Afsluitend

Aandacht voor seksualiteit en seksuele diversiteit is een belangrijke kwestie. Daarom wordt hierop goed (toe)zicht gehouden. Indien nodig, kunnen verdere acties volgen, bijvoorbeeld door de Inspectie van het Onderwijs.

Ik ga ervan uit dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd over de wijze waarop ik uitvoering geef aan de motie Dijkstra en Van Ark.

Mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.