Memorie van toelichting - Invoering van een verhuurderheffing over 2014 en volgende jaren alsmede wijziging van enige wetten met betrekking tot de nadere herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning (Wet maatregelen woningmarkt 2014 II)

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 33819 - Wet maatregelen woningmarkt 2014 II i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Invoering van een verhuurderheffing over 2014 en volgende jaren alsmede wijziging van enige wetten met betrekking tot de nadere herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning (Wet maatregelen woningmarkt 2014 II); Memorie van toelichting; Memorie van toelichting
Document­datum 03-12-2013
Publicatie­datum 03-12-2013
Nummer KST338193
Kenmerk 33819, nr. 3
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2013–2014

33 819

Invoering van een verhuurderheffing over 2014 en volgende jaren alsmede wijziging van enige wetten met betrekking tot de nadere herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning (Wet maatregelen woningmarkt 2014 II)

Nr. 3

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van Statewordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meerinstemmend luidt / uitsluitend opmerkingen van redactioneleaard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)

MEMORIE VAN TOELICHTING

Het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 20141 is op 12 november 2013 aanvaard door de Tweede Kamer en is daarna doorgezonden naar de Eerste Kamer. In de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst aan de voorzitter van de Eerste Kamer van 19 november 20132 is een uiteenzetting opgenomen over de gevolgen van de in hoofdstuk 7 van dat wetsvoorstel opgenomen wijziging van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer in het licht van het bepaalde in artikel 63 van de Grondwet. Artikel 63 van de Grondwet bepaalt in welke gevallen wetsvoorstellen alleen met ten minste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen kunnen worden aangenomen.

In voornoemde brief is uiteengezet dat ten aanzien van de betreffende wijziging van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer sprake is van een zuiver wetstechnische wijziging die geen verandering aanbrengt in de geldelijke voorzieningen ten behoeve van leden en gewezen leden van de Staten-Generaal en van hun nabestaanden, bedoeld in artikel 63 van de Grondwet. Mede aan de hand van een aantal precedenten is dan ook geconcludeerd dat de Eerste Kamer, net als de Tweede Kamer3, de ruimte heeft om het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014 met een «gewone» meerderheid aan te nemen.

Het kabinet acht het echter niet wenselijk dat het debat in de Eerste Kamer over het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014 en daarin opgenomen noodzakelijke hervormingen van de woningmarkt, zou kunnen worden bezwaard met een discussie over de vraag of een meerderheid van ten minste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen noodzakelijk is voor aanneming van genoemd wetsvoorstel.

1  Het bij koninklijke boodschap van 17 september 2013 ingediende voorstel van wet houdende invoering van een verhuurderheffing over 2014 en volgende jaren alsmede wijziging van enige wetten met betrekking tot de nadere herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning (Wet maatregelen woningmarkt 2014) (Kamerstukken 33 756).

2  Kamerstukken I 2013/14, 33 756, C.

3  Dit aangezien de leden van de fracties van de VVD, de PvdA, D66, de ChristenUnie en de SGP voor het wetsvoorstel hebben gestemd, zij geen tweederde meerderheid in Tweede Kamer vormen en het wetsvoorstel wel door de Tweede Kamer is aangenomen (www.tweedekamer.nl/ kamerstukken/stemmingsuitslagen/detail.jsp?id=2013P17495).

Daarom heeft het kabinet besloten om thans opnieuw een wetsvoorstel met dezelfde inhoud als het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014 in te dienen, met uitzondering van het desbetreffende hoofdstuk 7 van laatstgenoemd wetsvoorstel. De inhoud van het onderhavige wetsvoorstel komt verder dus exact overeen met het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014, zoals dat na aanvaarding door de Tweede Kamer der Staten-Generaal is komen te luiden.4 Daarin zijn dus verwerkt de twee nota’s van wijziging en de door de Tweede Kamer aangenomen amendementen. Het enige verschil tussen het onderhavige wetsvoorstel en het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014 is dat hoofdstuk 7 van laatstgenoemd wetsvoorstel niet is opgenomen5. De citeertitel van het onderhavige wetsvoorstel is: Wet maatregelen woningmarkt 2014 II. Het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014 zal, nadat het onderhavige wetsvoorstel is aanvaard door de Tweede Kamer, worden ingetrokken.

Voor de toelichting op het onderhavige wetsvoorstel wordt verwezen naar de toelichtende stukken die zijn gewisseld in het kader van het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014, zoals de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 756, nr. 3), de nota van wijziging (Kamerstukken II 2013/14, 33 756, nr. 7), de tweede nota van wijziging (Kamerstukken II 2013/14, 33 756, nr. 13), het amendement van de leden Schouten en Verhoeven (Kamerstukken II 2013/14, 33 756, nr. 10) en het gewijzigde amendement van het lid Verhoeven c.s. ter vervanging van dat gedrukt onder 11 (Kamerstukken II 2013/14, 33 756, nr. 24)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst ondertekent deze memorie van toelichting mede namens de Staatssecretaris van Financiën.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

4  Kamerstukken I 2013/14, 33 756, B (gewijzigd voorstel van wet) en D (nota van verbetering).

5  Daardoor zijn de hoofdstukken 8 en 9 van het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014

in het onderhavige wetsvoorstel genummerd als hoofdstukken 7 en 8.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.