Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2014

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 33750 IIA - Vaststelling begroting Staten-Generaal 2014.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2014; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting
Document­datum 17-09-2013
Publicatie­datum 17-09-2013
Nummer KST33750IIA2
Kenmerk 33750 IIA, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2013–2014

33 750 IIA

Vaststelling van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2014

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

A.          ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSVOORSTEL

B.          DE BEGROTINGSTOELICHTING

1.           Leeswijzer

2.           De beleidsartikelen

Artikel 1. Wetgeving en controle Eerste Kamer

Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden

Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees

Parlement

Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer

Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede

Kamer

3.           Het niet-beleidsartikel

Artikel 10. Nominaal en onvoorzien

2 3 3

4

4

7 9

12

14

14

4.

Verdiepingsbijlage

15

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

B. DE BEGROTINGSTOELICHTING 1. LEESWIJZER

Indeling van de begroting

Deze begroting is opgebouwd uit 4 beleidsartikelen en 1 niet-beleidsartikel. In beleidsartikel 1 komt de Eerste Kamer aan bod. In beleidsartikel 2 komen de (oud) leden van de Tweede Kamer en het Europees Parlement aan bod, beleidsartikel 3 betreft de Tweede Kamer en het beleidsartikel 4 heeft betrekking op interparlementaire activiteiten van zowel de Eerste als Tweede Kamer.

De beleidsartikelen zijn als gevolg van Verantwoord Begroten, ingedeeld in de volgende paragrafen:

A.    Algemene doelstelling

B.     Rol en verantwoordelijkheid

C.     Beleidswijzigingen

D.    Tabel budgettaire gevolgen van beleid

E.     Toelichting artikelonderdeel

De begroting IIA valt onder het regime van kleine begrotingen, dit betekent dat er geen apart centraal apparaatartikel opgenomen hoeft te worden.

Budgettaire gevolgen van beleid

Juridisch verplicht

Met juridisch verplicht wordt inzichtelijk gemaakt welk deel van program-magelden juridisch verplicht is. Bij de Staten-Generaal is het merendeel van de verschillende budgetten aan te duiden als apparaat.

  • 2. 
    DE BELEIDARTIKELEN

ARTIKEL 1: WETGEVING EN CONTROLE EERSTE KAMER

A. Algemene doelstelling

De Eerste Kamer vormt samen met de Tweede Kamer de Staten-Generaal. De voorzitter van de Eerste Kamer is tevens voorzitter van de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal.

De kerntaken van de Eerste Kamer liggen in het, als sluitstuk van de wetgevingsketen, toetsen van voorgenomen wetgeving en het controleren van de regering. De Eerste Kamer besteedt daarbij bijzondere aandacht aan de beoordeling van de wetgevingskwaliteit. Voorts heeft de Eerste Kamer taken op het terrein van de Europese wetgeving en het Europese beleid. Deze zijn door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in omvang en intensiteit toegenomen.

De algemene doelstellingen van de Eerste Kamer liggen op het terrein van een adequate wetgeving en controle, hetgeen verder is te operationaliseren naar een adequate toetsing van de kwaliteit van wet- en regelgeving, een adequate controle van het regeringsbeleid, transparantie over de taken en de uitvoering daarvan, en toereikende voorzieningen in een effectieve en efficiënte organisatie.

Voorts participeert de Eerste Kamer in het kader van internationale samenwerking en parlementaire diplomatie in parlementaire assemblees van internationale organisaties en onderhoudt zij contacten met parlementen en regeringen van andere staten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.1

C. Beleidswijzigingen

De Eerste Kamer vormt de voorlaatste schakel in de keten van het wetgevingsproces. Mede-actoren in het proces zijn, voorafgaand aan de bekrachtiging van een aanvaard wetsvoorstel door het Staatshoofd, respectievelijk de Ministerraad, de Raad van State en de Tweede Kamer. De controle op het regeringsbeleid voltrekt zich in interactie met de regering. Uit hoofde van het Verdrag van Lissabon is de Eerste Kamer betrokken bij de voorbereiding van Europese wetgevings- en beleidsvoorstellen. De taken van de Eerste- en Tweede Kamer op dit terrein zijn gelijk. Binnen de nationale context voert de Eerste Kamer overleg met de regering over de regeringsinzet bij de voorbereiding van Europese wetgeving.

Comptabiliteitswet artikel 19.

Omdat de Eerste Kamer in het wetgevingsproces de laatste schakel in de keten van het parlementaire wetgevingsproces vormt, is haar taakuitvoering afhankelijk van het aanbod van wetsvoorstellen, en van de kwaliteit van het werk dat door de voorafgaande actoren is verricht.

Met ingang van 2013 gelden voor Nederland Europese verplichtingen met betrekking tot de voorbereiding van de nationale begroting. Uit Europese afspraken vloeit de verplichting de begrotingsbehandelingen in beginsel vóór 1 januari van het desbetreffende begrotingsjaar te hebben afgerond. Het voorschrift vergt een strakke planning van de Eerste Kamer die als parttime parlementair huis in beginsel alleen op dinsdagen kan vergaderen. De Eerste Kamer zal nadere besluiten nemen over de behandeling van de ontwerpbegrotingsvoorstellen tijdens het «Europees semester» en de behandeling van de op Prinsjesdag bij de Staten-Generaal ingediende begrotingsvoorstellen vóór 1 januari van het begrotingsjaar.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 1.1 Wetgeving en controle EK

 

(x € 1.000)

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

11.632

13.595

11.589

11.595

11.598

11.596

11.605

Uitgaven:

11.701

13.595

11.589

11.595

11.598

11.596

11.605

Waarvan juridisch verplicht

             

(percentage)

   

90

       

1.1 Apparaat EK

7.504

7.302

7.211

7.179

7.182

7.180

7.189

1.2 Vergoeding voorzitter/leden EK

4.149

4.226

4.311

4.345

4.345

4.345

4.345

1.3 Verenigde vergadering

48

2.067

67

71

71

71

71

Ontvangsten

93

90

91

79

79

79

79

E. Toelichting artikelonderdeel

De onderhavige raming gaat ervan uit dat de werkzaamheden van de Eerste Kamer in 2014 zullen worden voortgezet met inachtneming van de aanpassingen zoals die in de achterliggende jaren zijn doorgevoerd. Er zijn, in het licht van de precaire situatie van ’s Rijksfinanciën, geen middelen geraamd voor grote nieuwe projecten in 2014.

De Eerste Kamer stelt zich op het standpunt dat het zich als zelfstandige begrotingsautoriteit en de eerder op dat vlak tussen regering en Kamer gemaakte afspraken, niet gebonden acht aan een van regeringswege voor de Kamer vastgestelde taakstelling, maar zorgvuldig zal ramen, rekening houdend met de toestand van ’s Rijksfinanciën.

Europese samenwerking

Op Europees vlak vindt intensieve samenwerking plaats op het niveau van de Speakers Conference (voorzitters van nationale parlementen het Europees parlement), de Interparlementaire Conferentie die toezicht houdt op het Gemeenschappelijke Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de Europese Unie en op het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). De interparlementaire samenwerking in het kader van het Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur in de Economische en Monetaire Unie, de Conference of Parliamentary Committees for Union

Affairs of Parliaments of te European Union COSAC en in interparlementaire samenwerking en uitwisseling van informatie en velerlei beleidsterreinen.

Verdere ontwikkeling digitaal parlement

De Eerste Kamer is het eerste parlementaire huis ter wereld dat agenda’s en vergaderstukken in beginsel uitsluitend digitaal (via de «Eerste Kamer App») aan haar Leden aanbiedt. In het content management systeem en de websites van de Kamer zijn belangrijke wijzigingen doorgevoerd. De digitalisering van de stukkenstroom zal, ook buiten het kader van het vergadercircuit, de komende jaren verder worden verfijnd.

Beheer gebouwen

Voor het gehele gebouw van de Eerste Kamer (inclusief het deel dat van de Raad van State is overgenomen) blijft een grootscheepse renovatie (met name ook installatietechnisch) op termijn noodzakelijk. In 2014 zal in overleg met de Rijksgebouwendienst nader worden bezien wat er aan technische aanpassingen aan het gebouw noodzakelijk en mogelijk is.

Viering 200 jaar Koninkrijk en 200 jaar Staten-Generaal/Eerste Kamer De jaren 2013 tot en met 2015 staan in Nederland mede in het teken staan van de viering van 200 jaar onafhankelijk Koninkrijk en 200 jaar parlementaire democratie. In 2015 bestaan de Staten-Generaal 200 jaar als bicameraal parlement. Uiteraard zal daaraan passende aandacht worden geschonken. De voorbereidingen daartoe zijn op gang gebracht.

ARTIKEL 2: UITGAVEN TEN BEHOEVE VAN LEDEN EN OUD-LEDEN TWEEDE KAMER, ALSMEDE LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT

A. Algemene doelstelling

Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, evenals de schadeloosstelling aan de Nederlandse leden van het Europees Parlement geraamd.

Activiteiten

Zorg dragen voor uitbetalingen i.v.m. wettelijke regelingen De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer (Stb. 1997, 250), de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, 594) en de Wet schadeloosstelling leden Europees Parlement (Stb. 1979, 379) zorg voor de uitgaven uit hoofde van:

schadeloosstelling leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

reis- en overige kostenvergoedingen leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

wachtgelden oud-leden Tweede Kamer (artikel 2.2);

pensioenen oud-leden en hun nabestaanden (artikel 2.2);

schadeloosstelling Nederlandse leden van het Europees Parlement (die niet door het Europees Parlement betaald worden) (artikel 2.3).

Aan deze activiteiten zijn de volgende kengetallen (aantallen gerechtigden) verbonden.

 

Tabel 2.1 Aantallen deelgerechtigden

 

2009

2010

2011

2012

Pensioenen oud-leden Wachtgelden oud-leden Totaal

381

57

438

437

90

527

423

72

495

433

89

522

In onderstaand overzicht zijn als achtergrondinformatie de gerealiseerde uitgaven en gemiddelden van de artikelonderdelen 2.1, 2.2 en 2.3 opgenomen voor de jaren 2010–2012 en prognoses voor 2013 en 2014.

Tabel 2.2

2010

2011

2012

2013

2014

2.1 schadeloosstelling

gemiddeld per lid TK

  • 2. 
    2 pensioenen en wachtgelden

– totaal 1 en 2

gemiddeld per lid TK

2.3 schadeloosstelling leden Europarlement

Gemiddeld per lid EP1

 

21.909

22.166

22.107

22.017

22.013

146

148

147

147

147

10.956

10.071

11.684

9.679

9.679

32.865

32.237

33.791

31.696

31.692

219

215

225

211

211

1.593

194

192

219

110

59

97

96

109

55

1 Vanaf de nieuwe zittingsperiode in het voorjaar van 2009 wordt de schadeloosstelling voor het overgrote deel van de leden betaald door het Europarlement (en niet meer door de Tweede Kamer). Een tweetal leden blijft wel tot de verkiezingen in mei 2014 door de Tweede Kamer betaald

worden.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begro-tingsdeel. Over de aan dit beheer te geven inhoud bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.2

C. Beleidswijzigingen

Schadeloosstelling Nederlandse leden van het Europees Parlement Met ingang van de verkiezingen Europees Parlement in mei 2014 wordt de schadeloosstelling geheel door het Europees Parlement betaald. Sinds de verkiezingen in het voorjaar 2009 wordt de schadeloosstelling voor twee Nederlandse leden nog betaald door de Tweede Kamer.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 2.1 Uitgaven tbv van (oud) leden Tweede Kamer en leden EP

 

(x € 1.000)

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

33.982

32.210

32.206

32.206

32.205

33.702

32.702

Uitgaven:

33.982

32.210

32.206

32.206

32.205

33.702

32.702

Waarvan juridisch verplicht

             

(percentage)

   

90

       

2.1 Schadeloosstelling

22.107

22.312

22.417

22.527

22.526

22.523

22.523

2.2 Pensioenen en wachtgelden

11.683

9.679

9.679

9.679

9.679

11.179

10.179

2.3 Schadeloosstelling Europarlementa-

             

riërs incl tegemoetkoming ziekte-

             

kosten

192

219

110

0

0

0

0

Ontvangsten

62

86

86

86

86

86

86

E. Toelichting artikelonderdeel

Begrotingsvoorstellen

De begroting voor pensioenen en wachtgelden is voor de jaren 2017 en 2018 verhoogd met resp. € 1,5 miljoen en € 0,5 miljoen in verband met een voorzien groter beroep op de pensioen- en wachtgeldregeling in verband met de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2017.

De taakstelling Rutte I op artikel 2 is door de Tweede Kamer aangemerkt als een taakstelling op een niet beïnvloedbaar artikel. De taakstelling oplopend van € 0,6 miljoen in 2013 tot € 1,26 miljoen in 2016 en volgende jaren staat nog open op artikel 10.3 Nominaal en onvoorzien.

CW artikel 19:

sub 5.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de colleges,

genoemd in artikel 1, eerste lid, onder g.

sub 6.De colleges, genoemd in artikel 1, eerste lid, onder e tot en met h, voeren het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel.

sub 7.Over de aan dit beheer te geven inhoud maakt Onze betrokken Minister afspraken met de

onderscheiden colleges, waarin recht wordt gedaan aan hun staatsrechtelijke positie

2

ARTIKEL 3: WETGEVING EN CONTROLE TWEEDE KAMER

A. Algemene doelstelling

Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: het controleren van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (Grondwetgeving) en enkele andere grondwet- en wetsartikelen.

De ambtelijke diensten

De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer heeft als missie het ondersteunen van het constitutioneel proces. De ambtelijke organisatie wil dit verder versterken door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden en de fractie organisatie in alle facetten van het werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteit, zoals door de Kamer bepaald, is daarbij leidend voor de ambtelijke organisatie.

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief (2009–2012) de uitgaven per artikelonderdeel binnen dit artikel als totaal en als gemiddelde per Kamerzetel opgenomen.

Tabel 3.1 Gemiddelde uitgaven per Kamerzetel

2009

2010

2011

2012

– apparaatskosten – onderzoeksbudget – drukwerk – fractiekosten – uitzending leden – enquêtes totaal artikel 3 gemiddeld per zetel

 

64.918

67.408

66.862

69.926

755

814

677

281

3.075

3.814

3.042

3.689

22.186

27.040

27.959

25.597

303

230

176

334

   

1 085

673

91.237

99.306

99.801

100.501

608

662

665

670

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begro-tingsdeel. Over de aan dit beheer te geven inhoud bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.3

CW artikel 19:

sub 5.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de colleges,

genoemd in artikel 1, eerste lid, onder g.

sub 6.De colleges, genoemd in artikel 1, eerste lid, onder e tot en met h, voeren het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel.

sub 7.Over de aan dit beheer te geven inhoud maakt Onze betrokken Minister afspraken met de onderscheiden colleges, waarin recht wordt gedaan aan hun staatsrechtelijke positie

3

Tabel 3.1 Wetgeving/controle TK

C Beleidswijzigingen

Het artikelonderdeel fractiekosten is voor het jaar 2015 en 2016 verlaagd met € 2 miljoen per jaar in verband met verschuiving van de Tweede Kamerverkiezingen naar maart 2017. Voor de jaren 2017 en 2018 worden de fractiekosten verhoogd met resp. € 3 miljoen en € 1 miljoen als gevolg van de voornoemde verkiezingen.

D Budgettaire gevolgen van beleid

 

(x € 1.000)

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

98.521

95.746

93.051

92.403

92.320

95.312

93.328

Uitgaven:

100.501

95.746

93.051

92.403

92.320

95.312

93.328

Waarvan juridisch verplicht

             

(percentage)

   

90

       

3.1 Apparaat TK

69.926

66.847

64.628

63.751

63.945

63.937

63.953

3.2 Onderzoeksbudget

281

2.501

2.485

2.468

2.468

2.468

2.468

3.3 Drukwerk

3.688

2.160

2.160

2.165

2.165

2.165

2.165

3.4 Fractiekosten

25.597

23.797

23.344

23.591

23.314

26.314

24.314

3.5 Uitzending leden

334

441

434

428

428

428

428

Ontvangsten

6.749

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

E Toelichting artikelonderdeel

Gegeven de algemene doelstelling worden jaarlijks accenten gelegd. De speerpunten voor 2014 worden hieronder voorgesteld:

  • 1. 
    Onderzoek naar inzetten van nieuwe technologie ten behoeve van het parlementaire werk, waaronder onderzoek naar de mogelijkheid van het inzetten van elektronisch stemmen. Zo wordt onderzocht of en welke apps ontwikkeld kunnen worden die de leden ondersteunen in hun werk. Een voorbeeld is een app voor het indienen van schriftelijke vragen. Onderzocht wordt om in 2014 het digitale archief doorzoekbaar te maken zodat ook op trefwoorden gezocht kan worden. Het Presidium wil de mogelijkheden onderzoeken van de invoering van een elektronisch stemsysteem. Het elektronisch stemmen maakt individueel stemgedrag van de leden beter zichtbaar en vergroot de transparantie van het parlementair proces;
  • 2. 
    Verdere uitvoering inspanningsverplichting. De Kamer kent en erkent de druk op de overheidsfinanciën. Het realiseren van de inspanningsverplichting legt een zwaar beslag op de organisatie. Een nieuwe taakstelling zoals neergelegd in het nieuwe regeerakkoord legt een extra druk op de financiën en de ondersteuning van de Tweede Kamer. Voorstellen hiervoor worden voorgelegd aan de Kamer bij de behandeling van de raming 2015;
  • 3. 
    200 jaar Staten-Generaal. In 2015 bestaan de Staten-Generaal in de huidige vorm 200 jaar. De eerste voorbereidende activiteiten om hieraan aandacht te besteden zijn inmiddels begonnen. Zo is er opdracht gegeven voor het schrijven van een herdenkingsboek over de geschiedenis van de Tweede Kamer. De overige activiteiten zijn nog in voorbereiding. De nadruk van de viering/herdenking ligt op de voorlichting en educatie waarbij het belang van een volwaardige parlementaire democratie voorop staat; 4. De ontvangsten hebben betrekking op de werkzaamheden voor

andere Hoge Colleges van Staat. U kunt denken aan beveiliging van de Eerste Kamer maar ook verzorgt de Tweede Kamerorganisatie ondersteuning bij de financiële administratie van de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman.

ARTIKEL 4: WETGEVING EN CONTROLE EERSTE EN TWEEDE KAMER

A Algemene doelstelling

Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste- en Tweede Kamer betreft de kosten van interparlementaire activiteiten.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begro-tingsdeel. Over de aan dit beheer te geven inhoud bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.4

C Beleidswijzigingen

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief (2009–2012) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van de Eerste- en Tweede Kamer) opgenomen. Met ingang van 2009 maken ook de apparaatskosten van de Griffie interparlementaire betrekkingen geen onderdeel meer uit van het gezamenlijk artikel met de Eerste Kamer (artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer). Deze uitgaven maken thans onderdeel uit van artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer.

Tabel 4.1 Gemiddelde uitgaven per Zetel

(x € 1.000)

2009

2010

2011

2012

totaal apparaat gemiddeld per zetel (225) Interparlementaire betrekkingen totaal artikel 4 gemiddeld per zetel (225)

 

1.194

1.075

1.066

1.029

1.194

1.075

1.066

1.029

5

5

5

5

CW artikel 19:

sub 5.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de colleges,

genoemd in artikel 1, eerste lid, onder g.

sub 6.De colleges, genoemd in artikel 1, eerste lid, onder e tot en met h, voeren het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel.

sub 7.Over de aan dit beheer te geven inhoud maakt Onze betrokken Minister afspraken met de onderscheiden colleges, waarin recht wordt gedaan aan hun staatsrechtelijke positie

D Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 4.1 Wetgeving/controle EK en TK

 

(x € 1.000)

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

2.219

1.529

2.506

1.483

1.483

1.483

1.483

Uitgaven:

1.029

1.529

2.506

1.483

1.483

1.483

1.483

Waarvan juridisch verplicht

             

(percentage)

   

90

       

4.3 Interparlementaire betrekkingen

1.029

1.529

2.506

1.483

1.483

1.483

1.483

Ontvangsten

0

23

23

23

23

23

23

E Toelichting artikelonderdeel

NATO-Assemblee 2014

Dit betreft de kosten van de NATO Assemblee 2014 die onder Nederlands

voorzitterschap in Den Haag gehouden zal worden.

  • 3. 
    HET NIET-BELEIDSARTIKEL

ARTIKEL 10: NOMINAAL EN ONVOORZIEN

Tabel 10.1 Nominaal en onvoorzien

(x € 1.000)

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

Uitgaven:

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

10.1 Loonbijstelling

 

0

  • 533
  • 1.252
  • 1.567
  • 2.769
  • 3.895
  • 4.271

0

  • 533
  • 1.252
  • 1.567
  • 2.769
  • 3.895
  • 4.271

10.2 Prijsbijstelling

10.3 Onvoorzien

533

1.252

1.567

2.769

3.895

4.271

E Toelichting artikelonderdelen

De Eerste Kamer stelt zich op het standpunt dat het zich als zelfstandige begrotingsautoriteit en de eerder op dat vlak tussen regering en Kamer gemaakte afspraken, niet gebonden acht aan een van regeringswege voor de Kamer vastgestelde taakstelling, maar zorgvuldig zal ramen, rekening houdend met de toestand van’s Rijksfinanciën. Een deel van de taakstelling Rutte I is niet ingevuld, van € 0,25 mln. in 2014 oplopend tot € 0,38 mln. in 2016 en volgende jaren.

De taakstelling Rutte I op artikel 2 is door de Tweede Kamer aangemerkt als een taakstelling op een niet beïnvloedbaar artikel. De taakstelling oplopend van € 0,6 miljoen in 2013 tot € 1,26 miljoen in 2016 en volgende jaren staat nog open op dit artikel. De Minister van BZK is van mening dat facilitering outplacement en aanverwante acties (kunnen) leiden tot een verminderd beroep op de wachtgeldregeling en dat invulling van de taakstelling daarom wel mogelijk is.

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

  • 4. 
    VERDIEPINGSBIJLAGE
 

Opbouw uitgaven (x € 1.000)

1 Wetgeving en controle EK

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Stand ontwerpbegroting 2013

11.434

11.499

11.497

11.497

11.497

 

1.1   Apparaat EK

1.2   Vergoeding voorzitter/leden EK

1.3   Verenigde vergadering

Mutaties 1e suppletoire begroting 2013

1.1   Apparaat EK

1.2   Vergoeding voorzitter/leden EK

1.3   Verenigde vergadering

Nieuwe mutaties

1.1   Apparaat EK

1.2   Vergoeding voorzitter/leden EK

1.3   Verenigde vergadering Waarvan: a. Kosten voor abdicatie 2013

 

7.020

7.085

7.083

7.083

7.083

4.345

4.345

4.345

4.345

4.345

69

69

69

69

69

108

  • 15
  • 12
  • 9
  • 9

108

  • 15
  • 12
  • 9
  • 9

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

2.053

105

110

110

108

174

141

108

108

106

  • 119
  • 34

0

0

0

1.998

  • 2

2

2

2

2.000

 

Stand ontwerpbegroting 2014

13.595

11.589

11.595

11.598

11.596

11.605

1.1   Apparaat EK

1.2   Vergoeding voorzitter/leden EK

1.3   Verenigde vergadering

7.302 4.226 2.067

7.211

4.311

67

7.179 4.345

71

7.182 4.345

71

7.180 4.345

71

7.189 4.345

71

 

Opbouw ontvangsten (x € 1.000)

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Stand ontwerpbegroting 2013

79

79

79

79

79

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 Nieuwe mutaties

0 11

0 12

0 0

0 0

0 0

 

Stand ontwerpbegroting 2014

90

91

79

79

79

79

Toelichting

1.3 Verenigde vergadering

a. Kosten voor abdicatie 2013

De Eerste Kamer is tijdens de abdicatie aangewezen als de gastheer voor de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal. Dit heeft geleid tot incidenteel hogere uitgaven in 2013 op dit artikel, voor onder andere de huur van de Nieuwe kerk, en reis- en verblijfkosten van de Statenleden en buitenlandse gasten.

 

Opbouw uitgaven (x € 1.000)

2 Uitgaven tbv van (oud) leden Tweede Kamer en leden EP

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Stand ontwerpbegroting 2013

31.915

31.912

32.909

32.909

31.909

 

2.1   Schadeloosstelling

2.2   Pensioenen en wachtgelden

2.3   Schadeloosstelling Europarlementariers incl teg ziektekosten

22.017 9.679

219

22.013 9.679

220

22.010 10.679

220

22.010 10.679

220

22.010 9.679

220

Mutaties 1e suppletoire begroting 2013

2.1   Schadeloosstelling

2.2   Pensioenen en wachtgelden

2.3   Schadeloosstelling Europarlementariers incl teg ziektekosten

Nieuwe mutaties

2.1   Schadeloosstelling Waarvan:

  • a. 
    loon- en prijsbijstelling 2013

2.2   Pensioenen en wachtgelden Waarvan:

  • b. 
    Intertemporele reallocatie voor verkiezingen
  • c. 
    Verschuiving verwachte wachtgelduitkeringen

2.3   Schadeloosstelling Europarlementariers incl teg ziektekosten

295 295

295

0

294 404

404

0

110

703 517

517 1.000

1.000

220

704 516

516 1.000

1.000 - 220

1.793 513

513 1.500

1.000 500

220

Stand ontwerpbegroting 2014

32.210

32.206

32.206

32.205

33.702

32.702

2.1   Schadeloosstelling

2.2   Pensioenen en wachtgelden

2.3   Schadeloosstelling Europarlementariers incl teg ziektekosten

22.312 9.679

219

22.417 9.679

110

22.527 9.679

22.526 9.679

22.523 11.179

22.523 10.179

 
 

Opbouw ontvangsten (x € 1.000)

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Stand ontwerpbegroting 2013

86

86

86

86

86

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 Nieuwe mutaties

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

 

Stand ontwerpbegroting 2014

86

86

86

86

86

86

Toelichting

2.1 Schadeloosstelling

a. loon- en prijsbijstelling 2013 Dit betreft de uitgedeelde loon- en prijsbijstelling tranche 2013

2.2 Pensioenen en wachtgelden

b. Intertemporele reallocatie voor verkiezingen

Dit betreft een kasschuif voor de kosten van de verkiezingen die door tussentijdse verkiezingen van 2012, verplaatst zijn naar het voorjaar 2017.

c. Verschuiving verwachte wachtgelduitkeringen

De verwachte wachtgeldkosten schuiven door de verkiezingen van 2016

naar 2017/2018.

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Opbouw uitgaven (x € 1.000)

3 Wetgeving/controle TK

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Stand ontwerpbegroting 2013

93.784

93.751

95.737

95.724

93.724

 

3.1   Apparaat TK

3.2   Onderzoeksbudget

3.3   Drukwerk

3.4   Fractiekosten

3.5   Uitzending leden Mutaties 1e suppletoire begroting 2013

3.1   Apparaat TK

3.2   Onderzoeksbudget

3.3   Drukwerk

3.4   Fractiekosten

3.5   Uitzending leden

Nieuwe mutaties

3.1   Apparaat TK

3.2   Onderzoeksbudget

3.3   Drukwerk

3.4   Fractiekosten Waarvan: a. Intertemporele reallocatie verkiezingen

3.5   Uitzending leden waarvan:

 

63.526

63.492

63.477

63.464

63.464

2.534

2.534

2.534

2.534

2.534

3.165

3.165

3.165

3.165

3.165

24.105

24.106

26.107

26.107

24.107

454

454

454

454

454

1.124

  • 1.554
  • 2.231
  • 2.301
  • 2.301

2.483

282

  • 623
  • 416
  • 416
  • 33
  • 49
  • 66
  • 66
  • 66
  • 1.005
  • 1.005
  • 1.000
  • 1.000
  • 1.000
  • 308
  • 762
  • 516
  • 793
  • 793
  • 13
  • 20
  • 26
  • 26
  • 26

838

854

  • 1.103
  • 1.103

3.889

838

854

897

897

889

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

  • 2.000
  • 2.000

3.000

   
  • 2.000
  • 2.000

3.000

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2014

95.746

93.051

92.403

92.320

95.312

93.328

3.1   Apparaat TK

3.2   Onderzoeksbudget

3.3   Drukwerk

3.4   Fractiekosten

3.5   Uitzending leden

 

66.847

64.628

63.751

63.945

63.937

63.953

2.501

2.485

2.468

2.468

2.468

2.468

2.160

2.160

2.165

2.165

2.165

2.165

23.797

23.344

23.591

23.314

26.314

24.314

441

434

428

428

428

428

 

Opbouw ontvangsten (x € 1.000)

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Stand ontwerpbegroting 2013

2.766

2.766

2.766

2.766

2.766

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 Nieuwe mutaties

2.200

0

2.200

0

2.200

0

2.200

0

2.200

0

 

Stand ontwerpbegroting 2014

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

Toelichting

3.4 Fractiekosten

a. Intertemporele reallocatie verkiezingen

Dit betreft een kasschuif voor de kosten van de verkiezingen die door de tussentijdse verkiezingen van 2012, verplaatst zijn naar het voorjaar 2017.

Ook de verwachte fractiekosten schuiven hierdoor van 2015/2016 naar

2017/2018.

 

Opbouw uitgaven (x € 1.000)

4 Wetgeving/controle EK en TK

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Stand ontwerpbegroting 2013

1.561

1.561

1.561

1.561

1.561

 

4.3 Interparlementaire betrekkingen

Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 4.3 Interparlementaire betrekkingen

Nieuwe mutaties

4.3 Interparlementaire betrekkingen

Waarvan:

  • a. 
    NATO-Assemblee 2014

1.561

1.561

1.561

1.561

1.000

4.3 Interparlementaire betrekkingen

1.561

 

46

  • 69
  • 92
  • 92
  • 92

46

  • 69
  • 92
  • 92
  • 92

14

1.014

14

14

14

14

1.014

14

14

14

Stand ontwerpbegroting 2014

1.529

2.506

1.483

1.483

1.483

1.483

4.3 Interparlementaire betrekkingen

1.529

2.506

1.483

1.483

1.483

1.483

 

Opbouw ontvangsten (x € 1.000)

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Stand ontwerpbegroting 2013

23

23

23

23

23

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 Nieuwe mutaties

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

 

Stand ontwerpbegroting 2014

23

23

23

23

23

23

a. Nato-Assemblee 2014

Dit betreft de kosten van de organisatie van de NATO Assemblee 2014 die onder Nederlands voorzitterschap in Den Haag gehouden zal worden.

 

Opbouw uitgaven (x € 1.000)

10 Nominaal en onvoorzien

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Stand ontwerpbegroting 2013

  • 2.800
  • 4.867
  • 5.867
  • 6.220
  • 6.220
 

10.1 Loonbijstelling

10.2 Prijsbijstelling

10.3 Onvoorzien

Mutaties 1e suppletoire begroting 2013

10.1 Loonbijstelling

10.2 Prijsbijstelling

10.3 Onvoorzien

Nieuwe mutaties

10.1 Loonbijstelling Waarvan:

  • a. 
    Loonbijstelling 2013

10.2 Prijsbijstelling Waarvan:

  • b. 
    Prijsbijstelling 2013

10.3 Onvoorzien

 

0

0

2.800

0

0

  • 4.867

0

0

  • 5.867

0

0

  • 6.220

0

0

  • 6.220

3.513

170

1.143

2.200

4.908

170

1.138

3.600

5.618

177

1.141

4.300

4.768

177

1.140

3.451

3.629

170

1.134

2.325

1.246 - 170

  • 1.293 - 170
  • 1.318 - 177
  • 1.317 - 177
  • 1.304 - 170
  • 170 1.143
  • 170 - 1.138
  • 177 - 1.141
  • 177 - 1.140
  • 170 - 1.134

1.143 67

  • 1.138 15
  • 1.141

0

  • 1.140

0

  • 1.134

0

Stand ontwerpbegroting 2014

  • 533
  • 1.252
  • 1.567
  • 2.769
  • 3.895
  • 4.271

10.1 Loonbijstelling

10.2 Prijsbijstelling

10.3 Onvoorzien

0

0

  • 533

0

0

  • 1.252

0

0

  • 1.567

0

0

  • 2.769

0

0

  • 3.895
  • 4.271

Toelichting

10.1 Loonbijstelling

a. Loonbijstelling 2013

Dit betreft de uitgedeelde loonbijstelling tranche 2013.

10.2 Prijsbijstelling

b. Prijsbijstelling 2013

Dit betreft de uitgedeelde prijsbijstelling tranche 2013.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.