Spreektekst debat Wet Zorg en Dwang

Met dank overgenomen van V.A. (Vera) Bergkamp i, gepubliceerd op donderdag 5 september 2013, 2:04.

Spreektekst Vera Bergkamp voor het debat over de Wet Zorg en Dwang (tweede termijn)

Datum: 5 september 2013

Tijd: 20.00 uur - einde vergadering

[Inleiding]

MdV,

Gisteren hebben we uitgebreid

met elkaar van gedachten gewisseld

over de Wet Zorg en Dwang.

Het was wat mij betreft een waardig debat.

Een debat dat recht deed

aan het ingrijpende onderwerp

waar de wet over gaat

en alle dilemma’s

zichtbaar heeft gemaakt.

De wet biedt duidelijkheid

over de rechtspositie van mensen

met een verstandelijke beperking

en mensen die lijden aan dementie.

Die duidelijkheid over de rechtspositie,

MdV,

is voor mijn fractie het belangrijkste doel

van deze wet.

Duidelijkheid over wat er kan en wat er mag

in onze zorg voor kwetsbare mensen.

Duidelijkheid over sancties die staan

op het niet naleven van deze wet.

En duidelijkheid waar de sector,

als ik alle geluiden hoor,

ook écht op zit te wachten.

De wet geeft dwingend aan

welke stappen moeten worden gezet

voordat onvrijwillige zorg kan worden toegepast.

Ook dat is duidelijk.

Maar nog wel een vraag,

MdV.

- In hoeverre is met deze wet in de toekomst maatwerk nog mogelijk?

[Cultuuromslag]

De wet is ook randvoorwaardelijk

voor de cultuuromslag die in de sector

nodig en gaande is.

De wet zal incidenten in de toekomst

niet kunnen voorkomen.

Maar de wet zet wel aan tot nadenken.

Door zorgbestuurders en door zorgverleners.

En ook dát

vindt mijn fractie winst.

[Uitgangspunten]

Mijn fractie steunt de uitgangspunten

die aan de wet ten grondslag liggen.

Met de ‘nee, tenzij…’-benadering

ben ik het van harte eens.

Onvrijwillige zorg mag pas dán worden toegepast,

als er geen andere vormen van vrijwillige zorg

meer voorhanden zijn.

En die onvrijwillige zorg mag dan ook maar

zo kort als nodig duren.

Ik ben blij met de reactie van de staatssecretaris

op mijn amendement op artikel 2, tweede lid.

Ik ben blij dat hij aangeeft

mijn amendement over te willen nemen.

Ik denk echt dat dit amendement een verbetering is.

De eigen regie van mensen,

óók als zij een verstandelijke beperking hebben

of dementerend zijn,

wordt hiermee zeker gesteld,

en dat vindt mijn fractie een groot goed.

[Dilemma’s]

MdV,

Bij de bespreking van de wet gisteren

hebben we uitgebreid stil gestaan

bij de dilemma’s waar we als Kamer

  • de verschillende leden ieder voor zich,

maar ook als Kamer als geheel -

bij de beoordeling van deze wet

tegenaan zijn gelopen.

Ik vond de inbreng van mevrouw Agema

in eerste termijn mooi.

Sommige van die dilemma’s

zijn wat mijn fractie betreft gisteren

afdoende besproken en door

de staatssecretaris beantwoord.

Andere dilemma’s liggen er

voor mijn fractie echter nog steeds.

[Zorg thuis]

Een van die dilemma’s

betreft de zorg thuis.

Ik was blij om te horen

dat de rechtspositie van cliënten

niet zal verslechteren als gevolg van

de grote veranderingen die in de langdurige zorg

op stapel staan.

Ik heb daarover

nog wel een vraag aan de staatssecretaris.

Uit zijn antwoorden in eerste termijn

begreep ik dat de staatssecretaris

voor de thuissituatie misschien toch

onderscheid wil maken

tussen lichtere en zwaardere vormen van zorg.

Maar mijn punt is,

en dat heb ik ook in mijn eerste termijn aangegeven,

dat wat de één als licht ervaart,

voor de ander misschien juist zeer ingrijpend is.

Hier zit altijd een subjectief element in.

Ik was het daarom ook eens met de lijn

die in het wetsvoorstel was gekozen

om niet te differentiëren tussen deze vormen.

- Ik vraag de staatssecretaris om hier in tweede termijn nog wat dieper op in te gaan. Wil hij nu toch onderscheid gaan maken tussen lichtere en zwaardere vormen van dwang?

[Mantelzorg]

MdV,

In het kader van de zorg die mensen

thuis ontvangen,

hebben we gisteren ook gesproken over de positie

van de mantelzorger.

Ik had de staatssecretaris vragen gesteld

over de rol van de mantelzorger

bij het opstellen van het zorgplan.

Volgens mij heeft hij die

nog niet allemaal beantwoord.

- Graag ontvang ik alsnog een antwoord op mijn vraag die ik hierover in eerste termijn heb gesteld: hoe wordt de mantelzorger meegenomen bij het opstellen van het zorgplan? En moet deze rol niet worden verankerd in het zorgplan?

[Verschillen in rechtspositie]

MdV,

Gisteren hebben we ook uitgebreid gesproken

over de verschillen in rechtspositie

die voortvloeien uit de verschillende wetten

waarin dwang in zorgrelaties wordt geregeld.

Ik noem de Wet Forensische zorg,

de nieuwe Jeugdwet,

de Wet Verplichte ggz,

en de Wet Zorg en dwang.

Eerlijk gezegd duizelt het mij een beetje,

voorzitter.

Ik zou daarom graag een vergelijking ontvangen

over de verschillen in rechtspositie van mensen,

kijkend naar deze vier wetten,

en een verklaring voor deze verschillen.

Ik zit op dit punt een beetje met een dilemma,

MdV.

Eigenlijk zou ik deze vergelijking

het liefst ontvangen

voor de stemmingen over deze wet.

Het betreft belangrijke informatie,

die ik graag wil betrekken in mijn afwegingen.

Het onderzoek van ZonMW komt

pas in 2014.

- Ik hoop dat de staatssecretaris bereid is op dit punt een beetje met mij mee te denken.

[Registratie]

MdV,

Door verschillende fracties is

tijdens het debat gisteren

gewezen op het belang van een goede registratie

van onvrijwillige zorg.

Ik heb kennisgenomen van

de reactie van de staatssecretaris

op mijn amendement hierover.

Ik blijf van mening dat een

goede registratie noodzakelijk is.

Vandaar dat de ‘kan’-bepaling

is vervangen door een ‘zal’-bepaling.

Los van het feit dat we onvrijwillige zorg

nu gaan registeren,

vind ik het ook van belang dat de

Inspectie dit gaat monitoren en

hierover jaarlijks gaat rapporteren.

Een jaarlijkse monitor dus,

want ik vind het belangrijk dat wij als Kamer

maar ook als samenleving als geheel

weten hoe het gaat.

Ik ben blij met de toezegging van de staatssecretaris

in het debat gisteren,

om een breed onderzoek te laten uitvoeren

naar de gehandicaptenzorg.

[Kwaliteitsregister]

MdV,

Ik begreep uit het debat gisteren

dat de staatssecretaris gaat komen met een

wet over de professionalisering van de care.

Dat vind ik goed nieuws.

- Wanneer kan de Kamer deze wet tegemoet zien?, vraag ik de staatssecretaris.

Als ik de staatssecretaris goed heb begrepen,

wordt op dit moment onderzocht

of registratie in een kwaliteitsregister

ook voor verzorgenden en begeleiders

van toegevoegde waarde kan zijn.

- Kan de staatssecretaris mij toezeggen dat bij de aankomende evaluatie van de Wet BIG ook de noodzaak en wenselijkheid van een wettelijke verankering van een kwaliteitsregister zal worden betrokken?

[Slot]

MdV,

Ik kom hiermee aan het slot van mijn betoog.

Ik ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris

op mijn laatste vragen en moties.

Het traject dat deze wet heeft doorlopen,

is lang geweest.

De wet zoals we die vandaag en gisteren

met elkaar hebben besproken

lijkt nog slechts in de verte

op het oorspronkelijke voorstel

zoals dat in 2009 naar de Kamer kwam.

Mijn fractie is van mening dat de wet

echt is verbeterd.

En zoals ik gisteren ook al aangaf,

vindt mijn fractie het goed dat de wet

nu eindelijk wordt behandeld.

En ook afgehandeld.

MdV,

Er is een precaire balans

tussen enerzijds het borgen van de rechten

van mensen met een zorgbehoefte,

en anderzijds hoe dat allemaal uitwerkt

in de praktijk van alledag.

Ik denk dat met deze wet

een goede balans is gevonden.