OPINIE: Parlement heeft door al die moties zijn wapens bot gemaakt

Met dank overgenomen van H. (Halbe) Zijlstra i, gepubliceerd op woensdag 3 juli 2013.

'Nog niet zo lang geleden werd er in één week gestemd over meer dan 500 (vijfhonderd!) moties', schrijft VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra. 'Ook deze week zal er weer over vele honderden moties worden beslist. Denken de collega's echt dat bewindslieden dat nog serieus nemen?'

 
alttekst ontbreekt in origineel bericht
Bron: Blog VVD (kamerleden)

We hebben onszelf een buitengewoon slechte dienst bewezen met het laten verworden van de parlementaire wapens tot klapperpistooltjes. Eén van de illustere voorzitters van de Tweede Kamer, de sociaal-democraat Anne Vondeling, schreef midden jaren zeventig van de vorige eeuw het boek, Tweede Kamer: lam of leeuw. Een nog steeds lezenswaardig boek, waar verrassend veel actuele zaken in staan.

Vondeling schreef over het toenemend aantal moties, over (te) laat beantwoorde schriftelijke vragen aan de regering en over de wenselijkheid van een kiesdrempel, waardoor we niet meer zoveel (kleine) fracties zouden hebben. Ook kritiseerde hij de neiging van de Tweede Kamer zich met allerlei futiele, lokale aangelegenheden bezig te houden, die beter in de vergadering van de gemeenteraad zouden kunnen worden behandeld.

Let wel: dit was meer dan 35 jaar geleden!

Vondeling schreef zijn boek vanuit de gedachte dat de macht van het parlement zou toenemen door het nemen van een aantal maatregelen. Hij legde een van bovengenoemde klachten (te trage beantwoording) voor aan toenmalig minister-president Joop den Uyl. Deze antwoordde Vondeling: 'Uit de reacties blijkt dat bij de bewindslieden een zekere wrevel bestaat over de wijze waarop de Kamer thans het vragenrecht hanteert. Daarnaast bestaat de indruk dat bij de individuele Kamerleden onvoldoende wordt beseft hoeveel tijd bewindslieden en departementale top aan de beantwoording van schriftelijke vragen moeten besteden.' Kritiek die ik onderschrijf, maar die de huidige premier niet meer aan de Tweede Kamer zou durven schrijven.

Zelden

Wie de debatverslagen van de Tweede Kamer naslaat uit de periode waarin Lam of Leeuw werd geschreven, ziet dat er wekelijks over een stuk of tien, twintig moties werd gestemd, en daarnaast natuurlijk over wetten en amendementen. Moties waren in die tijd dus nog redelijk bijzonder. Bewindslieden beschouwden moties nog echt als een correctie van hun beleid. Spoeddebatten kwamen zelden voor. En als dat al eens gebeurde, kwamen de 'getroffen' bewindslieden veelal met hangende pootjes naar de Kamer. En mondelinge vragen waren wel wekelijks aan de orde, maar toch meestal niet meer dan één of twee.

Ruim vijfendertig jaar na Vondeling is er veel veranderd. Nog niet zo lang geleden werd er in één week gestemd over meer dan 500 (vijfhonderd!) moties. Ook deze week zal er weer over vele honderden moties worden beslist. Denken de collega's echt dat bewindslieden dat nog serieus nemen?

Spoeddebatten? Die hebben we nota bene afgeschaft, omdat het er veel te veel werden en ze niet meer met spoed behandeld konden worden. We hebben er nu '30-ledendebatten' van gemaakt. Met de lijst die nu nog in voorraad is, kunnen we bijna de resterende vergadertijd tot de Kerst vullen.

En mondelinge vragen worden nu wekelijks in tientallen tegelijk aangevraagd, zodanig dat de voorzitter er naar eigen inzicht vijf per week moet uitkiezen.

Onmacht

We (ik spreek nadrukkelijk in de eerste persoon meervoud om ook de VVD niet vrij te pleiten) zijn er in hoog tempo in geslaagd de instrumenten van de Tweede Kamer, die Vondeling met zijn boekje nadrukkelijk bedoelde te scherpen, één voor één botter en botter te maken. Zodanig zelfs dat het kabinet stiekem in zijn vuistje lacht over de toenemende onmacht van de Tweede Kamer. Dat leidt dan weer tot frustratie bij de Tweede Kamer, die nog verder in de overtreffende trap gaat bij het toepassen van de middelen.

En dat gebeurt de laatste tijd door middel van de motie van afkeuring of wantrouwen (wie kent nog het onderscheid?). Het indienen van zo'n motie was tot voor kort iets dat hooguit eens in de paar jaar voorkwam. Tegenwoordig bijna wekelijks. Als bewindspersoon hoor je er bijna niet meer bij als je een dergelijke motie nog niet aan je broek of mantelpak hebt gehad. Het wordt dan ook hoog tijd dat de indieners van die moties zich achter de oren gaan krabben. Om misverstanden te voorkomen: ik wil hiermee niet gezegd hebben dat elke motie van afkeuring/wantrouwen onterecht is. Soms is het wel degelijk gerechtvaardigd de vertrouwensvraag te stellen.

Klapperpistooltjes

We hebben onszelf een buitengewoon slechte dienst bewezen met het laten verworden van de parlementaire wapens tot klapperpistooltjes. Misschien overdrijf ik een beetje, maar dat doe ik om mijn punt extra duidelijk te maken.

Want de vraag is natuurlijk: wat kunnen we als Kamer doen om onze positie ten opzichte van het kabinet te versterken? En zo de belangen van hen die ons tot hun vertegenwoordigers hebben gekozen beter te dienen. Welnu: ik heb geen kant-en-klaar antwoord. Maar wat ik wel zeker weet, is dat het geen enkele zin heeft naar anderen te gaan wijzen; niet naar de bewindslieden in het kabinet, niet als oppositie naar regeringsfracties of andersom en niet als 'gewone' Kamerleden naar de voorzitter. Als we iets aan deze situatie willen doen, zullen we met z'n honderdvijftigen de hand in eigen boezem moeten steken. En de handen vervolgens ineen slaan.

Ik doe zelf een aftrap voor de discussie. Ik stel voor van 30-ledendebatten 50-ledendebatten te maken. Zo wordt voorkomen dat de VVD (en andere fracties van 30 leden of meer) in haar eentje zo'n debat kan aanvragen. Ik heb respect voor minderheden in het parlement, maar als niet ten minste een derde van de Kamer een debat wil, moeten we het dan wel voeren? Bovendien stel ik voor 50-ledendebatten die niet binnen dertig dagen worden gevoerd van de agenda af te voeren.

Aftrap

Dit is niet bedoeld als definitief voorstel maar als aftrap voor de discussie. Ik hoop dat er een Kamerbrede discussie op gang kan komen over onze eigen werkwijze en ik roep mijn collega's daar dan ook toe op. We bewijzen onszelf geen dienst als we onze wapens al maar botter maken.

Want óf we laten de leeuw weer opstaan in al zijn kracht, óf we worden tot een lamme leeuw die in een dierentuin zijn levensdagen slijt. Anne Vondeling zou zich in het laatste geval omdraaien in zijn graf.

Dit opiniestuk is vandaag verschenen in de Volkskrant

Deel- en reageermogelijkheden zijn uitgeschakeld, omdat u niet heeft toegestaan dat er cookies worden geplaatst. Wilt u dit alsnog toestaan?