Verslag - Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IX) voor het jaar 2013 (Incidentele suppletoire begroting DNB winstafdracht)

Dit verslag is onder nr. C toegevoegd aan wetsvoorstel 33548 - Wijziging begroting Financiën 2013 (DNB winstafdracht) i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IX) voor het jaar 2013 (Incidentele suppletoire begroting DNB winstafdracht); Verslag
Document­datum 07-03-2013
Publicatie­datum 07-03-2013
Nummer KST33548C
Kenmerk 33548, nr. C
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2012–2013

33 548

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IX) voor het jaar 2013 (Incidentele suppletoire begroting DNB winstafdracht)

C

VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIEN1

Vastgesteld 7 maart 2013

Het voorbereidend onderzoek geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Algemeen

De leden van de fractie van de PvdA hebben kennis genomen van de Incidentele Suppletoire Begroting winstafdracht DNB. Zij hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en van de uitgebreide behandeling daarvan in de Tweede Kamer. Ondanks de spoedprocedure zijn er veel vragen gesteld en heeft de Tweede Kamer een hoorzitting gehouden. Deze leden hebben hiervoor veel waardering. Voor de afronding van de behandeling in de Eerste Kamer hebben deze leden nog de volgende vragen. De leden van de PVV-fractie hebben kennis genomen van dit wetsvoorstel. Zij hebben hierover nog de volgende vragen De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en zij hebben daarover een aantal vragen.

De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. De uitgebreide vragenronde in de Tweede Kamer heeft veel opgehelderd, maar toch zijn in die uitwisseling er voor de leden van de fractie van D66 nog enkele aspecten onderbelicht gebleven.

De leden van de fractie van de CU hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben hierover de volgende vragen. Het lid van de fractie van de OSF heeft kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Hij heeft daarover enkele vragen.

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) (voorzitter), Witteveen (PvdA), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Boer (GL), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD) (vice-voorzitter), Bröcker (VVD), Kok (PVV), Bruijn (VVD)

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de PvdA-fractie vernemen graag van de regering wat de consequenties zijn van het onverhoopt inroepen van de garantie van DNB voor de rijksfinanciën, in het bijzonder het EMU-saldo en de opgave van de Staat der Nederlanden om in het betreffende jaar aan de normen van het Stabiliteits- en Groeipact te voldoen. Voorts merken deze leden op dat in de incidentele suppletoire begroting ook melding wordt gemaakt van de Staatsinterventie SNS. In de nota van wijziging wordt gesteld dat voor laatstgenoemde thans geen autorisatie wordt gevraagd: wanneer zal dat wel het geval zijn?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

Is het initiatief voor het overleg over alternatieven voor een voorziening uitgegaan van de Nederlandsche Bank en wat waren hiervoor de motieven, zo vragen de leden van de CDA-fractie? Uit de antwoorden van de regering op de vele vragen in de Tweede Kamer blijkt dat de centrale banken van 11 Eurolanden een voorziening hebben getroffen. Is in deze landen ook gesproken over alternatieven? Plaatst Nederland zich in een uitzonderingspositie? Heeft dit nog gevolgen voor de Nederlandse geloofwaardigheid binnen Europa, welke ook al onder druk zal staan omdat Nederland net als alle jaren sinds 2008 nu ook in 2013 en 2014 de norm van 3% niet zal halen.

Kan de regering toezeggen dat deze constructie nooit zal worden gevolgd bij andere bedrijven waar de Staat de enige aandeelhouder is? Immers ook daar zou men kunnen spreken van een vestzak-broekzak constructie op het gebied van risicospreiding.

De regering heeft in de Tweede Kamer de motie-Van Hijum-Schouten2 ontraden. Kan de regering nog eens in het kort aangeven wat de belangrijkste bezwaren zijn?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

Om te voorkomen dat de garanties die de ECB verstrekt aan noodlijdende Eurolanden in negatieve zin doorwerken in de winstafdracht van de Nederlandse Bank aan de regering wordt nu voorgesteld dat de Nederlandse overheid zich rechtstreeks garant stelt voor die verplichtingen (van de Nederlandse Bank). Hoe zou de regering deze boekhoudkundige truc waarderen indien deze werd (misschien ook wel wordt) toegepast door Griekenland of Italië, zo vragen de leden van de PVV-fractie. Waarom wordt specifiek op dit onderwerp deze boekhoudkundige truc toegepast? Zijn er ook andere garanties van de Nederlandse Bank die voor overname door de Staat in aanmerking komen, zodat de winstuitkering verder verhoogd kan worden?

Kan de regering nader specificeren wat die crisisgerelateerde risico’s zijn? Tot hoever (welke hoogte) vindt de regering het toelaatbaar om geen voorziening te treffen voor verleende garanties?

Eerder is door de Algemene Rekenkamer gewezen op de gevaren van het toenemen van de omvang van de garanties door de Nederlandse staat. Waarom is over deze boekhoudkundige truc die naar de mening van de leden van de PVV-fractie een toename van de risico’s voor de Nederlandse Staat inhoudt, geen advies gevraagd aan de Raad van State?

Kamerstukken II 2012–2013, 33 458, nr. 5

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

Omvang en duur van de garantie en de waarde van de onderliggende activa

De leden van de SP-fractie hebben een aantal vragen over de reikwijdte van de garantie.

De minister van Financiën zei bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer: «Over vijf jaar – dat is een gemiddeld getal, dus er zal daarna nog een uitfasering van enige jaren zijn – is al meer dan 60% van deze schuldpapieren afgelost en zijn de risico’s dus ook met meer dan 60% afgenomen, grosso modo.»3 Geldt de garantie in beginsel voor een onbepaalde periode? Is het zo dat naarmate de betreffende activapositie op de balans van DNB (onder andere buitenlands staatspapier uit hoofde van SMP) wordt afgebouwd (bijvoorbeeld door aflossing) de garantie proportioneel wordt afgebouwd? Zo nee, waarom niet? Gerekend over een periode van vijf jaar is de «extra» winstafdracht van DNB aan de staat bijna € 3,2 mld. Bij benadering is dit gemiddeld € 0,63 mld. per jaar, en zo 11,1% van de garantie van € 5,7 mld. Ziet de regering dit als de effectieve risicopremie voor de Staat?

Volgens de tabel op blz. 17 van stuk 33 548 nr. 4 is de totale boekwaarde van de SMP-portefeuille € 208,7 mld. (ultimo 2012), waarvan het DNB-deel 5,7% is, dus € 11,9 mld. Op blz. 16 staat: «De garantie ziet op vorderingen voortvloeiend uit de aangekochte SMP-obligaties en de kredieten aan bancaire instellingen in de meer risicovolle landen.» Wat is de omvang van laatst genoemde kredieten en wat is de gemiddelde looptijd daarvan? Een derde risico (dat niet onder de garantie valt) betreft «verruiming van onderpandvereisten». Kan de regering daar een toelichting op geven? Intuïtief zouden de leden van de SP-fractie verwachten dat een dergelijke verruiming resulteert in een afboeking van het actief en een navenante reservevermindering dan wel in een voorziening aan de passiefzijde. Indien de betreffende onderpandherwaardering risicoadequaat is, dan is het onduidelijk wat dan nog het additionele risico is. Hoe dan ook, kan de regering de omvang geven van de onderliggende boekwaarde waarop dit risico betrekking heeft? Kan de regering aangeven wat voor ieder van deze drie posten afzonderlijk de risicovoorziening is? Indien deze drie voorzieningen niet zouden optellen tot € 13,5 mld. waaruit bestaat dan het verschil? (Omdat de garantie van € 5,7 mld. betrekking heeft op de eerste twee posten, zou het risico op de derde post bij implicatie € 7,8 mld. moeten zijn; indien dit niet correct is waarin ligt dan het verschil?)

Wat is, ongeacht het risico, het gecalculeerde rendement op ieder van deze drie posten? Is het correct dat de gecalculeerde rente op de eerste twee posten (dat wil zeggen die waarop de garantie betrekking heeft) gerekend over een periode van vijf jaar gemiddeld € 0,66 mld per jaar is? (0,63*100/95, waarbij 95/100 de winstuitkering is.) Zo nee, hoe ligt dit dan? Wat is, ongeacht het risico, het gecalculeerde rendement op het totaal van de overige activa op de balans? Wat is de totale boekwaarde van deze activa?

Kapitaal en reserves DNB

De leden van de SP-fractie hebben een aantal vragen over het kapitaal en de reserves van DNB (c.q. de buffer) ultimo 2012. Is het correct dat het totaal hiervan € 7,8 mld. is?4 Zo nee, wat is het correcte cijfer? Is het correct dat het gecalculeerde risico op de totale actiefzijde van de balans

3  Ongecorrigeerd verslag plenaire behandeling Tweede Kamer d.d. 27 februari 2013 (http:// www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/verslag.jsp?vj=2012–2013&nr=55)

4  Kamerstukken II 2012–2013, 33 548 nr. 4, blz. 16.

€ 13,5 mld. is? Zo nee, wat is dan het correcte bedrag? Indien het bedrag van € 13,5 mld. correct is, is het dan correct dat alle risico’s op de balans uitsluitend het gevolg zijn van de «crisisgerelateerde maatregelen»? Bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer leek de minister dit in eerste instantie te bevestigen. Het lid Merkies merkt op: «Mij is nog steeds niet duidelijk welk deel van die 13,5 miljard crisisgerela-teerd is.» De minister antwoordt: «Ik heb al letterlijk gezegd dat dat bedrag volledig crisisgerelateerd is.»5 Niettemin zegt de minister even later (bij zijn bespreking van motie nr. 5) over de reserve van € 7,8 mld.: «Uiteindelijk zijn we tot de conclusie gekomen dat de gewone reserve moet blijven staan voor de gewone omstandigheden, de gewone taken en het gewone werk van de Nederlandsche Bank.»6 Maar het effect van crisisgerelateerde maatregelen is moeilijk te rijmen met gewone omstandigheden. Kan de regering dit ophelderen? Impliceert hij wellicht dat bij een afdekking van € 5,7 mld. (de voorgestelde garantie) het overige risico (€ 7,8 mld.) waarschijnlijk niet zal materialiseren in een verlies en dus in de toekomst als reserve in «gewone omstandigheden» kan dienen? Maar als hij dit bedoelt, dan stelt dit de risicoanalyse van DNB (voor zover deze gecommuniceerd is) in een vreemd daglicht. De leden van de SP-fractie worden hier graag nader over geïnformeerd.

In de monetaire opstelling van haar balans rangschikt DNB de post «herwaarderingsrekeningen» (hoofdzakelijk betreffende de ongerealiseerde marktwaarde van het goudactief) onder «Kapitaal en reserves». Het totaal komt voor 2011 uit op € 32 mld. en voor 2012 op € 34 mld.7 Acht de regering dit totaal relevant voor (permanente en tijdelijke) risico’s?

In de jaarrekening van DNB staat de post Voorzieningen op de balans. Voor het jaar 2011 staat daar aangaande het risico voor crisismaatregelen € 0,05 mld. Waarom is het gehele risico niet geëxpliciteerd? Acht de regering het algemeen zinvol en helder indien op de balans van DNB een onderscheid zou worden gemaakt tussen «voorzieningen» voor tijdelijke specifieke risico’s tegenover de post «algemene reserve» voor permanente algemene risico’s? Is het voor DNB mogelijk, teneinde deze helderheid te verschaffen, om de post Voorzieningen te voeden uit de algemene reserve?

Waarom is er besloten om van 2009–2011 (en mogelijk ook in 2012) af te zien van de jaarlijkse afbouw van de goudvoorraad?

Winstbestemming en voorzieningen

Staat de winst van DNB, met inachtneming van de vereiste wettelijke reserve, in beginsel geheel ter beschikking van de aandeelhouder (Statuten DNB, art. 22)? Gaat het bij bijvoorbeeld de 95/100-uitkering om een vuistregel of usance waarvan naar boven of naar beneden kan worden afgeweken?

Aan het einde van de jaarrekening van DNB over 2011 (blz. 167) staat dat de aandeelhouder besliste om uit de winst € 463 mln. te doen toevoegen aan de (permanente) algemene reserve. Waarom werd er niet gekozen voor een voorziening? Is het correct dat wanneer het onderliggende risico

Ongecorrigeerd verslag plenaire behandeling Tweede Kamer d.d. 27 februari 2013 (http:// www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/verslag.jsp?vj=2012–2013&nr=55) Ongecorrigeerd verslag plenaire behandeling Tweede Kamer d.d. 27 februari 2013 (http:// www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/verslag.jsp?vj=2012–2013&nr=55) Tijdens de hoorzitting op 25 februari in de Tweede Kamer hoorden zie DNB-divisiedirecteur Boertje hierover zeggen: «We hebben nagedacht over ons risicoprofiel. Een deel van de risico’s komen nadrukkelijk voort uit de zogenaamde onconventionele maatregelen. Die hebben dus niets te maken met onze normale bedrijfsvoering als centrale bank, waarbij we een adequate hoeveelheid kapitaal en reserves hebben, namelijk 7,7 miljard en straks naar verwachting 7,8 miljard. Die garantie ziet juist op de additionele risico’s die we genomen hebben.» http://www.statistics.dnb.nl/usr/statistics/excel/t5.1nk.xls

5

6

van zo’n voorziening afgebouwd is, de voorziening ten gunste van de resultatenrekening wordt gebracht?

Substitutie garantie en buffer; garantie en achtervang

De leden van de SP-fractie hebben vragen over de substitutie tussen een buffer (een voorziening of al dan niet geoormerkte reserve) en een garantie. Alternatief voor het wetsvoorstel is de huidige situatie waarin DNB een buffer vormt, net zoals zij thans al een buffer gevormd heeft (€ 7,8 mld.). De voorliggende garantie is een substitutie voor een (te vormen) buffer, en wel een evenwaardige («lood om oud ijzer» in de woorden van ARK-lid Vendrik). Is er volgens de regering een principieel verschil (dat wil zeggen afgezien van de mogelijke bestemming en afgezien van de wenselijkheid van substitutie) tussen de voorgestelde substitutie en een mogelijke substitutie van de huidige reserve (€ 7,8 mld.) voor een garantie? Met andere woorden, zou ook deze mogelijke substitutie, met name qua zekerheid, lood om oud ijzer zijn? Is er volgens de regering qua zekerheid een principieel verschil tussen een directe garantie en een achtervanggarantie (principieel, dat wil zeggen afgezien van de senioriteit van de aanspraak)?

In het plenaire debat over dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer sprak de minister van Financiën enigszins meewarig over de mogelijkheid van het vormen van «een pot geld» («vermogen in de dode hand») als alternatief voor het wetsvoorstel – in ander verband gaan de leden van de SP-fractie hier later nog op in. De minister: «Dat kan allemaal, maar de vraag is of het verstandig en zinvol is. Verstandig en zinvol is volgens mij om dit geld nu aan te wenden voor het saldo van de Staat. De Staat staat als aandeelhouder immers toch garant voor de risico’s.»8 Indien de minister gelijk heeft, is een aanwending van de gehele reserve «voor het saldo van de Staat» dan niet «verstandig en zinvol»? Zo nee waarom niet, en bij welk bedrag ligt de grens en op welke grond?

Status van de goudvoorraad

De leden van de SP-fractie hebben vragen over de goudvoorraad van DNB en de status ervan. In het plenaire debat over dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer zei de minister van Financiën: «Er is ook een vraag gesteld over de goudvoorraad. Goud is als het ware de monetaire reserve en het monetaire anker. De goudreserve staat nu ook al los van de algemene reserve voor risico’s op transacties et cetera. De monetaire reserves inzetten voor algemene of specifieke risico’s, zoals crisisgerelateerde risico’s, is niet prudent en zal door de Nederlandsche Bank, inclusief de raad van commissarissen en de accountant van de Nederlandsche Bank, niet worden aanvaard bij de vaststelling van de jaarrekening. Dat lijkt mij een helder signaal van de Nederlandsche Bank zelf.»9 De minister lijkt hier een nogal 19e eeuwse opvatting te geven. De minister zal toch niet bedoelen dat de waarde van de euro aangehaakt (verankerd) is aan goud zoals onder een gouden standaard? Er is heden ten dage toch niets monetairs aan goud? (Dat wil zeggen anders dan dat het, net zoals alles op een balans, in monetaire termen gewaardeerd is.) Het is toch een verhandelbaar activum dat zo eventueel geliquideerd kan worden? In die zin is het toch niet wezenlijk verschillend van andere activa? Het enige monetaire anker is toch de mate van kredietwaardigheid, en zo de mate van vertrouwen?

Ongecorrigeerd verslag plenaire behandeling Tweede Kamer d.d. 27 februari 2013 (http:// www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/verslag.jsp?vj=2012–2013&nr=55) Onduidelijk is waarom zo’n beleidsbeslissing onder de verantwoordelijkheid van een accountant zou vallen.

8

Voor een bank is toch het kapitaal (inclusief reservering) eerder de monetaire reserve? Wat bedoelt de minister dan als hij zegt dat het «niet [zal] worden aanvaard» (onder andere door de Staat als aandeelhouder) dit in te zetten voor risico’s – dat wil zeggen verlies als gevolg van risico’s? Bedoelt de minister dat het «niet prudent» en daarom niet aanvaardbaar is om goud te verkopen? Waren de eerdere verkopen evenmin prudent?

Monetair financieren

De leden van de SP-fractie hebben vragen over zogenaamde «monetaire financiering». In het debat over het wetsvoorstel in de Tweede Kamer viel de term een aantal malen en wel als iets dat voorkomen zou moeten worden. De minister van Financiën zei: «De centrale banken moeten overigens ook gezamenlijk in volstrekte onafhankelijkheid monetair beleid kunnen voeren. Wij zijn ervan overtuigd dat monetair financieren door de garantie juist wordt voorkomen. Daar draagt het aan bij, net als aan de onafhankelijkheid van de bank.» Wat verstaat regering onder monetaire financiering?

Tegenover iedere netto schuldmutatie op de balans van een centrale of commerciële bank staat toch een netto vorderingenmutatie? Het normale dagelijkse bankbedrijf houdt toch geldcreatie door wederzijdse kredietaanvaarding in? Is daar iets mis mee? Iedere financieringstoename in de wereld (of netto in de EMU of Nederland) kan toch niet anders ontstaan dan door geldcreatie? Bepleit de regering impliciet een deflatoire constellatie?

Indien de Staat de garantie niet zou afgeven en DNB te zijner tijd zou moeten afboeken op zijn vorderingen noemt de regering dit dan een monetaire financiering? Wat wordt er derhalve voorkomen? Indien de garantie wel wordt afgegeven dan is deze garantie, net zoals iedere monetaire mutatie, toch niet meer of minder dan een boekhoudkundige mutatie? Indien de garantie wordt ingeroepen dan leent de Staat het betreffende bedrag toch aan DNB?

Terugkerend naar de hoofdvraag (wat is monetaire financiering) bedoelt de regering wellicht te zeggen dat open marktpolitiek uit den boze is? Maar ook dan is niet duidelijk waarom een garantie deze zou voorkomen. Voorts, als de regering zich zou keren tegen open marktpolitiek, keert zij zich dan ook tegen het belenen van staatspapier door commerciële banken bij de ECB? Tussen beide is, effectief gezien, immers toch slechts een gradueel verschil?

Pot dood geld

De leden van de SP-fractie hebben vragen over de visie van de minister van Financiën als zou een buffer «een pot geld» zijn. In het debat over het wetsvoorstel in de Tweede Kamer stelde hij aangaande het alternatief van een buffer in plaats van de voorgestelde garantie: «Nogmaals: u kunt ook een andere keuze maken. Dat betekent dat u binnen de bank een pot geld neerzet. Dat is vermogen in de dode hand, dat niet wordt aangewend, maar daar gewoon staat. Over vijf jaar – dat is een gemiddeld getal, dus er zal daarna nog een uitfasering van enige jaren zijn – is al meer dan 60% van deze schuldpapieren afgelost en zijn de risico’s dus ook met meer dan 60% afgenomen, grosso modo. Dan had daar nog steeds die grote pot geld gestaan en dan had u die er waarschijnlijk daarna alsnog uit gehaald.»10

Wat bedoelt de minister met deze «pot geld»? De voorziening staat toch op de passiefzijde van de balans? Er tegenover staat (aan de actiefzijde) toch een uitgeleend bedrag – een vordering? Of verwacht de minister dat

Ongecorrigeerd verslag plenaire behandeling Tweede Kamer d.d. 27 februari 2013 (http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/verslag.jsp?vj=2012–2013&nr=55)

10

DNB het geheel van zijn buffers uitleent aan de ECB? (Volgens de gebruikelijke definitie is die post geen geld, maar dat is een andere kwestie.) Beschouwt de minister (bij implicatie) de huidige DNB-buffer van € 7,8 mld. als dood geld?

De bepalende institutie voor de monetaire constellatie

De leden van de SP-fractie hebben vragen en opmerkingen bij de volgende uitspraken van de minister van Financiën tijdens het debat over dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer: »Kan het risico [van € 13,5 mld.] nog groter zijn als in de crisis alles fout gaat? Ja, dat kan. Ook dan komt men [DNB] uiteraard onvermijdelijk bij de Nederlandse Staat uit. Nederland heeft immers een Nederlandsche Bank nodig. Nederland is de eigenaar van de Nederlandsche Bank. We laten de Nederlandsche Bank nooit omvallen. Als het risico nog groter is en als de hele eurozone omvalt et cetera, dan zal de Nederlandse Staat ervoor zorgen dat er een Neder-landsche Bank blijft bestaan. Zo was het, zo is het en zo blijft het.» 11 Bedoelt de minister hier te zeggen (er daarbij van uitgaande dat indien «de hele eurozone omvalt» DNB weer een volwaardige Centrale Bank zal zijn) dat de Staat uiteindelijk bepalend is voor de monetaire constellatie? (Zowel de verantwoordelijkheid voor de monetaire constellatie als de zogenaamde onafhankelijkheid van de Centrale Bank (CB) zijn slechts afgeleiden daarvan.) Bedoelt hij te zeggen dat uiteindelijk het financiële instrument «staatsobligatie» (gedenomineerd in DNB-geld!) «harder» is dan het DNB-geld?12 Bedoelt hij te zeggen dat de Staat de «ultieme kredietverlener» is (lender of last resort)? Daarbij is op te merken dat het EU-verdrag van Maastricht het zich, naïef, wellicht zo voorgesteld had: de ECB als ultieme kredietverlener voor banken doch niet voor staten. Maar de huidige crisis heeft aangetoond hoe de ECB dit Verdragspapier moest breken – en het onderhavige wetsvoorstel is een uitvloeisel daarvan.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De NV en het dividendbeleid

De Staat is niet te vereenzelvigen met de NV DNB. De leden van D66-fractie bespeuren in de discussie de neiging dit wel te doen. Van daaruit is de stap gemakkelijk gezet dat het risico van de NV via een garantie van de staat de facto niet veranderd is en vice versa. Dit is nu onjuist, hetgeen overigens niet wil zeggen dat het voorstel daarom reeds onrechtmatig, niet handhaafbaar of onuitvoerbaar zou zijn.

Is het dividendbeleid (95% van de winst beschikbaar voor uitkering aan de Staat en 5% voor toevoeging aan reserves) vastgelegd in een besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA)? Wat is daarin thans bepaald ten aanzien van het beleid van de vennootschap inzake interimdividend en wat wordt de nieuwe regel daaromtrent indien dit voorstel tot wet zou worden verheven?

Ongecorrigeerd verslag plenaire behandeling Tweede Kamer d.d. 27 februari 2013 (http:// www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/verslag.jsp?vj=2012–2013&nr=55). De minister vervolgt met de eerder geciteerde passage: «Dat kan allemaal, maar de vraag is of het verstandig en zinvol is. Verstandig en zinvol is volgens mij om dit geld nu aan te wenden voor het saldo van de Staat. De Staat staat als aandeelhouder immers toch garant voor de risico’s.» Hoe dan ook wordt de hardheid van het CB-geld bekrachtigd doordat de Staat het verordonneert als wettig betaalmiddel.

11

12

Het verschil tussen voorziening en garantie

Zien deze leden het juist dat het voorgestelde arrangement feitelijk een terugkeer is van DNB naar de situatie van reservevorming van voordat DNB een voorziening mocht nemen (in 2012)? Op grond van deze afspraak tussen DNB en de staat is deze oude regel de facto hersteld? Deze leden vragen zich voor een beter inzicht in de gehele regeling af of het niet langer voorzien voor SMP-activiteiten een AVA besluit over het gehele dividendbeleid voor de komende jaren vereist. Gezien de timing vanwege de jaarrekening veronderstellen deze leden dat terzake van dat besluit voor de jaarrekening de visie van de accountant op dit aspect expliciet wordt vermeld. De leden van de fractie van D66 ontvangen hiervan graag een bevestiging.

Zou de guideline van de ECB er niet op zijn gericht dat de risico’s met SMP’s binnen de NV worden opgevangen zodat dusdoende de DNB een realistische vermogenspositie zou laten zien? Wordt doelstelling van die guideline daar niet mee verwaterd? Met hoeveel zekerheid kan de Staat dan een dividendstroom inboeken voor de komende jaren? Wat is het beleid van DNB ten aanzien van het risicoprofiel van de crisis-gerelateerde marktransacties Securities Market Programme (SMP)13?

Deze leden vragen zich af of de garantie is vastgelegd in een werkelijk document met handtekening van de minister namens de Staat waaronder betaling op eerste afroep gedaan dient te worden. Zo niet, in welk format wordt dit arrangement vastgelegd?

Hoe dient begrepen te worden dat afwaardering van SMP-activa geschiedt op basis van een expliciet besluit van de ECB?14 Deze leden ontvangen hierop graag een toelichting. Kan DNB een negatief eigen vermogen hebben en zo ja hoe wordt daar vervolgens mee omgegaan? Hoe leidt een afwaardering van SMP-activa uiteindelijk tot een bijdrage door de Staat? Geschiedt dat ten titel van «betaling onder garantie» op de rekening DNB?

Hoe dienen deze leden de mededeling van de regering te begrijpen dat er een afwaardering van SMP-activa «wordt opgevangen met schatkist-gelden″15? Is wellicht voorzien dat de Staat een storting op aandelen doet ter versterking van de vermogenspositie? Zal het door DNB gedeeltelijke trekken onder de garantie leiden tot een evenredige wijziging van de corresponderende begrotingspost (of agio)?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie

Van wie is het initiatief uitgegaan voor het bedenken van deze winstaf-drachtconstructie, van DNB of van de minister van Financiën, zo vragen de leden van de CU-fractie.

Waarom is de memorie van toelichting zo extreem beknopt, zeker gezien de omvang van de suppletoire begroting?

Is er met EU-commissaris Rehn overleg geweest over deze constructie? Zo nee waarom niet? Zo ja, hoe luidde zijn oordeel? Met welk bedrag brengt deze winstafdracht constructie het Nederlandse begrotingstekort terug?

Kan de regering aangeven waarom er zo’n grote haast met dit wetsvoorstel moet worden betracht? Strikt genomen bieden de statuten

13  Kamerstukken II 2012–2013, 33 548, nr. 4, blz. 17.

14  Kamerstukken II 2012–2013, 33 548, nr. 4, blz. 3–4.

15  Kamerstukken II 2012–2013, 33 548, nr. 4, blz. 6.

van DNB ruimte om hier meer tijd voor te nemen en daarmee een meer zorgvuldige afweging door het parlement te verzekeren. Hoe beoordeelt de regering de conclusie van Prof. Hoogduin, voormalig DNB-directeur, dat het hier om «creatief boekhouden gaat met de geur van een truc»? Volgens de Algemene Rekenkamer is er sprake van een «vestzak-broekzak» constructie. Hoe beoordeelt de regering deze constatering? Heeft deze constructie, zo vragen de leden van de ChristenUnie voorts, geen negatieve invloed op de beeldvorming van de minister van Financiën in zijn rol van voorzitter van de Eurogroep? Wat is het effect van de garantiestelling op het totaal van Nederlandse garantieverplichtingen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de OSF

In een hoorzitting georganiseerd door de vaste commissie Financiën van de Tweede Kamer op 25 februari 2013 trok Prof. dr. Hoogduin de prudentie van de voorgenomen maatregel in twijfel en sprak hij van creatief boekhouden met de geur van een truc. Is de regering het met de heer Hoogduin eens dat haar voornemen niet goed is voor de reputatie van ons land, zo vraagt het lid van de OSF-fractie. Hoe denkt de regering dat de voorgenomen maatregel overkomt bij de burger wiens vertrouwen in een solide overheid wellicht ondermijnd dreigt te worden?

De leden van de commissie zien de beantwoording van voorgaande vragen met belangstelling tegemoet. Zij verzoeken de regering de nota naar aanleiding van het verslag zo mogelijk uiterlijk vrijdag 8 maart, 15:00, aan de Eerste Kamer toe te zenden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Essers

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.