Apathie voor gemeenschappelijke waarden en verworvenheden

Met dank overgenomen van A. (Arjan) Vliegenthart i, gepubliceerd op maandag 25 februari 2013.

De afgelopen twintig jaar is het steeds gebruikelijker om in de politiek over eigen verantwoordelijkheid te spreken. Burgers zijn vooral de scheppers van hun eigen geluk of falen. Wie maatschappelijk succesvol is, heeft dat vooral aan zichzelf te danken. Wie dat niet is, moet de schuld daarvoor allereerst bij zichzelf zoeken.

Arjan Vliegenthart

De nadruk op eigen verantwoordelijkheid kenmerkt de opmars van het (neo-)liberalisme na de Val van de Berlijnse Muur en het staatssocialisme, niet alleen in Nederland, maar overal in Europa. Individuele ontplooiingsmogelijkheden kwamen centraal te staan en de overheid werd van potentiële bondgenoot van burgers allereerst een probleem, dat te veel geld verspilde en burgers in de weg zou staan. De verzorgingsstaat, ooit opgericht om mensen zelf sturing over hun leven te laten behouden in onzekere perioden, diende te worden herzien en ingeperkt met het doel mensen vooral zelf te laten beslissen over hoe met hun geld en leven om te gaan.

Twintig jaar later plukken we daar de vruchten van. Voor sommigen smaken deze goed: veel burgers zijn heel goed in staat om voor zichzelf te zorgen. Zij zijn en blijven goed opgeleid en kunnen verantwoordelijkheid over hun eigen leven nemen. Anderen raakten in de knel en werden maatschappelijk terug geworpen. Niet voor niets concludeerde Marcel van Dam in zijn boek 'De onrendabelen' dat er een nieuwe kloof gaapt in onze samenleving, waarin vijftien tot twintig procent van de mensen niet meer volwaardig in het sociale leven kunnen participeren.

Maar het grootste probleem van de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid is de groeiende apathie voor gemeenschappelijke waarden en verworvenheden. Zo namen bankiers voor de financiële crisis heel goed hun eigen verantwoordelijkheid en wierpen daarmee de maatschappelijke orde haast omver, omdat deze op geen enkele manier in hun eigen of hun bedrijfsplannen enige waarde was toegekend. En zo konden directeuren in de (semi-)publieke sector goed voor zichzelf zorgen en daarmee het publiek belang schade toebrengen. Ook in bredere context staan gemeenschappelijke idealen op de tocht. En dat is niet vreemd, wanneer politici en leidende opiniemakers jaar in, jaar uit hebben verkondigd dat mensen toch vooral goed voor zichzelf moeten zorgen.

De huidige economische en morele crisis waar we nu in zitten, is geen natuurverschijnsel, maar het product van dat overtrokken notie dat de samenleving niets meer is dan de optelsom van individuele calculerende burgers. Willen we ooit sterker uit deze crisis komen, zal dat per definitie socialer moeten zijn: meer gemeenschappelijke waarden en zorg voor wat van ons allemaal is. Als de politiek daarin het voortouw durft te nemen, zullen heel veel burgers, opgelucht, volgen.

Deze opinie verscheen eerder in het Winternummer van 'De Helling', tijdschrift over politiek en cultuur van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks