Politietraining Afghanistan

Met dank overgenomen van C.G. (Kees) van der Staaij i, gepubliceerd op zaterdag 29 januari 2011.

Hoe verder na Uruzgan? Is het een goed idee om een nieuwe missie naar Afghanistan te sturen? Het vorige kabinet kwam er niet uit en is zelfs op deze kwestie gevallen. De samenwerkende partijen in het nieuwe kabinet zitten evenmin op één lijn. Het minderheidskabinet van CDA en VVD heeft het besluit genomen om een politietrainingsmissie te zenden naar het noorden van Afghanistan, voornamelijk naar de provincie Kunduz. Gedoogpartner PVV wil hiervoor echter geen verantwoordelijkheid dragen. De PvdA gaf na het kabinetsbesluit van begin januari dit jaar ook al onmiddellijk ‘niet thuis’. Het was daarom lange tijd onduidelijk of er voldoende steun in de Kamer zou zijn. Na een spannend en waardig debat gaf een kamermeerderheid uiteindelijk het groene licht.

Als SGP hebben we grondig kennisgenomen van alle argumenten van voor- en tegenstanders en van de vragen en bedenkingen die er rond zo’n missie leven. De begrijpelijke zorgen die er leven hebben ons er te meer toe aangezet om tot een nauwgezette afweging te komen. Alles afwegend hebben wij uiteindelijk met overtuiging onze steun uitgesproken voor het kabinetsbesluit.

De nieuwe missie hebben wij niet gesteund vanuit de gedachte, dat het een kwestie is van ‘nog even doorbijten’ - en dan zijn we er. Veiligheid en stabiliteit creëer je niet zo maar even. Het is een zaak van lange adem, van kleine stapjes vooruit. Van vallen en opstaan.

Wij steunen de politietraningsmissie ook niet vanuit de hoop dat Nederlanders hoge posities bij de NAVO in de wacht kunnen slepen of om onze internationale reputatie op te vijzelen.

Dat kunnen nooit motieven zijn om levens van militairen en politie-agenten in de waagschaal te stellen.

Ons positief eindoordeel komt voort uit verantwoordelijkheidsgevoel voor de toekomst van het geteisterde Afghanistan én voor onze eigen veiligheid. De grote Nederlandse betrokkenheid bij Afghanistan vindt zijn oorsprong in 11 september 2001. Op die zwarte dag zagen we waartoe internationaal terrorisme in staat is. Breed leefde het besef: Afghanistan mag niet weer een uitvalsbasis bieden voor het zaaien van dood en verderf. Daar is ook ónze veiligheid mee gediend.

Al snel nadat de internationale gemeenschap Afghanistan introk, klonken er geluiden, dat dit toch niet zou worden volgehouden. Veel Afghanen vreesden dit. Talibanleiders speculeerden er openlijk op: als het moeilijk wordt, haakt de internationale gemeenschap af.

Dit is gelukkig niet bewaarheid. Alle NAVO-landen zetten momenteel hun schouders onder deze klus. Talloze landen dragen hun steentje bij. Dat is belangrijk. Dat straalt uit:

wij accepteren geen nieuwe vrijhaven voor terrorisme en onderdrukking. Op deze bondgenootschappelijke eensgezindheid moeten we zuinig zijn. De inzet moet zijn om Afghanistan te helpen zichzelf te helpen.

Gevoel van mede-verantwoordelijkheid alleen is niet genoeg. Een missie moet wel verantwoord zijn: zinvol en effectief. De nieuwe missie richt zich op de opleiding en training van de politie. Op de versterking van de justitiële keten. Het richt zich dus op het meest elementaire wat nodig is voor een stabiel land: veiligheid en justitie.

Die inzet steunen wij. Maar ook de uitwerking moet aan hoge eisen voldoen. Het moet passen in een lange-termijn aanpak. Er moet sprake zijn van een glasheldere afstemming met de internationale partners. Vooral ook als het gaat om de bescherming van onze mensen - dat moet uitmuntend geregeld zijn.

De missie moet niet alleen kijken naar politie-agenten, maar ook breder inzetten: op het versterken van de rechtsstaat: oog hebben voor aanklagers, rechters, voor fundamentele rechten. De positie van christenen is daarbij een belangrijk aandachtspunt.

De politiemissie mag bovendien niet wordt gefrustreerd door een tekort aan middelen en mensen. Defensie moet het kunnen trekken.

De bewindslieden zijn goed ingegaan op de vragen die wij hierover hadden. Een belangrijke toezegging was voor ons, dat het kabinet heeft toegezegd zich in te zetten voor de vrijlating van twee christenen die wegens afvalligheid van de Islam op dit moment gevangen zitten. Ook wordt een justitiële expert met de missie meegestuurd, die bijzondere deskundigheid heeft op het terrein van de bescherming van godsdienstige minderheden.

Als rijk land hebben we een grote verantwoordelijkheid om bij te dragen aan vrede en stabiliteit in landen waar dit ontbreekt. Daarnaast heeft Nederland veel kennis en ervaring verworven in Afghanistan, ook in het noorden. Dat maakt een nieuwe bijdrage extra zinvol. Bovendien lijken de risico’s beheersbaar, ook al beseffen we dat het om een gebied met de nodige veiligheidsrisico’s gaat.

Van harte wensen en bidden we Gods zegen en nabijheid toe voor de uit te zenden politie-agenten, militairen en hun ‘thuisfront’.