Schriftelijke vragen gesteld over de gevolgen van preferentiebeleid medicatie

Met dank overgenomen van L.Th. (Lea) Bouwmeester i, gepubliceerd op dinsdag 23 oktober 2012.
alttekst ontbreekt in origineel bericht
Bron: Blog Lea Bouwmeester

Vandaag heb ik schriftelijke vragen gesteld aan de minister van VWS naar aanleiding van een uitzending van Radar.

De vragen kunt u hieronder lezen en worden binnen 3 weken beantwoord.

Schriftelijke vragen van het lid Bouwmeester (PvdA) aan de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport over de gevolgen van het preferentiebeleid medicatie

1.

Hebt u kennis genomen van de uitzending van Tros Radar over het preferentiebeleid geneesmiddelen?*

2.

Bent u met mij van mening dat het preferentiebeleid aanwijsbare voordelen heeft voor de consument/patiënt? Zo nee waarom niet? Zo ja, welke?

Kunt u aangeven tot welke besparingen het preferentiebeleid heeft geleid in de afgelopen jaren en hoeveel dat omgerekend betekent voor de premie ziektekostenverzekering per persoon per jaar?

3.

Bent u van mening dat het preferentiebeleid leidt tot “grote risico’s voor de volksgezondheid”, zoals in de uitzending werd gesuggereerd? Zo ja, welke?

4.

Bent u van mening dat het preferentiebeleid betekent dat “patiënten worden gekleineerd door verzekeraars”, zoals in de uitzending werd aangegeven?

5.

Vindt u de manier waarop patiënten nu worden geïnformeerd over medicatie door de apotheker en zorgverzekeraar patiëntvriendelijk? Zo nee, hoe kan dit beter?

6.

Waar kan een patiënt met klachten over een medicatie en bijwerkingen momenteel terecht? En wilt u tevens aangeven hoeveel officiële klachten er zijn binnengekomen en hoeveel hiervan gegrond zijn verklaard?

7.

Bent u van mening dat de verzekeraar bepaalt welk geneesmiddel een patiënt krijgt of bent u met ons van mening dat de arts bepaalt welk geneesmiddel iemand krijgt en de verzekeraar er via het preferentiebeleid alleen voor zorgt dat het goedkoopste middel uit een groep precies dezelfde geneesmiddelen wordt gegeven?

8.

Bent u van mening dat het vertellen dat bijvoorbeeld Atorvastatine en Lipitor precies dezelfde stoffen bevatten maar dat gekozen wordt voor het goedkoopste middel om kosten in de zorg te besparen, dermate ingewikkeld is dat een apotheker daar een zware extra taak aan heeft?

9.

Welke alternatieven zijn er voor het preferentiebeleid, waarbij een zelfde besparing wordt bereikt?

10.

Welke andere mogelijkheden zijn er om te besparen op de kosten van geneesmiddelen zonder dat er sprake is van een verschuiving van de kosten naar de patiënten /consumenten?

11.

Klopt het dat het CPB voor herberekening van het Geneesmiddelen Vergoedings Systeem CPB kiest voor een opbrengst van €0,03 miljard en dat dit het bedrag is dat CVZ heeft berekend als meest negatieve uitkomst? Klopt het dat het CPB daarbij ook geen rekening heeft gehouden met de verschuiving van de dure reuma geneesmiddelen naar het ziekenhuis?

12.

Klopt het dat het CVZ uitsluitend de opbrengst van de eigen betaling berekend heeft en geen rekening niet heeft berekend wat de minder-kosten zijn bij een veranderd voorschrijf- en gebruiks-gedrag? Kan een schatting worden gegeven van de besparing als daarmee wel rekening wordt gehouden?

*Tros Radar, 22-10-2012