Voorstel van wet - Wijziging van de Wet milieubeheer (kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw 2013-2020) - Hoofdinhoud

Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 33291 - Wijziging van de Wet milieubeheer (kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw 2013-2020) i.

Officiële titel	Wijziging van de Wet milieubeheer (kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw 2013-2020); Voorstel van wet; Voorstel van wet
Document­datum	11-06-2012
Publicatie­datum	11-06-2012
Nummer	KST332912
Kenmerk	33291, nr. 2
Externe link	origineel bericht
Originele document in PDF

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2011–2012

33 291

Wijziging van de Wet milieubeheer (kostenverevening reductie CO₂-emissies glastuinbouw 2013–2020)

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is titel 15.13 (Kostenverevening reductie CO₂-emissies glastuinbouw) van de Wet milieubeheer in verband met nieuwe afspraken voor de periode 2013–2020 op enkele onderdelen te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A Artikel 15.51 wordt als volgt gewijzigd:

• 1. 

  In het eerste lid wordt na «voor die inrichtingen gezamenlijk» ingevoegd: onderscheidenlijk voor die inrichting.

• 2. 

  In het derde lid wordt «bedoelde hoeveelheid emissies» vervangen door: eerstbedoelde hoeveelheid emissies.

B

Na artikel 15.51 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15.51a

• 1. 

  Voor een inrichting als bedoeld in artikel 15.51, eerste lid, die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie, wordt op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze een hoeveelheid CO₂-emissies vastgesteld.

• 2. 

  Het totaal van de voor de inrichtingen, bedoeld in het eerste lid, voor een bepaalde periode vastgestelde hoeveelheden CO₂-emissies is niet groter dan de op grond van artikel 15.51, derde lid, vastgestelde hoeveelheid emissies.

C

Artikel 15.52 komt te luiden:

Artikel 15.52

• 1. 

  De inrichting, bedoeld in artikel 15.51, eerste lid, die in enig kalenderjaar de voor die inrichting op grond van artikel 15.51a, eerste lid, voor dat kalenderjaar vastgestelde hoeveelheid CO₂-emissies overschrijdt, is een vergoeding verschuldigd. Indien de voor de inrichtingen, bedoeld in artikel 15.51, eerste lid, gezamenlijk vastgestelde hoeveelheid CO₂-emissies wordt overschreden zijn die inrichtingen gezamenlijk een vergoeding verschuldigd aan de Staat.

• 2. 

  Een inrichting die in enig kalenderjaar een hoeveelheid CO₂ uitstoot, die kleiner is dan de voor die inrichting op grond van artikel 15.51a, eerste lid, voor dat kalenderjaar vastgestelde hoeveelheid CO₂-emissies, ontvangt een tegemoetkoming, met dien verstande dat het totaal van de tegemoetkomingen niet groter is dan het totaal van de vergoedingen, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin.

• 3. 

  Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent:

• a. 

  de vergoedingen, bedoeld in het eerste lid, en

• b. 

  de tegemoetkoming, bedoeld in het tweede lid.

D

In artikel 15.53, eerste lid, wordt «de artikelen 15.51 en 15.52» vervangen door: de artikelen 15.51, 15.51a en 15.52.

E

Na artikel 15.53 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15.54

Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de geldbedragen, verkregen uit de tenuitvoerlegging van deze titel, volgens bij die maatregel te stellen regels door het bedrijfslichaam waarvan medewerking is gevorderd op grond van artikel 15.53 worden aangewend voor bij die maatregel genoemde doeleinden.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,