Brief Nationale ombudsman; Aanbeveling van de Nationale Ombudsman tot het herbenoemen van de drie zittende subsituut-ombudsmannen - Benoeming subsituut-ombudsman - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 33264 - Benoeming substituut-ombudsmannen (2012).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Benoeming subsituut-ombudsman; Brief Nationale ombudsman; Aanbeveling van de Nationale Ombudsman tot het herbenoemen van de drie zittende subsituut-ombudsmannen |
---|---|
Documentdatum | 21-05-2012 |
Publicatiedatum | 21-05-2012 |
Nummer | KST332641 |
Kenmerk | 33264, nr. 1 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2011–2012
33 264
Benoeming subsituut-ombudsman
Nr. 1
BRIEF VAN DE NATIONALE OMBUDSMAN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 mei 2012
Op 30 september a.s. eindigt de ambtstermijn van de zittende substituut-ombudsmannen:
de heer mr. F.J.W.M. van Dooren mevrouw mr. A. Stehouwer en de heer M.L.M. Dullaert (tevens Kinderombudsman).
De ambtstermijn van een substituut-ombudsman loopt een jaar door na het einde van de ambtstermijn van de Nationale ombudsman op wiens verzoek hij of zij is benoemd. Dit is bepaald in artikel 9, tweede lid, van de Wet Nationale ombudsman (Wno). Bepalend voor de ambtstermijn van de huidige substituut-ombudsmannen is dus 30 september 2011, de dag waarop mijn eerste ambtstermijn is geëindigd.
De standaardprocedure voor het (her)benoemen van een substituutombudsman vereist dat de ombudsman een aanbeveling maakt, die ten minste drie namen bevat, en dat vervolgens de Tweede Kamer, op verzoek van de ombudsman, een substituut-ombudsman benoemt en daarbij ook de substituut-ombudsman aanwijst die de functie van Kinderombudsman heeft (artikel 9, eerste lid, WNo). De Tweede Kamer kan hiervan afzien indien zij voornemens is een substituut-ombudsman opnieuw te benoemen (artikel 9, derde lid, WNo). Dit levert een verkorte procedure op.
Ik heb het voornemen om de Tweede Kamer te verzoeken de drie zittende substituut-ombudsmannen te herbenoemen. Graag wil ik met deze drie doorgaan. De drie substituut-ombudsmannen hebben ook zelf aangegeven beschikbaar te zijn voor een nieuwe termijn.
Daarom leg ik de leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken de vraag voor of ik voor herbenoeming van de huidige substituutombudsmannen kan volstaan met het verzoek aan de Tweede Kamer om de verkorte procedure te volgen.
Mocht de Tweede Kamer kiezen voor de lange procedure, dan zal ik een werving- en selectieprocedure starten voor het vervullen van drie vacatures voor substituut-ombudsmannen, waarvan één de functie van Kinderombudsman zal krijgen. Met het oog op de tijd die hiermee gemoeid is, hoop ik op korte termijn uitsluitsel van de Tweede Kamer te ontvangen.
Ik ben uiteraard graag bereid tot overleg en tot het geven van een mondelinge toelichting.
Hoogachtend,
De Nationale ombudsman, dr. A. F. M. Brenninkmeijer