'Niet zeuren maar aanpakken': De politiek moet zoveel mogelijk blijven doen wat nodig is voor economie en ondernemers

Met dank overgenomen van A.J. (Ad) Koppejan i, gepubliceerd op woensdag 25 april 2012.

Toespraak op FHI Federatiecongres 25 april 2012

Toespraak voor Federatie van Technologiebranches

25 april 2012 te Den Haag

Beste ondernemers,

Ik had mijn bijdrage voor uw congres net zo goed voorbereid. Namelijk antwoord geven op uw vraag hoe in het beleid van dit kabinet, overheid, bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur het samen gaan maken in de internationale technologiemarkt.

Maar toen kwam zaterdagmiddag en het bericht dat de Catshuisbesprekingen mislukt waren. Midden in een financieel economische crisis worden we geconfronteerd met een politieke crisis. Afgelopen maandag heeft het kabinet haar ontslag aangeboden. 12 september zijn er verkiezingen. De vraag die centraal staat tijdens uw congres; 'Wie trekt wie in en uit de recessie?' heeft daarmee wel een heel bijzondere lading gekregen. Alles is nu opeens anders.

Maar wat onveranderd is gebleven of misschien wel juist is verergerd, is de ernst van de financieel-economische crisis. De rente waartegen Nederland tegen moet lenen is direct gestegen met 0,16%.

Daarom vind ik dat wij als politiek, regering en parlement, het ons nu niet kunnen permitteren om de komende maanden op onze handen te blijven zitten. Nietsdoen, stilstand betekent verdere achteruitgang. Dan is het niet meer de vraag wie trekt wie in en uit de recessie maar wordt het de vraag of de politiek, de economie en de ondernemers, niet verder in de crisis stort. Als CDA vinden wij nietsdoen, stilstand, volstrekt onverantwoord. Daarom vinden wij ook dat in deze bijzondere economische omstandigheden, de regering, ook al is ze nu demissionair, zoveel mogelijk moet blijven doorregeren. Doorregeren totdat er een nieuw kabinet zit. Blijven doen wat nodig is voor economie en ondernemers. In het landsbelang. In jullie belang!

Heel concreet betekent dit, dat ik morgen in de Kamer voor zal stellen om op het terrein van economische zaken, ondernemerschap en innovatie, niets controversieel te verklaren. De behandeling daarvan in de Tweede Kamer, niet uit te stellen tot na de verkiezingen en kabinetsformatie. Belgie heeft laten zien hoe lang het anders allemaal kan gaan duren. En met welke gevolgen voor de nationale economie. Dat moeten we niet willen.

Er is in de afgelopen anderhalf jaar met het CDA in de regering en met CDA Maxime Verhagen als minister van EL&I, veel in gang gezet om een nieuw bedrijfslevenbeleid op de kaart te zetten. Een beleid dat er op gericht is om als overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven de krachten te bundelen en samen te werken aan innovatie en economische groei. Een beleid waar de overheid zich opstelt als ondernemer. Dat betekent focussen, doen waar je goed in bent en waarin je je onderscheidt van anderen. Daarom de keuze voor 10 topsectoren waar Nederland echt goed in is en internationaal het verschil kan maken. Een overheid die denkt en handelt als een ondernemer. Een ondernemer weet dat hij keuzes moet maken om echt succesvol te kunnen zijn.

Want laten we eerlijk zijn, de snelste en meest efficiënte weg om het huishoudboekje van Nederland weer op orde te brengen, is niet alleen maar bezuinigen en belastingen verhogen. Hoezeer de huidige economische omstandigheden en de begrotingsafspraken in Europa ons er ook toe dwingen om ook op dit vlak maatregelen te nemen. Er is immers op Nederlands initiatief afgesproken om het begrotingstekort terug te dringen tot maximaal 3% in 2013. Terecht dat het demissionaire kabinet de komende dagen probeert met een meerderheid in de Kamer een begroting en bezuinigingspakket voor 2013 overeen te komen.

Maar veel belangrijker is dat we in Nederland het geld ook blijven verdienen. En dat verdienen zal van onze ondernemers moeten komen. Daarom moeten we het nu ingezette beleid om innovatie en ondernemerschap te stimuleren, gewoon voortzetten. Dat is ook direct in het belang van u als ondernemers in de technologie branches.

Als u dat met mij eens bent, dan roep ik u hierbij op om dat signaal ook af te geven aan mijn collega's in de Kamer. Doorgaan met het nu ingezette ondernemers- en innovatiebeleid. Geen onderwerpen controversieel verklaren en wachttijden in Den Haag creëren. Maar in de Tweede Kamer gewoon de goede voorstellen blijven behandelen en goedkeuren zodat ondernemers verder kunnen.

Er is immers in Den Haag voldoende werk aan de winkel. Zaken die per direct aangepakt moet worden. Zoals bijvoorbeeld het groeiend tekort aan technisch geschoold personeel. Of het effectiever bestrijden van spookfacturen en acquisitiefraude. Iets waar ik onlangs nog in de Kamer een initiatief in heb genomen. Maar ook de financiering van bedrijfsinvesteringen is een probleem. Uw voorzitter sprak er zojuist ook over. Ik kom hier zo dadelijk nog uitgebreid op terug.

Eerst de arbeidsmarkt. De combinatie van te weinig jongeren die voor techniek te interesseren zijn en een toenemende vergrijzing, vormen samen een van de grootste bedreigingen voor verdere groei en ontwikkeling van uw bedrijven. Er kiezen te weinig jongeren voor een technische opleiding. Tegelijkertijd gaan de komende jaren veel technici met pensioen. Hierdoor ontstaat tot 2016, verdeeld over alle opleidingsniveaus en branches, een tekort van 170 000 technici. Een onwerkelijk groot getal.

Vakkrachten met een technische achtergrond zijn van cruciaal belang voor het groeivermogen van de Nederlandse economie. We kunnen niet zonder.

Daarom ook, is met steun van het CDA door het kabinet een offensief ingezet tegen de oplopende personeelstekorten in de techniek.

Samen met onderwijsinstellingen en bedrijfsleven heeft het kabinet op aandringen van het CDA gekozen voor een aanpak die meer jongeren moet overtuigen dat er een geweldige carrière voor hen ligt in de techniek.

Het kabinet heeft het bedrijfsleven via de topsectoren gevraagd om een masterplan Bèta en Technologie op te stellen. Afgelopen maart presenteerde voorman Rein Willems de plannen en aanbevelingen. In reactie daarop komt het kabinet nu met een pakket maatregelen dat in onderlinge samenhang, deze initiatieven van bedrijven en onderwijsinstellingen ondersteunt en aanvult. Dit pakket kent een aantal stappen.

  • Zoals een betere voorlichting aan kinderen en jongeren over de mogelijkheden van een loopbaan in de techniek. Technische vakmensen gaan de komende jaren 3.500 klassen in het basisonderwijs bezoeken om de kinderen enthousiast te maken voor hun vak.

De volgende stap is het verbeteren en aantrekkelijker maken van techniekonderwijs. Er worden vernieuwende en aansprekende vormen van technisch onderwijs geïntroduceerd, zoals de Technologieroute. Deze leerroute biedt mavo, maar ook potentiële havoleerlingen met een voorliefde voor techniek, de kans om al vroeg technische praktijkvakken te volgen. Via aansluitende praktijkgerichte opleidingen op vmbo en mbo kunnen deze leerlingen dan uiteindelijk een hbo diploma halen.

  • Vervolgens moet er in het mbo meer ruimte komen voor opleidingen in de techniek die aansluit op de wensen van werkgevers. Populaire opleidingen en zogenaamde pretopleidingen met weinig uitzicht op een baan worden zoveel mogelijk beperkt in hun groei.
  • Voor een grotere toestroom in de techniek is samenwerking met het bedrijfsleven onontbeerlijk. Die samenwerking komt onder andere tot stand in de ‘Centers of Expertise’ in het hbo. Onderwijsinstellingen en bedrijven die innovatieve ideeën hebben voor het verbeteren van het technisch onderwijs kunnen binnen het project Toptechniek in bedrijf, een overheidsbijdrage aanvragen.
  • Niet alleen nieuwe aanwas van technisch geschoold personeel is belangrijk maar we moeten ze ook vasthouden en zorgen dat iedereen ook langer blijft doorwerken. En we moeten zorgen dat ook zogenaamde zij-instromers kiezen voor techniek. Dat wordt stimuleert via het zogenaamde Vitaliteitpakket, dat per 1 januari in werking treedt.
  • Tenslotte wordt er ook nog ingezet op sociale innovatie zoals het maken van een cultuuromslag binnen je bedrijf waarbij ziekteverzuim omlaag gaat en de productiviteit en het plezier in het werk omhoog.

Het zou wel heel jammer zijn als we met deze noodzakelijke maatregelen, die bedoeld zijn als stimulans voor de technologiebranche, niet gewoon door kunnen gaan. Aan het CDA zal het niet liggen.

Dan de problematiek van bedrijven die in deze tijd voor hun investeringsplannen, moeilijk aan financiering kunnen komen. Uw voorzitter sprak er ook al over. Hij gaf als oplossing aan, dat geld weer meer moet gaan bewegen bij met name degenen die geld hebben. Ik ben het zeer met hem eens.

Natuurlijk, ook hier heeft de huidige regering diverse stimuleringsmaatregelen getroffen waarbij het accent vooral ligt op fiscale faciliteiten zoals aftrekposten en garantstellingen op leningen van banken. Ik noem de volgende maatregelen:

· Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) voor het MKB

· De Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) voor het MKB en grotere bedrijven.

· Het Innovatiefonds MKB+

· De Research and Development Aftrek (RDA)

· De WBSO

Daarnaast zijn er ook nog de kleinere bedrijfsfinancieringinstrumenten: de Groeifaciliteit, de SEED-faciliteit, de Faciliteit Opkomende Markten (FOM), en de Microkredieten. Verder zijn er Exportkredietverzekering (EKV) en de Innovatiekredieten.

We zien echter in de praktijk dat de verschillende faciliteiten niet allemaal even goed benut worden. Daarvoor zijn vaak meerdere oorzaken. Veel MKB ondernemers kunnen steeds moeilijker van de bank een lening krijgen. Werd in 2008 nog aan 12% van de Nederlandse ondernemers een krediet geweigerd. In 2010 was dat percentage al verdubbeld naar 23%. Daarmee krijgen Nederlandse ondernemers vaker nul op het rekest dan MKB’ers uit andere landen.

Daarom wil ik aanvullend op het huidige beleid als CDA pleiten voor aanvullende initiatieven om, zoals uw voorzitter dat zo treffend zegt: geld weer te laten bewegen van degenen die geld hebben naar ondernemers die van geld nog meer geld willen maken.

Ik pleit in dat kader dan ook voor vernieuwing en innovatie van bedrijfsfinanciering. Want er is geld genoeg. Alleen veel Nederlands geld wordt op dit moment geïnvesteerd in het buitenland. Van ons gezamenlijk pensioenvermogen van ruim 800 miljard euro wordt slechts 5%, dat is 40 miljard euro, geïnvesteerd in de Nederlandse economie. De rest gaat allemaal naar het buitenland. Natuurlijk het in Nederland geïnvesteerde pensioen vermogen dient vergelijkbare rendementen op te leveren als investeringen in het buitenland. Maar dat kan. Er worden op dit moment in de markt diverse initiatieven ontwikkelt waaronder de oprichting van een groen investeringsfonds. Een fonds dat zich richt op innovatieve projecten op het gebied van energieopwekking en mobiliteit. Nederlands geld moet weer gaan rollen. En wel in Nederland zodat de Nederlandse economie en ondernemers er weer door kunnen groeien.

Bij zo’n groen investeringsfonds praat je gelijk over grote projecten en grote investeringsbedragen. Maar het gaat niet alleen om het grote geld en de grote projecten. Ook de kleine ondernemer ondervindt steeds meer problemen om aan financiering te komen. Ook hier moeten we durven te innoveren. Als de gevestigde banken kleine kredieten steeds minder interessant vinden omdat ze denken meer geld te kunnen verdienen aan de grote kredieten. Dan moet de markt, de ondernemers zelf, het heft in handen nemen. En buiten de gevestigde banken om eigen initiatieven gaan ontwikkelen.

Ik doel dan op nieuwe vormen van bedrijfsfinanciering zoals crowdfunding en kredietunies.

Met name in het buitenland, Verenigde Staten, Canada, Ierland, maar ook in Polen, Rusland en in Afrika en Zuid-Amerika, zijn deze kredietunies al jaren een groot succes. Ik spreek over een nieuwe vorm van bedrijfsfinanciering. Maar eigenlijk is het juist teruggrijpen naar een goed recept uit het verleden. Kredietunies functioneren als de vroegere Boerenleenbank; kleinschalig, lokaal en met een conservatief leenbeleid. Niet veel meer uitlenen dan je binnenkrijgt.

Een kredietunie is een in de regio gevestigde en zelf financierende vereniging of corporatie van, voor en door ondernemers en particuliere ondernemende financiers. De werking van de kredietunie is heel simpel. Een deel van de leden legt geld in, spaart. En een ander deel van de leden ondernemers, leent geld.

Verdere kenmerken van een kredietunie zijn:

  • 1. 
    geworteld in de lokale samenleving, de plaatselijke gemeenschap waar men elkaar nog persoonlijk kent.
  • 2. 
    doelstelling is geld sparen en geld uitlenen zonder winstoogmerk en tot nut van het algemeen belang.
  • 3. 
    democratisch georganiseerd in een vereniging of corporatie waar de leden het voor het zeggen hebben.

Ik zou bijna zeggen, heel erg CDA.

Daarom ook voor mij reden om bij de begrotingsbehandeling van het ministerie van EL&I afgelopen jaar, het initiatief te nemen tot het laten uitvoeren van één of meerdere pilots, proefprojecten met het opzetten van kredietunies. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van het garantiekapitaal uit het BMKB-fonds. Organisaties als de BOVA, de branchevereniging van bakkers en het MKB afdeling Midden Nederland, willen hier al mee aan de slag gaan.

Immers, linksom of rechtsom dient de kredietverlening aan de ondernemers weer op gang gebracht worden.

Ik kom tot een afronding.

Naast bezuinigen zullen we als bedrijfsleven en overheid, vooral ook moeten hervormen, onze Nederlandse economie weer sterker maken. Een bekend Engels gezegde is: “Never waste a good crisis”. Dus niet zeuren maar aanpakken.