Zorgen om toename tijdelijke contracten

Met dank overgenomen van M.I. (Mariëtte) Hamer i, gepubliceerd op woensdag 7 maart 2012.
Zorgen om toename tijdelijke contracten
Bron: Partij van de Arbeid

Mijn vragen aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

  • 1. 
    Bent u op de hoogte van het bericht dat er in 2011 97% minder vaste contracten zijn aangeboden en praktisch niemand meer een vaste baan krijgt? (Trouw, 'Niemand krijgt meer een vaste baan', 7 maart 2012)
  • 2. 
    Bent u het met de PvdA eens dat de enorme groei van de tijdelijke contracten een indicatie is dat de flexibele schil in Nederland is doorgeschoten en werknemers steeds meer als inwisselbare productiemiddelen ten dienste van het bedrijf worden gezien, in plaats van mensen die een bepaalde inkomenszekerheid voor hun toekomst nodig hebben? Zo nee, waarom niet?
  • 3. 
    Bent u het met de PvdA eens dat het bedrijfsleven zich over-verzekerd tegen het veronderstelde marktrisico in de globaliserende economie en meer en meer irrationele onzekerheid op werknemers wordt afgeschoven? Zo nee, waarom niet?
  • 4. 
    Bent u het met de PvdA eens dat de sterke tendens van tijdelijke contracten en zzp’ers een groot probleem voor gewone werknemers kan gaan worden, aangezien vrijwel alle mensen inkomenszekerheid nodig hebben om een gezin te onderhouden, een hypotheek te krijgen of een auto te kopen? Zo nee, waarom niet?
  • 5. 
    Bent u het met de PvdA eens dat ‘langlopende contracten met uitzicht op een vast contract’ te vaak een valse term blijkt te zijn, omdat het UWV aangeeft vaste contract er zelden van komt? Zo nee, waarom niet? Hoe vaak wordt een tijdelijke contract omgezet naar een vast contract?
  • 6. 
    Bent u het met de PvdA eens dat het zorgelijk is dat werkgevers zich richten op jonge werknemers onder 25 jaar bij het aanbieden van tijdelijke contracten, aangezien zijn welwillender tegenover deze onzekere positie staan, maar waardoor de oudere generatie werknemers buiten de boot valt waarvan Nederland het menselijke kapitaal nodig heeft om de vergrijzing op te vangen? Zo nee, waarom niet?
  • 7. 
    Klopt dat er minder wordt geïnvesteerd in scholing en training van tijdelijke krachten dan van vaste krachten, zowel door de werkgever als door de werknemer zelf, waardoor men kan concluderen dat een doorgeschoten flexibele schil op lange termijn de arbeidsproductiviteit van de Nederlandse economie schaadt? Zo nee, waarom niet?