Geen concurrentiebeding tijdelijke contracten

Met dank overgenomen van M.I. (Mariëtte) Hamer i, gepubliceerd op dinsdag 13 december 2011.

De PvdA vindt dat er geen concurrentiebeding in tijdelijke contracten meer mag worden opgenomen. Deze opzet van tijdelijke contracten is vooral voordelig voor de werkgever, maar erg vervelend voor de betreffende werknemer. Als de werkgever bang is dat zijn werknemer bij de concurrent aan de slag gaat, moet hij een vast contract aanbieden.

In dat vaste contract mag wel een concurrentiebeding worden opgenomen. Het voorstel van de PvdA maakt het aanbieden van vaste contracten voor de werkgever aantrekkelijker. Hierdoor wordt de werkzekerheid van mensen vergroot. Ze hoeven niet onnodig thuis op de bank te zitten omdat hun tijdelijke contract niet werd verleng, maar ze is verboden bij de concurrent aan de slag te gaan.

Veel werknemers met tijdelijke contracten in Nederland hebben te maken met een bepaling in hun arbeidsovereenkomst, die hen verbiedt na hun vertrek te gaan werken bij een concurrent of concurrerende activiteiten te ontplooien. Een dergelijke bepaling wordt concurrentiebeding genoemd. Op overtreding staat vaak een hoge boete. Een concurrentiebeding beperkt werknemers in hun mogelijkheid om ergens anders te gaan werken of voor zichzelf te beginnen. Vaak voor een periode van een jaar of twee, soms ook langer.

Vooral werknemers met tijdelijke contracten hebben last van het concurrentiebeding. Ze hebben een grote kans dat ze op een bepaald moment de huidige baan niet kunnen voortzetten, maar mogen vervolgens het werk waarin ze ervaren zijn, het meest geschikt zijn, of ze het meest plezier hebben, niet aanvaarden bij een concurrent.

De PvdA zal bij de begrotingsbehandeling van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deze week de regering verzoeken de opname van concurrentiebeding in tijdelijke contracten te verbieden.

Lees ook mijn andere voorstellen hoe het kabinet het aantal banen in Nederland op peil kan houden >