Speech bij bijeenkomsten Publieke Sector

Met dank overgenomen van E.M.J. (Lilianne) Ploumen i, gepubliceerd op vrijdag 14 oktober 2011.

De PvdA werkt aan een nieuwe sociaaldemocratische visie op de Publieke Sector. Een abstracte term voor wat wij - u en ik - zien als de meest basale zaken in het leven: een goede school voor onze kinderen, een veilige en prettige straat, een betaalbaar dak boven ons hoofd en een goede oude dag. Op bijeenkomsten in Rotterdam, Den Bosch en Zwolle hebben we hier uitgebreid met leden over gediscussieerd. Hieronder het openingswoord dat ik bij deze bijeenkomsten uitsprak.

We zijn bezig met een nieuwe sociaaldemocratische visie op de Publieke Sector. Of de Publieke Zaak, of de collectieve sector, of de verzorgingsstaat.

Allemaal grote, abstracte termen voor wat wij - u en ik - zien als de meest basale zaken in het leven: een goede school voor onze kinderen, een veilige en prettige straat, een betaalbaar dak boven ons hoofd en een goede oude dag.

We praten vandaag over hoe we die Publieke Zaak weer tot onze publieke zaak kunnen maken, iets waar we ons allemaal verantwoordelijk voor voelen, waar we invloed op kunnen uitoefenen en waardoor we het beste uit onszelf en uit onze omgeving kunnen halen. Een Publieke Sector die niet per definitie groot of klein moet zijn, maar goed is.

Dat komt allemaal later. Eerst wil ik kort over een zwembad hebben. Een zwembad in mijn geboortestad Maastricht. En nee, niet over hoe de badmeester boven de balkenendenorm verdient, of hoe het zwembad door een reeks van fusies tot een onpersoonlijke zwemfabriek verworden is of hoe het bestuur van het zwembad ging investeren in aqua-joggen voor verslaafden, in plaats van het zwembad fatsoenlijk te onderhouden.

Nee, het Jekerdalbad in Maastricht - want daar hebben we het over - staat voor mij symbool voor één van de - met een vreselijk woord overigens - handelingsperspectieven die we in de notitie hebben opgenomen. Die van de “samenredzaamheid.” Overigens loof ik bij dezen een bos bloemen uit voor de persoon die met het beste alternatief voor het woord “handelingsperspectief” komt. Alle suggesties zijn welkom!

Het Jekerdalbad dus.

In de jaren ’50 werd dit zwembad gebouwd. Lang functioneerde het als normaal sportfondsenbad. Trouwens ook een soort van gezamenlijke financiering. Tot de klad erin kwam. Althans, het leek erop dat het zwembad haar deuren moest gaan sluiten. Zoals in die tijd vaker dit soort initiatieven het loodje legden.

Zover is het gelukkig niet gekomen. Onder aanvoering van een aantal zwemmers werd in 1984 een vereniging opgericht. De vereniging huurt het zwembad, zorgt dat er gezwommen kan worden en dat het zwembad onderhouden en verbeterd wordt. Alles op basis van vrijwilligheid. Vrijwillig, maar niet vrijblijvend.

Leden hebben dan ook de plicht om per jaar een bepaald aantal uur aan vrijwilligers werk te doen. Achter de bar, in de groenvoorziening van het park, als badmeester. Doe je dit niet, dan volgt een boete, het aanbod van een vervangende taak en uiteindelijk royement…

Iedereen is zo een beetje eigenaar van het zwembad. Het zwembad is een collectief goed geworden. Niet in de klassieke, juridische zin, maar meer in de gemeenschappelijke zin: iets wat van de leden is, waar de leden gezamenlijk verantwoordelijk voor zijn en zich ook verantwoordelijk voor voelen!

Beste mensen,

Het Jekerdalbad is een prachtig voorbeeld van “samenredzaamheid”. Een voorbeeld waarin een groep mensen de handen ineen slaat om samen een belangrijke voorziening in de wijk te behouden. Niet door collectief te wijzen naar de overheid, of naar een commercieel bedrijf, of erger: naar de ander! “Ik doe het niet, regelen jullie het maar”! Of iets dergelijks.

Nee, door onder verontruste zwemmers te zoeken naar mensen die samen de schouders eronder kunnen zetten.

Dit principe van samenredzaamheid is één van de leidende principes in onze conceptnotitie. Vaak ligt de oplossing voor een prangend probleem - of het nou in de zorg, in het onderwijs of in de zwemvoorzieningen is - vaak veel dichter bij huis dan we van tevoren zouden willen geloven. Het is aan de overheid, aan de publieke zaak om deze zelfredzaamheid mogelijk te maken. Niet door te zeggen: red je er maar mee, maar door hier en daar financieel bij te springen, door de juiste professionals in te schakelen of door een regel minder rigide te interpreteren dan voorheen het geval was.