Richtlijn 2010/75 - Industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (herschikking)
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
Inhoudsopgave
officiële titel
Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (herschikking)officiële Engelstalige titel
Directive 2010/75/EU of the European Parliament and of the Council of 24 November 2010 on industrial emissions (integrated pollution prevention and control) (recast)Rechtsinstrument | Richtlijn |
---|---|
Wetgevingsnummer | Richtlijn 2010/75 |
Origineel voorstel | COM(2007)844 ![]() ![]() |
Celex-nummer178 | 32010L0075 |
Document | 24-11-2010 |
---|---|
Bekendmaking in Publicatieblad | 17-12-2010; OJ L 334, 17.12.2010,Special edition in Croatian: Chapter 15 Volume 015 |
Inwerkingtreding | 01-01-1001; Toepassing gedeeltelijke vankrachtwording zie art 82 06-01-2011; in werking datum publicatie +20 zie art 83 07-01-2013; Toepassing zie art 80 |
Einde geldigheid | 31-12-9999 |
Omzetting | 07-01-2013; ten laatste zie art. 80 |
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334/17 |
RICHTLIJN 2010/75/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 24 november 2010
inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging)
(herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 192, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 78/176/EEG van de Raad van 20 februari 1978 betreffende de afvalstoffen afkomstig van de titaandioxide-industrie (4), Richtlijn 82/883/EEG van de Raad van 3 december 1982 betreffende de voorschriften voor het toezicht op en de controle van de milieus die betrokken zijn bij lozingen van de titaandioxide-industrie (5), Richtlijn 92/112/EEG van de Raad van 15 december 1992 tot vaststelling van de procedure voor de harmonisatie van de programma’s tot vermindering en uiteindelijke algehele opheffing van de verontreiniging door afval van de titaandioxide-industrie (6), Richtlijn 1999/13/EG van de Raad van 11 maart 1999 inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties (7), Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (8), Richtlijn 2001/80/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door grote stookinstallaties (9) en Richtlijn 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (10), dienen op een aantal wezenlijke punten te worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid dient tot herschikking van deze richtlijnen te worden overgegaan. |
(2) |
Teneinde de door industriële activiteiten veroorzaakte verontreiniging te voorkomen, te verminderen en zo veel mogelijk uit te bannen, overeenkomstig het beginsel dat de vervuiler betaalt en het beginsel van preventie van verontreiniging, is het noodzakelijk een algemeen kader tot stand te brengen voor toezicht op de belangrijkste industriële activiteiten, waarbij voorrang wordt gegeven aan het nemen van maatregelen aan de bron en een zorgvuldig beheer van de natuurlijke hulpbronnen wordt verzekerd en, zo nodig, rekening wordt gehouden met de economische situatie en specifieke plaatselijke kenmerken van de locatie waar de industriële werkzaamheden plaats hebben. |
(3) |
Afzonderlijke initiatieven ter bestrijding van emissies in de lucht, het water of de bodem kunnen ertoe leiden dat verontreiniging van het ene milieucompartiment naar het andere wordt overgeheveld, in plaats van dat het milieu in zijn geheel wordt beschermd. Daarom is het passend te voorzien in een geïntegreerde benadering inzake preventie en beheersing van de emissies in lucht, water en bodem, afvalbeheer, energie-efficiëntie en preventie van ongevallen. Een dergelijke benadering zal eveneens bijdragen aan het scheppen van gelijke mededingingsvoorwaarden in de Unie door de eisen op het gebied van milieuprestaties voor industriële installaties te harmoniseren. |
(4) |
Het is passend de wetgeving met betrekking tot industriële installaties te herzien teneinde de bestaande bepalingen te vereenvoudigen en te verduidelijken, de administratieve belasting te verminderen en uitvoering te geven aan de conclusies van de mededelingen van de Commissie van 21 september 2005 over de thematische strategie inzake luchtverontreiniging, van 22 september 2006 over de thematische strategie inzake... |
Lees meer
Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.
Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de samenvatting van wetgeving, de geconsolideerde versie, de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers, de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie en tot slot een overzicht van relevante raadplegingen.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.
- 3.PB C
- 4.PB C
- 5.PB C
- 6.PB C
- 7.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 54 van 25-2-1978, pagina 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/692/EEG (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 377 van 31-12-1991, pagina 48).
- 9.PB C
- 11.PB C
- 12.PB C
- 13.PB C
- 14.PB C
- 15.PB C
- 16.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 54 van 25-2-1978, pagina 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/692/EEG (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 377 van 31-12-1991, pagina 48).
- 18.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 409 van 31-12-1992, pagina 11.
- 23.COM(2005) 446 definitief van 21.9.2005.
- 24.COM(2006) 231 definitief van 22.9.2006.
- 25.COM(2005) 666 definitief van 21.12.2005.
- 32.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 159 van 29-06-1996, pagina 1.
- 33.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 117 van 8-5-90, pagina 1.
- 34.Richtlijn 90/220/EEG van de Raad van 23 april 1990 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 117 van 8-5-1990, pagina 15). Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 94/15/EG van de Commissie (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 103 van 22-4-1994, pagina 20).
- 36.PB 196 van 16.8.1967, blz. 1.
- 38.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 163 van 14-06-1989, pagina 32.
- 39.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 203 van 15-07-1989, pagina 50.
- 40.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 365 van 31-12-1994, pagina 34.
- 43.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 117 van 8-5-90, pagina 1.
- 44.PB L
- 45.Richtlijn 90/220/EEG van de Raad van 23 april 1990 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 117 van 8-5-1990, pagina 15). Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 94/15/EG van de Commissie (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 103 van 22-4-1994, pagina 20).
- 47.PB L
- 48.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 336 van 7-12-1988, pagina 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/656/EEG (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 353 van 17-12-1990, pagina 59).
- 51.PB L
- 52.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 163 van 14-6-1989, pagina 32.
- 53.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 203 van 15-7-1989, pagina 50.
- 54.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 365 van 31-12-1994, pagina 34.
- 55.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 296 van 21-11-1996, pagina 55.
- 56.Zie blz. 22 van dit Publicatieblad.
- 57.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 175 van 5-7-1985, pagina 40. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/11/EG van de Raad (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 73 van 14-3-1997, pagina
5).
- 60.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 159 van 29-06-1996, pagina 1.
- 62.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 74 van 27-3-1993, pagina 81.
- 63.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 30 van 6-2-1993, pagina 1.
- 64.Richtlijn 90/313/EEG van de Raad van 7 juni 1990 inzake de vrije toegang tot milieu-informatie (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 158 van 23-6-1990, pagina 56). Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.
- 67.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 84 van 5-4-1993, pagina 1.
- 68.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 161 van 29-6-1994, pagina 3.
- 69.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 227 van 8-9-1993, pagina 9.
- 70.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 377 van 31-12-1991, pagina 48.
- 71.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 158 van 23-6-1990, pagina 56.
- 72.PB C
- 74.PB C
- 75.PB C
- 77.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 377 van 31-12-1991, pagina 48.
- 82.PB C
- 83.PB C
- 84.PB C
- 85.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 135 van 30-5-1991, pagina 40.
- 87.Emissies door stookinstallaties waarvoor vóór 1 juli 1987 een vergunning is afgegeven, maar die op die datum nog niet in bedrijf waren en waarmee geen rekening is gehouden bij de in deze bijlage vastgestelde emissieplafonds, moeten ofwel voldoen aan de voorwaarden van deze richtlijn voor nieuwe stookinstallaties ofwel worden meegeteld bij de totale emissies van de bestaande installaties, die de in deze bijlage vastgestelde plafonds niet mogen overschrijden.
- 88.Na 1 juli 1987 toegestane capaciteit kan extra emissies veroorzaken.
- 89.Emissies door stookinstallaties waarvoor vóór 1 juli 1987 een vergunning is afgegeven, maar die op die datum nog niet in bedrijf waren en waarmee geen rekening is gehouden bij de in deze bijlage vastgestelde emissieplafonds, moeten ofwel voldoen aan de voorwaarden van deze richtlijn voor nieuwe stookinstallaties ofwel worden meegeteld bij de totale emissies van de bestaande installaties, die de in deze bijlage vastgestelde plafonds niet mogen overschrijden.
- 90.Na 1 juli 1987 toegestane capaciteit kan extra emissies veroorzaken.
- 91.De lidstaten mogen om technische redenen de datum van fase 1 voor vermindering van NOx-emissies met ten hoogste twee jaar uitstellen door de Commissie binnen één maand na kennisgeving van deze richtlijn daarvan in kennis te stellen.
- 92.De lidstaten mogen om technische redenen de datum van fase 1 voor vermindering van NOx-emissies met ten hoogste twee jaar uitstellen door de Commissie binnen één maand na kennisgeving van deze richtlijn daarvan in kennis te stellen.
- 93.De lidstaten mogen om technische redenen de datum van fase 1 voor vermindering van NOx-emissies met ten hoogste twee jaar uitstellen door de Commissie binnen één maand na kennisgeving van deze richtlijn daarvan in kennis te stellen.
- 94.Behalve in het geval van de
- 95.Behalve in het geval van de
- 96.De Raad zal de voor dit gas geldende emissiegrenswaarden later vaststellen aan de hand van voorstellen die de Commissie in het licht van verdere technische ervaring zal doen.
- 97.Behalve voor de
- 98.Tot 31 december 2015 zal voor installaties met een nominaal thermisch vermogen van meer dan 500 MWth, die vanaf 2008 niet meer dan 2000 uur per jaar in bedrijf zijn (voortschrijdend gemiddelde over een periode van vijf jaar): - in het geval van installaties die een vergunning hebben overeenkomstig artikel 4, lid 3, onder a), een emissiegrenswaarde voor stikstofoxide (gemeten in NO2) van 600 mg/Nm3 gelden; in het geval van installaties die onderworpen zijn aan een nationaal plan overeenkomstig artikel 4, lid 6, hun bijdrage tot het nationale plan beoordeeld worden op grond van een grenswaarde van 600 mg/Nm3. Vanaf 1 januari 2016 zal voor dergelijke installaties die niet meer dan 1500 uur per jaar in bedrijf zijn (voortschrijdend gemiddelde over een periode van vijf jaar) ook een emissiegrenswaarde voor stikstofoxide (gemeten in NO2) van 450 mg/Nm3 gelden.
- 99.Tot 1 januari 2018 zal voor installaties die tijdens de op 1 januari 2001 eindigende periode van 12 maanden werkten en nog steeds werken met vaste brandstoffen met minder dan 10% vluchtige bestanddelen, een waarde van 1200 mg/Nm3 gelden.
- 100.Behalve in het geval van de
- 101.Behalve in het geval van de
- 103.PB C
- 104.PB C
- 105.Er mag een emissiegrenswaarde van 100 mg/Nm3 worden gehanteerd voor installaties die een vergunning hebben overeenkomstig artikel 4, lid 3, met een thermisch vermogen van 500 MWth of meer, waarin vaste brandstof wordt gestookt met een warmtegehalte van minder dan 5800 kJ/kg (netto calorische waarde), een vochtgehalte van meer dan 45 % per gewicht, een gecombineerd vocht- en asgehalte van meer dan 60 % per gewicht en een calciumoxidegehalte van meer dan 10 %.
- 106.Er mag een emissiegrenswaarde van 100 mg/Nm3 worden gehanteerd voor installaties met een thermisch vermogen van minder dan 500 MWth waarin vloeibare brandstof met een asgehalte van meer dan 0,06 % wordt gestookt.
- 108.PB C
- 109.Tot 1 januari 2007 gemiddelden voor bestaande installaties waarvoor de bedrijfsvergunning voor 31 december 1996 is verleend en die uitsluitend gavaarlijk afval verbranden.
- 110.Tot 1 januari 2007 gemiddelden voor bestaande installaties waarvoor de bedrijfsvergunning voor 31 december 1996 is verleend en die uitsluitend gavaarlijk afval verbranden.
- 111.Tot 1 januari 2007 gemiddelden voor bestaande installaties waarvoor de bedrijfsvergunning voor 31 december 1996 is verleend en die uitsluitend gavaarlijk afval verbranden.
- 112.Voor de toepassing van de NOx emissiegrenswaarden, worden cementovens die in bedrijf zijn, een vergunning hebben overeenkomstig de bestaande communautaire wetgeving en die na de in artikel 20, lid 3, vermelde datum met de meeverbranding van afval zijn begonnen niet als nieuwe installaties beschouwd.
- 113.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 42 van 23-2-1970, pagina 1-15.
- 125.PB C
- 127.PB C
- 128.PB C
- 129.PB C
- 130.PB C
- 131.PB C
- 132.PB C
- 135.PB C
- 142.PB C
- 145.PB C
- 146.PB C
- 148.PB C
- 149.PB C
- 151.PB C
- 152.PB C
- 153.PB C
- 155.PB C
- 156.PB C
- 157.PB C
- 158.De Lid-Staten mogen voor de stoffen in de kolom ' Parameters ' kiezen tussen de analyse van niet gefiltreerd en die van gefiltreerd water.
- 159.De Lid-Staten mogen voor de stoffen in de kolom ' Parameters ' kiezen tussen de analyse van niet gefiltreerd en die van gefiltreerd water.
- 160.Voor de plaats van lozing representatieve soorten, die met name aan de hand van hun gevoeligheid voor eventuele bioaccumulatieverschijnselen worden bepaald, zoals Mytilus edulis, Crangon crangon, bot, schol, kabeljauw, makreel, zeebarbeel, haring, tong (of een andere passende benthonische soort).
- 161.De monsters moeten in dezelfde periode van het jaar worden genomen en zo mogelijk 50 cm onder de oppervlakte.
- 162.De Lid-Staten mogen voor de stoffen in de kolom ' Parameters ' kiezen tussen de analyse van niet gefiltreerd en die van gefiltreerd water.
- 163.De Lid-Staten mogen voor de stoffen in de kolom ' Parameters ' kiezen tussen de analyse van niet gefiltreerd en die van gefiltreerd water.
- 164.Indien bij de produktie het sulfaatprocédé wordt gebruikt.
- 165.Wanneer dankzij de stand van de meettechnieken een passende meting mogelijk is, en indien bij de produktie het chloorprocédé wordt gebruikt.
- 166.De gegevens moeten voldoende representatief en significant zijn.
- 167.Monsters moeten, indien mogelijk, 50 cm onder het wateroppervlak worden genomen.
- 168.De monsters moeten in dezelfde periode van het jaar worden genomen.
- 169.In het kader van de controle van het oppervlaktewater en het grondwater zal bijzondere aandacht worden geschonken aan de eventuele toevoer afkomstig van afvloeiend oppervlaktewater van het opslagterrein van de afvalstoffen.
- 170.Verplichte bepaling indien de opgeslagen of gestorte produkten afvalstoffen van het sulfaatprocédé bevatten.
- 171.Verplichte bepaling indien de opgeslagen of gestorte produkten afvalstoffen van het chloorprocédé bevatten.
- 172.Omvat ook de bepaling van Fe op het filtraat (zwevend stof).
- 173.Verplichte bepaling indien de opgeslagen of gestorte produkten afvalstoffen van het chloorprocédé bevatten.
- 174.Verplichte bepaling indien afvalstoffen van het sulfaatprocédé in de ondergrond worden geïnjecteerd.
- 175.Verplichte bepaling indien afvalstoffen van het chloorprocédé in de ondergrond worden geïnjecteerd.
- 176.Omvat ook de bepaling van Fe op het filtraat (zwevend stof).
- 177.Verplichte bepaling indien afvalstoffen van het chloorprocédé in de ondergrond worden geïnjecteerd.
- 178.Deze databank van de Europese Unie biedt de mogelijkheid de actuele werkzaamheden (workflow) van de Europese instellingen (Europees Parlement, Raad, ESC, Comité van de Regio's, Europese Centrale Bank, Hof van Justitie enz.) te volgen. EURlex volgt alle voorstellen (zoals wetgevende en begrotingsdossiers) en mededelingen van de Commissie, vanaf het moment dat ze aan de Raad of het Europees Parlement worden voorgelegd.
- 179.EUR-Lex biedt een overzicht van het voorstel, wijzigingen, aanhalingen en rechtsgeldigheid.