Richtlijn 1990/366 - Verblijfsrecht van studenten (90/366/EEG)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.

Stand van zaken

Deze richtlijn was geldig van 16 juli 1990 tot 31 december 1993 en moest uiterlijk op 30 juni 1992 zijn omgezet in nationale regelgeving.

2.

Kerngegevens

officiële titel

RICHTLIJN VAN DE RAAD van 28 juni 1990 betreffende het verblijfsrecht van studenten (90/366/EEG)

officiële Engelstalige titel

Council Directive 90/366/EEC of 28 June 1990 on the right of residence for students
 
Rechtsinstrument Richtlijn
Wetgevingsnummer Richtlijn 1990/366
Origineel voorstel COM(1989)275
Celex-nummer i 31990L0366

3.

Key dates

Document 28-06-1990
Bekendmaking in Publicatieblad 13-07-1990; PB L 180 p. 30-31
Inwerkingtreding 16-07-1990; in werking datum kennisgeving
Einde geldigheid 31-12-1993; zie 690CJ0295 393L0096
Omzetting 30-06-1992; zie art. 6
Kennisgeving 16-07-1990

4.

Wettekst

Avis juridique important

|

5.

31990L0366

RICHTLIJN VAN DE RAAD van 28 juni 1990 betreffende het verblijfsrecht van studenten (90/366/EEG)

Publicatieblad Nr. L 180 van 13/07/1990 blz. 0030 - 0031

*****

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 28 juni 1990

betreffende het verblijfsrecht van studenten

(90/366/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat ingevolge artikel 3, onder c), van het Verdrag de activiteit van de Gemeenschap, onder de voorwaarden van het Verdrag, de verwijdering tussen de Lid-Staten van hinderpalen voor het vrije verkeer van personen omvat;

Overwegende dat ingevolge artikel 8 A van het Verdrag de interne markt uiterlijk op 31 december 1992 tot stand moet worden gebracht; dat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen omvat waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van het Verdrag;

Overwegende dat de artikelen 128 en 7 van het Verdrag, zoals blijkt uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie, zich verzetten tegen elke vorm van discriminatie tussen onderdanen van de Lid-Staten met betrekking tot de toegang tot de beroepsopleiding in de Gemeenschap;

Overwegende dat het verblijfsrecht voor studenten een onderdeel is van een pakket van samenhangende maatregelen ter bevordering van de beroepsopleiding;

Overwegende dat degenen die het verblijfsrecht genieten geen onredelijke belasting voor de algemene middelen van het gastland mogen vormen;

Overwegende dat bij de huidige stand van het Gemeenschapsrecht de steun die aan studenten wordt toegekend om in hun onderhoud te voorzien blijkens de jurisprudentie van het Hof van Justitie niet onder de werkingssfeer van het Verdrag in de zin van artikel 7 van dat Verdrag valt;

Overwegende dat de Lid-Staten bestuursrechtelijke maatregelen moeten nemen om het verblijf van de studenten zonder discriminatie te vergemakkelijken;

Overwegende dat het verblijfsrecht alleen reëel kan worden uitgeoefend indien het tevens aan de echtgenoot en de ten laste komende kinderen wordt toegekend;

Overwegende dat de begunstigden van deze richtlijn een soortgelijke administratieve regeling moet worden gewaarborgd als die waarin met name Richtlijn 68/360/EEG (4) en Richtlijn 64/221/EEG (5) voorzien;

Overwegende dat deze richtlijn geen betrekking heeft op studenten die een verblijfsrecht bezitten omdat zij een economische werkzaamheid uitoefenen of hebben uitgeoefend of omdat zij tot de familie van een migrerende werknemer behoren;

Overwegende dat het Verdrag slechts in artikel 235 bevoegdheden voor de aanneming van deze richtlijn bevat,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Om de toegang tot de beroepsopleiding te vergemakkelijken, kennen de Lid-Staten het verblijfsrecht toe aan iedere student die onderdaan is van een Lid-Staat en die dit recht nog niet bezit op grond van een andere bepaling van het Gemeenschapsrecht, alsmede aan zijn echtgenoot en hun ten laste komende kinderen, die door middel van een verklaring of op enige andere ten minste gelijkwaardige wijze, naar keuze van de student, het voor de betrokken nationale autoriteit aannemelijk maakt dat hij over bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat zij tijdens hun verblijf ten laste van de bijstandsregeling van het gastland komen, mits de student bij een erkende instelling is ingeschreven ten einde als hoofdbezigheid aldaar een beroepsopleiding te volgen en mits zij een ziektekostenverzekering hebben die alle risico's in het gastland dekt.

Artikel 2

  • 1. 
    Het verblijfsrecht is beperkt tot de duur van de gevolgde opleiding.

Het verblijfsrecht wordt vastgesteld door de afgifte van een document, »verblijfskaart van een onderdaan van een...


Lees meer

Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.

6.

Origineel voorstel

 

7.

Bronnen en disclaimer

Zie voor uitgebreidere informatie eventueel ook de volgende voor dit dossier gebruikte bronnen:

Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.

 

8.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

9.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.