Memorie van toelichting inzake Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2012 - Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2012

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 33000 IV - Vaststelling begroting van Koninkrijksrelaties 2012.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2012; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting inzake Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2012
Document­datum 21-09-2011
Publicatie­datum 21-09-2011
Nummer KST33000IV2
Kenmerk 33000 IV, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2011–2012

33 000 IV

Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2012

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

A.

B. 1. 2. 3.

4.

5.

5.1 5.2

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSVOORSTEL

DE BEGROTINGSTOELICHTING

Leeswijzer

Beleidsagenda

Beleidsartikelen

Waarborgfunctie

Artikel 1 Waarborgfunctie

Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Niet-beleidsartikelen

Artikel 3 Nominaal en onvoorzien

Bijlagen

Lijst met afkortingen Trefwoordenregister

Internetbijlagen (gepubliceerd op www.rijksbegroting.nl):

1           Verdiepingshoofdstuk

2           Moties en toezeggingen blz.

2 3 3 5 8

11

16

16

17

17 18

8

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWET-VOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2012 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2012. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2012.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2012 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. P. H. Donner

Leeswijzer

B. BEGROTINGSTOELICHTING 1. LEESWIJZER

Algemeen

In deze leeswijzer wordt kort ingegaan op de beleidsagenda. Daarnaast wordt stilgestaan bij enkele specifieke onderwerpen zoals de opbouw van de begroting, budgetflexibiliteit, het verdiepingshoofdstuk en de bijlage moties en toezeggingen.

Waar in eerdere jaren Bonaire, St. Eustatius en Saba hun plaats hadden in de begroting van Koninkrijksrelaties, zijn deze eilanden sinds «10-10-10» onderdeel van het Nederlandse staatsbestel. Elk departement neemt de uitgaven op het eigen beleidsterrein in het hierdoor ontstane Caribisch Nederland op in de eigen begroting. Afgezien van aflopende samenwerkingsprogramma’s en een restant aan eenmalige uitgaven is Caribisch Nederland daarom niet in dit begrotingshoofdstuk opgenomen.

Beleidsagenda

In de beleidsagenda staan de ambities en doelstellingen voor het jaar 2012.

Opbouw van de begroting 2012

De begroting Koninkrijksrelaties is opgebouwd uit twee beleidsartikelen en één niet-beleidsartikel.

In de beleidsagenda, hoofdstuk 2, wordt op hoofdlijnen het beleid voor het komende jaar uiteengezet. In hoofdstuk 3 ‹‹beleidsartikelen›› van de begrotingstoelichting worden de beleidsartikelen toegelicht. In hoofdstuk 4 ‹‹De niet-beleidsartikelen›› wordt het niet-beleidsartikel van de begroting toegelicht. De nadere verdieping en de financiële onderbouwing vinden plaats per beleidsartikel in het verdiepingshoofdstuk 6.1.

Het onderstaande schema geeft de opbouw van de beleidsartikelen weer.

Opbouw (beleids)artikelen

Algemene beleidsdoelstelling:

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Verantwoordelijkheid

Externe factoren

Budgettaire gevolgen van beleid

Meetbare gegevens

Operationele doelstellingen:

– Motivering

– Instrumenten

De begroting van Koninkrijksrelaties valt in het kader van Verantwoord Begroten onder het regime voor kleine begrotingen. Dat betekent dat in de begroting van Koninkrijksrelaties geen apart apparaatartikel is opgenomen. In het jaarverslag zal wel inzicht worden geboden in de apparaatuitgaven.

Budgetflexibiliteit

In de begroting is de informatie over de budgetflexibiliteit opgenomen in de tabellen betreffende de budgettaire gevolgen van beleid. In deze tabellen is aangegeven welk deel van de totale programma-uitgaven op

Leeswijzer

een beleidsdoelstelling juridisch verplicht is, maar ook per operationele doelstelling welk deel juridisch verplicht is.

Het verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk wordt (in de vorm van tabellen) gedetailleerd weergegeven hoe de meerjarenramingen zijn opgebouwd sinds de vorige ontwerpbegroting. Het verdiepingshoofdstuk is een internetbijlage, gepubliceerd op Rijksbegroting.nl.

Planning beleidsdoorlichtingen

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de integrale planning van evaluatieonderzoek voor 2012 verder vervolmaakt. Conform de regelgeving van het ministerie van Financiën is een integrale planning van beleidsdoorlichtingen opgesteld en opgenomen in de deze begroting. Door de planning van de beleidsdoorlichting aan te passen op de evaluaties die op instrumentniveau worden uitgevoerd, krijgt de beleidsdoorlichting een logische positie in de tijd. Er kan meer gebruik gemaakt worden van de uitkomsten van de evaluaties en beleidsdoorlich-tingen in het beleidsvormingsproces. Dit komt de kwaliteit en zeggingskracht van de beleidsdoorlichting ten goede.

De bijlage moties en toezeggingen

In de internetbijlage is een overzicht opgenomen met moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer. Per motie en toezegging wordt aangegeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering ervan.

Invulling van de taakstelling «Rijk, agentschappen en uitvoerende ZBO’s»

 

Tabel taakstellingen «Rijk, agentschappen en uitvoerende ZBO’s»1 (in € 1000)

Omschrijving

2012

2013

2014

2015

struct

Kleinere overheid

Taakstelling Rijk, Agentschappen en uitvoerende ZBO’s (netto) (A1)

  • 15
  • 31
  • 2 046
  • 2 062
  • 2 062

Betreft taakstelling na departementale herindeling

Toelichting

Taakstelling Rijk, agentschappen en uitvoerende ZBO’s (netto). Bezien wordt op welke wijze deze kan worden ingevuld bij het Recherche Samenwerkings Team (RST) en de Kustwacht. De Taakstelling Rijk, agentschappen en uitvoerende ZBO’s bedraagt voor de begroting Koninkrijksrelaties netto € 1 mln. vanaf 2014. Het overige deel (ook ongeveer € 1 mln. vanaf 2014) betreft ombuigingen op de begroting van Koninkrijksrelaties (IV) ter invulling van de Taakstelling Rijk, agentschappen en uitvoerende ZBO’s van begrotingshoofdstuk Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Beleidsagenda

  • 2. 
    BELEIDSAGENDA 2012 KONINKRIJKSRELATIES (IV)

2012: de nieuwe verhoudingen krijgen vorm

Het Koninkrijk der Nederlanden vindt zijn grondslag in het Statuut van 1954. In dit Statuut is het Koninkrijk vastgelegd als een gemeenschappelijke politieke entiteit met een gemeenschappelijke regering. Het Koninkrijk wordt gevormd door de landen Nederland, Curaçao, Sint Maarten en Aruba. Deze landen behartigen zelfstandig hun eigen belangen, maar zijn verenigd in het nastreven van de overkoepelende belangen van het Koninkrijk en verlenen elkaar daarbij wederkerige bijstand.

De realisatie van een nieuwe staatkundige structuur binnen het Koninkrijk in 2010 was het startschot voor het concreet invullen van de nieuwe verhoudingen. Curaçao en Sint Maarten zijn autonome landen binnen het Koninkrijk geworden. Bij de autonome status hoort een andere verdeling van verantwoordelijkheden en een andere vorm van samenwerking met Nederland. 2012 staat in het teken van het verder vormgeven van de verantwoordelijkheden en de samenwerking binnen de nieuwe staatkundige structuur van het Koninkrijk.

Curaçao en Sint Maarten zullen in 2012 de opbouw van hun landen grotendeels afronden. Ze staan daarbij voor belangrijke uitdagingen, onder andere op het gebied van rechtshandhaving en financieel beheer. De nieuwe staatkundige structuur biedt echter ook kansen om juist op deze terreinen vooruitgang te boeken.

In 2012 zullen de laatste financiële bijdragen verstrekt worden in het kader van de samenwerkingsprogramma’s. Daarmee verandert het karakter van de samenwerking tussen Nederland en de autonome landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. De samenwerkingsrelatie wordt dan voornamelijk bepaald door de aanwezigheid van Nederland in het Caribisch gebied in de vorm van de eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius.

Curaçao en Sint Maarten

De Nederlandse overheid ondersteunt de nieuwe landen bij het zo goed mogelijk inrichten van de nieuwe landsorganisaties. Deze ondersteuning wordt verleend op basis van de Algemene Maatregel van Rijksbestuur «Waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten» (Staatsblad 2010, nr. 344). De ondersteuning geldt voor die onderdelen die per «10-10-10» nog niet of onvoldoende functioneerden, zoals het Korps Politie en het gevangeniswezen. Voor de verbetering van deze onderdelen zijn plannen van aanpak opgesteld die in principe binnen 2 jaar moeten worden uitgevoerd. In 2012 staat voor de nieuwe landen de verdere implementatie en afronding van de plannen van aanpak centraal.

De verzelfstandiging van Curaçao en Sint Maarten wordt versterkt door de beëindiging van de samenwerkingsmiddelen in 2012. De uitvoering van aantal programma’s, bijvoorbeeld in het kader van het Sociaal Economisch Initiatief, loopt door tot uiterlijk eind 2014. Curaçao en Sint Maarten zullen steeds meer op hun eigen kracht moeten vertrouwen. Het democratisch proces wordt in deze landen bevorderd doordat de overheid van Curaçao en Sint Maarten meer verantwoordelijkheid draagt voor het sluitend krijgen van de begroting. Daarnaast bepaalt de overheid de eigen beleidsprioriteiten. De bevolking kan de effecten van het beleid van hun

Beleidsagenda

gekozen bestuurders zien en beoordelen, zowel wat de uitgaven- als de inkomstenkant betreft.

Het ontstaan van Caribisch Nederland is een belangrijke factor voor de samenwerking tussen de autonome landen en Nederland. De nieuw ontstane geografische nabijheid faciliteert samenwerking op tal van terreinen. Voorbeelden hiervan zijn de verstevigde relatie tussen de ziekenhuizen van Bonaire en Curaçao, samenwerking op het gebied van statistische gegevens en een gezamenlijke meteorologische dienst voor de eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Aruba

Nederland ondersteunt Aruba onder meer op gebieden als rechtshandhaving, leefklimaat van de binnenstad en wetgeving. In de zomer van 2012 wordt naar verwachting het onderzoek naar de staat van het bestuur op Aruba afgerond.

De verbetering van de vreemdelingenketen en van het Korps Politie Aruba zal met kracht worden voortgezet. Dit is de eerste verantwoordelijkheid van het land Aruba. Nederland biedt op ambtelijk niveau expertise.

Waarborgfunctie

Deugdelijk bestuur is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke landen binnen het Koninkrijk. Het Koninkrijk heeft een waarborgfunctie ten aanzien van de rechtszekerheid, de deugdelijkheid van bestuur en de fundamentele rechten. Bij het invullen van die waarborgfunctie past een terughoudende opstelling. Onderlinge samenwerking draagt bij aan het eigenstandig garanderen van de binnen het Koninkrijk geldende waarden. Nederland ziet een belangrijke taak voor zichzelf weggelegd in het bieden van hulp en bijstand. Zo wordt preventief invulling gegeven aan de waarborgfunctie, onder andere via het samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking en Bestuurskracht (IVB) op Curaçao en Sint Maarten. Deze verbetertrajecten lopen tot in 2012.

De samenwerking tussen de landen binnen het Koninkrijk op het terrein van de rechtspleging en rechtshandhaving wordt in 2012, en de jaren daarna, zowel door de consensusrijkswetten als door andere samenwer-kingsregelingen ingevuld. De grondslag hiervoor ligt in de waarborg-functie. De schaalgrootte van de eilanden maakt samenwerking noodzakelijk om voldoende kwaliteit en kwantiteit te kunnen waarborgen. Nederland biedt op diverse terreinen, bijvoorbeeld bij de Kustwacht en de Rechterlijke Macht, ondersteuning om de rechtshandhavingketen te versterken.

Financieel Toezicht

De primaire verantwoordelijkheid voor de overheidsfinanciën ligt bij de autonome landen. In een consensus Rijkswet zijn afspraken vastgelegd over financieel toezicht. De rol van het College financieel toezicht (Cft) vloeit voort uit de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (Staatsblad 2010, nr. 344) en de Wet Financiën BES (Staatsblad 2010, nr. 365). Het Cft oefent sinds eind 2007 het financieel toezicht uit op basis van een Algemene Maatregel van Rijksbestuur financieel toezicht. De taken van het Cft zijn gericht op het verbeteren van het begrotingsproces en het financiële beheer van de landen.

Beleidsagenda

Pensioenfonds Caribisch Nederland

De Staat der Nederlanden heeft op 10-10-10 de pensioenverplichtingen van het voormalige Land Nederlandse Antillen overgenomen. Deze verplichtingen zijn, inclusief het vermogen, geprivatiseerd en overgedragen aan het nieuwe private fonds Pensioenfonds Caribisch Nederland (PCN).

Vereffening Boedel Nederlandse Antillen

In 2011 is de vereffeningscommissie van start gegaan. De commissie is ingesteld om te adviseren over de toedeling van activa en passiva uit de boedel van het per 10 oktober 2010 opgeheven land Nederlandse Antillen. De commissie adviseert de ministers over de verdeling tussen Curaçao, Sint Maarten en Nederland (betreffende de delen van Bonaire, Saba en Sint Eustatius) van de aan het land Nederlandse Antillen toebehorende aandelen en de onderlinge vorderingen. De adviezen hebben betrekking op de vaststelling van de waarde van de boedel en de feitelijke toedeling van de activa en passiva uit die boedel. De commissie wordt ontbonden na het uitbrengen van het eindadvies. De onderliggende regeling vervalt op 1 januari 2014, maar kan door de minister bij gezamenlijk besluit steeds met 1 jaar verlengd worden. De commissie bepaalt zelf haar werkwijze en kan zich laten bijstaan door de ambtenaren van de landen. De commissie bestaat uit een onafhankelijke voorzitter, een lid namens Curaçao, een lid namens Sint Maarten en een lid namens Nederland.

Beleidsdoorlichtingen

Agendering beleidsdoorlichtingen

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Artikel/Operationele doelstelling

  • 1. 
    Waarborgfunctie
  • 2. 
    Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

(realisatie)

(planning)

U

U

Beleidsartikelen

  • 3. 
    DE BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Waarborgfunctie

1.1 Algemene doelstelling

Het waarborgen van de rechtszekerheid, deugdelijkheid van bestuur en de mensenrechten in Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Omschrijving van de samenhang in De eigen verantwoordelijkheid van de landen voor de realisering van het beleid mensenrechten, rechtszekerheid en deugdelijk bestuur staat voorop. Er zijn factoren die het vervullen van deze verantwoordelijkheid beïnvloeden. Mondialisering en internationalisering zorgen ervoor dat landsgrenzen steeds minder praktische betekenis hebben. Het waarborgen van genoemde waarden is een aangelegenheid van het Koninkrijk (artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden). Een terughoudende opstelling bij het invullen van de waarborgfunctie past het Koninkrijk. Door onderlinge samenwerking kunnen de landen binnen het Koninkrijk eigenstandig de in het Koninkrijk geldende waarden garanderen. Nederland ziet hierin voor zichzelf een belangrijke taak; dit past binnen de hulp en bijstand die de landen binnen het Koninkrijk elkaar op grond van artikel 36 van het Statuut verlenen. Op deze wijze wordt de waarborg-functie preventief ingevuld. Het versterken van de structurele samenwerking binnen het Koninkrijk terzake van de onderwerpen grensoverschrijdende criminaliteit, drugssmokkel, mensenhandel, grensbewaking en terrorisme hebben hierbij hoge prioriteit, mede omdat de beperkte schaalgrootte van de landen zelfstandige aanpak hiervan bemoeilijkt. Binnen het Koninkrijk wordt aan de samenwerking op deze gebieden praktisch invulling gegeven met geïnstitutionaliseerde samenwerkingsverbanden. Zo draagt Nederland bijvoorbeeld bij aan de instandhouding van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied en het Recherche Samenwerkingsteam (RST). Hiermee geeft het Koninkrijk tevens invulling aan internationale verplichtingen op terrein van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Daarnaast ondersteunt Nederland structureel de rechterlijke macht in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Naast bovengenoemde specifieke aandachtspunten is niet uitgesloten dat een orgaan van de nieuwe landen niet of onvoldoende maatregelen treft om de in de toetsing geconstateerde tekortkomingen bij de nieuwe landsorganisaties te ondervangen. Dat kan er toe leiden dat, ondanks de plannen van aanpak en het instrumentarium van het Besluit «plannen van aanpak waarborging landstaken», het deugdelijke bestuur van het betrokken land niet meer gewaarborgd is. In dat geval is niet uitgesloten dat de Koninkrijksregering op grond van artikel 51 van het Statuut voor het Koninkrijk ingrijpt en bepaalt op welke wijze tijdelijk wordt voorzien in de uitvoering van een bepaalde landstaak.

Verantwoordelijkheid

Elk land in het Koninkrijk heeft de zorg voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Het waarborgen van deze rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur is aangelegenheid van het Koninkrijk. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor deze waarborgfunctie van het Koninkrijk. Vanuit deze verantwoordelijkheid worden de ontwikkelingen met betrekking tot het functioneren van het openbaar bestuur en de verwezenlijking van de mensenrechten en de rechtszekerheid in de

Externe factoren

Budgettaire gevolgen van beleid

1: Waarborgfunctie

(in € 1 000)

Beleidsartikelen

landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten gevolgd. Het feit dat het Koninkrijk de bevoegdheid heeft in het kader van de waarborgfunctie op te treden, sterkt de instituties van de landen in hun taak om de beginselen van de democratische rechtsstaat te realiseren. Een terughoudende opstelling bij de invulling van de waarborgfunctie is noodzakelijk en verantwoord. Dat neemt niet weg dat de Koninkrijksregering maatregelen kan nemen, als er sprake is van ernstige inbreuk op fundamentele rechten en vrijheden in een land of in een situatie waarin rechtszekerheid of deugdelijk bestuur niet langer gewaarborgd zijn en de interne controlemechanismen feitelijk disfunctioneren. Van geval tot geval zal dan moeten worden bezien of ingrijpen in de zin van artikel 50 of 51 Statuut, noodzakelijk is en welke maatregel dan het meest passend is.

Primair dient elk der landen zorg te dragen voor de verwezenlijking van de fundamentele mensenrechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Nederland ondersteunt de overheden van Aruba, Curaçao en Sint Maarten bij het invullen van de statutair bepaalde autonomie. Het resultaat van deze inspanning is echter afhankelijk van de mate waarin overeenstemming bestaat tussen de landen over de te volgen aanpak in het bereiken van de beleidsdoelstellingen.

2011

2012

2013

2014

2015

2016

 

Verplichtingen

61 675

63 657

63 653

61 647

61 649

61 649

Uitgaven

61 675

63 657

63 653

61 647

61 649

61 649

1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen

61 675

63 657

63 653

61 647

61 649

61 649

Ontvangsten

4 857

4 857

4 857

4 857

4 857

4 857

1.2 Operationele doelstellingen

1.2.1 Operationele doelstelling

Het versterken en waarborgen van rechtszekerheid en de mensenrechten door het bevorderen en in stand houden van structurele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk.

Motivering

Door hun geografische ligging en goede infrastructuur zijn Aruba, Curaçao en Sint Maarten kwetsbaar voor grensoverschrijdende criminaliteit. In het kader van de waarborgfunctie wordt daarom ingezet op duurzame ondersteuning van de structurele samenwerkingsverbanden op het terrein van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied en het Recherche Samenwerkingsteam (RST). Zowel de Kustwacht als het RST spelen, ook in internationaal verband, een essentiële rol op het terrein van de bestrijding van de (georganiseerde) criminaliteit. Daarnaast is het voor een adequaat niveau van rechtshandhaving en rechtspleging in de landen van belang dat het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en het Openbaar Ministerie volledig zijn bezet. Op structurele basis wordt daarom de zittende en staande magistratuur vanuit Nederland ondersteund. De gezamenlijke bestrijding van georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit en de ondersteuning van de rechterlijke macht is een belangrijk element van het Nederlandse beleid binnen het Koninkrijk.

Beleidsartikelen

Instrumenten                                           Bijdragen aan het functioneren van de Kustwacht voor het Koninkrijk der

Nederlanden in het Caribisch gebied.

De Kustwacht draagt bij aan de maritieme rechtshandhaving, waarbij drugsbestrijding, mensenhandel en mensensmokkel en illegale immigratie prioriteit hebben. Daarmee is het voor het Caribische deel van het Koninkrijk een onmisbare schakel in de rechtshandhavingketen. Daarnaast levert de Kustwacht een belangrijke bijdrage aan de veiligheid op het water door het uitvoeren van zoek- en reddingsoperaties en voert het onder andere visserij- en milieu-inspecties uit. De Kustwacht functioneert op basis van de Rijkswet Kustwacht en het jaarlijks door de Rijksministerraad (RMR) vast te stellen jaarplan. Dit jaarplan wordt voorbereid door de Kustwachtcommissie die is samengesteld uit vertegenwoordigers van alle landen en één keer per jaar bijeenkomt. Exclusief de inzet van Defensiemiddelen wordt de exploitatie van de Kustwacht voor 69% gefinancierd vanuit de begroting Koninkrijksrelaties. Aruba, Curaçao en Sint Maarten dragen respectievelijk 11%, 16% en 4% bij.

Deelname aan Gemeenschappelijke Grenscontrole Teams op Curaçao en Sint Maarten

Met het oog op een adequate uitvoering van drugscontroles op Curaçao en Bonaire zijn reeds in 2004 bij protocol zogenaamd Gemeenschappelijk Grenscontrole Teams opgericht. Nederland levert aan deze Gemeenschappelijke Grenscontrole Teams een bijdrage via inzet door de Koninklijke Marechaussee (KMar). Sinds 2008 levert een pool van 43 fte KMar-personeel dagelijks ondersteuning op Curaçao en Sint Maarten (tot «10-10-10» ook in Carbisch Nederland) bij grenscontroles, drugscontroles aan de grenzen en de bestrijding van migratie-, drugs-, en geweldscriminaliteit. Deze leden van de KMar vallen onder de hiërarchische leiding van de brigadecommandant van de Koninklijke Marechaussee. De inzet van het KMar personeel komt ten laste van Hoofdstuk IV, artikel 1 waarborg-functie.

In stand houden van het Recherche Samenwerkingsteam (RST) Het RST is een in het Caribisch deel van het Koninkrijk functionerend rechercheteam, waaraan Nederland 77 (van de 102) rechercheurs levert. Het team wordt georganiseerd en beheerd door het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD). De hoofdtaak van het RST is de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit. Het RST houdt zich ook bezig met de afhandeling van rechtshulpverzoeken en ondersteunt de recherchediensten van de landelijke politiekorpsen. De samenwerking van de landen in het RST is gebaseerd op het Protocol inzake gespecialiseerde recherchesamenwerking tussen de landen van het Koninkrijk van 30 november 2001. Het RST zal in ieder geval tot oktober 2014 in stand worden gehouden. De Gemeenschappelijke Voorziening Politie (GVP) zal, zoals is vastgelegd in de consensusrijkswet Politie op den duur de taken van het RST overnemen.

Leveren van ondersteuning aan de rechterlijke macht Aruba, Curaçao en Sint Maarten beschikken zelf niet over voldoende Officieren van Justitie en rechters. Daarnaast is het in kleine gemeenschappen van belang dat rechters en Officieren enige afstand hebben tot de gemeenschap. Nederland stelt daarom op verzoek van de landen rechters (jaarlijks gemiddeld 22) en Officieren van Justitie (jaarlijks gemiddeld 10) ter beschikking. Deze treden in lokale dienst, waarbij de uitzendkosten vergoed worden ten laste van deze begroting.

Beleidsartikelen

Artikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

2.1 Algemene doelstelling

Het ondersteunen van Curaçao, Sint Maarten en Aruba bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën.

Omschrijving van de samenhang in Het doel is een grotere effectiviteit van het eigen beleid van Curaçao, Sint het beleid                                                 Maarten en Aruba op de genoemde beleidsterreinen en goed functione- rende «checks en balances» op bestuurlijk gebied. De belangen van de burgers staan hierin centraal. Zij moeten de overheid kunnen aanspreken op een goede uitoefening van haar taken.

In de nieuwe staatkundige verhoudingen hebben de nieuwe landen, door de sanering van de schulden gecombineerd met financieel toezicht, een sterk verbeterde financiële en bestuurlijke positie gekregen. De eilande-lijke overheden hebben nu een betere financiële basis en kunnen efficiënter opereren nu de dubbele bestuurslaag van het Land de Nederlandse Antillen is verdwenen.

In verband met de verbeterde financiële positie van de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten zal de Nederlandse financiële ondersteuning voor bestuur, economische ontwikkeling en onderwijs in de vorm van de samenwerkingsprogramma’s vanaf 2012 worden beëindigd.

Verantwoordelijkheid

Externe factoren

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het stellen van randvoorwaarden die de rechtmatigheid en doelmatigheid van de inzet van middelen uit hoofdstuk IV van de Rijksbegroting garanderen. Aruba, Curaçao en Sint Maarten blijven volledig verantwoordelijk voor het beleid op de terreinen waarop de samenwerkingsprogramma’s met Nederland van toepassing zijn.

Curaçao, Sint Maarten en Aruba zijn op basis van het Statuut zelf verantwoordelijk voor goed bestuur, rechtszekerheid, economische ontwikkeling, onderwijs en overheidsfinanciën. De ontwikkelingen op deze gebieden worden derhalve met name bepaald door het eigen beleid van de landen. Er is sprake van een spanningsveld tussen de wens van grote autonomie van de Koninkrijkspartners en de wens van Nederland om de waarborgtaak van het Koninkrijk te concretiseren via het samenwerkingsbeleid. Er wordt steeds gezocht naar een voor alle partijen aanvaardbare balans tussen de mate van autonomie en de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk.

Beleidsartikelen

Budgettaire gevolgen van beleid

2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

(in € 1 000)

2011

2012

2013

2014

2015

2.2 Operationele doelstellingen 2.2.1 Operationele doelstelling

2016

 

Verplichtingen

153 046

68 372

19 443

21 976

24 359

24 509

(garantieverplichting)

56 106

         

Uitgaven

382 308

362 799

212 425

193 455

193 476

174 438

2.1: Apparaat

10 432

9 056

8 982

8 930

8 929

9 079

2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners

96 540

57 794

8 939

11 524

13 908

13 908

Waarvan juridisch verplicht

   

1 205

1 130

1 025

 

2.3: Bevorderen staatkundige relaties

715

522

522

522

522

522

2.4: Schuldsanering

274 621

295 427

193 982

172 479

170 117

150 929

Waarvan juridisch verplicht

 

294 427

192 982

171 479

169 117

149 929

Ontvangsten

59 197

28 497

28 013

27 358

26 901

26 901

Motivering

Samenwerken met Curaçao, Sint Maarten en Aruba om daar de bestuurskracht, de rechtsorde, de economie en het onderwijs te versterken.

De bestuurskracht op Curaçao, Sint Maarten en Aruba wordt versterkt om de kerntaken, in het bijzonder voor de nieuw opgerichte landen, goed te kunnen uitoefenen. Door het samenwerkingsbeleid wordt getracht op een effectieve en efficiënte manier geld, kennis en menskracht in te zetten om hier een bijdrage aan te leveren.

De samenwerking heeft tot doel de bestuurskracht van Curaçao, Sint Maarten en Aruba te versterken opdat de landen hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de economie, rechtsorde en het onderwijs kunnen waarmaken.

Instrumenten

De samenwerking geschiedt in de vorm van samenwerkingsprogramma’s gefinancierd via de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) en het Fundo Desaroyo Aruba (FDA).

Naast programmatische samenwerking zullen ook in samenwerking ad hoc actuele knelpunten worden opgelost. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het Verbetertraject Detentie- en Correctiecentrum Curaçao (DCC) of de inzet van DCMR Milieudienst Rijnmond bij een analyse van de situatie van de Isla raffinaderij.

Samenwerkingsbeleid Curaçao en Sint Maarten Ieder halfjaar vindt er met Curaçao en Sint Maarten een voortgangs-overleg plaats waarin verslag wordt gedaan en verantwoording wordt afgelegd over de voortgang van de samenwerkingsprogramma’s. De Uitvoeringsorganisatie SONA (USONA) neemt ook deel aan dit overleg. Met het oog op de verdere uitvoering en afronding van de programma’s zal dit overleg ook na de beëindiging van de financiële bijdragen door Nederland nog enkele jaren plaatsvinden totdat de programma’s zijn afgesloten.

In 2012 zal de laatste Nederlandse bijdrage in de fondsen SONA en de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) plaatsvinden. Er bestaan reeds andere vormen van samenwerking tussen Nederland en de

Beleidsartikelen

andere landen binnen het Koninkrijk, zowel op departementaal als gemeentelijk niveau. Voorbeelden hiervan zijn de samenwerkingsprotocollen tussen de gemeente Amsterdam en Curaçao en Sint Maarten of het revolving fund voor de restauratie van monumenten in het Caribisch deel van het Koninkrijk vanuit het ministerie van OCW.

Onderwijs en Jongerenproblematiek

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal voor de uitvoering van het programma Onderwijs en Jongeren, voor wat betreft Curaçao en Sint Maarten, tot uiterlijk 2012 verplichtingen aangaan. De verantwoordelijkheid van Nederlandse zijde voor de uitvoering van het programma zal na 2012 aflopen. De hoofddoelstelling van dit samenwerkingsprogramma is de jeugd van de eilanden zodanig toe te rusten dat deze na voltooiing van hun schoolloopbaan in staat is deel te nemen aan de arbeidsmarkt en volwaardig te participeren in een voortdurend veranderende samenleving, op lokaal niveau, maar ook op regionaal en mondiaal niveau. De doelstellingen van het programma zijn: terugdringen van schooluitval; terugdringen van het aantal zittenblijvers; vergroten van het aantal leerlingen dat een diploma haalt; vergroten van het aantal leerlingen dat na school een baan vindt; het vergroten van de maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie van sociaal vormingsplichtigen; het terugdringen van de jeugdwerkeloosheid;

(voor Sint Maarten) verbetering van de onderwijssituatie van ongedocumenteerde kinderen (verschuiving van illegaal naar legaal onderwijs).

Het Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma (OJSP) zal op Curaçao in 2012 in het teken staan van de uitvoering van de aanvullende afspraken die (in 2010) tussen Nederland en Curaçao zijn gemaakt over de uitvoering van het OJSP. Het betreft het meer betrekken van de schoolbesturen bij het invullen van activiteiten binnen het programma en het opvolgen van de aanbevelingen die voortvloeien uit de mid-term evaluatie die in 2012 plaatsvond. Op deze manier worden beleid en praktijk dichter bij elkaar gebracht.

Bijdragen aan sociale ontwikkeling via subsidiering van non-gouvermentele organisaties

Nederland financiert - via de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) - maatschappelijke taken op Curaçao en Sint Maarten. De AMFO richt zich met name op armoedebestrijding, zorg en welzijn, en vorming en educatie. Deze taken worden uitgevoerd door non-gouvermentele organisaties. In 2012 zal voor het laatst een financiële bijdrage door Nederland worden gedaan aan de AMFO. Hierna is het aan de nieuwe landen zelf om zorg te dragen voor (de financiering van) deze taken.

Sociaal Economische Ontwikkeling

Voor het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) zijn in 2010 en 2011 uiterste termijnen afgesproken waarbinnen de gelden door USONA in verplichtingen dienen te zijn vastgelegd. In 2012 zal de laatste bijdrage van Nederland voor het SEI plaatsvinden. De uitvoering van de reeds verplichte projectvoorstellen kan nog een uitloop hebben van enkele jaren. In 2012 zal een evaluatie van het SEI worden uitgevoerd die niet alleen dient als verantwoording naar de Tweede Kamer maar ook kan dienen als belangrijk leermateriaal voor de nieuwe overheden van de eilandgebieden voor het uitvoeren van hun sociaaleconomische beleid.

Beleidsartikelen

Voor Curaçao is in 2011, in samenspraak met het eiland, reeds een tussenevaluatie uitgevoerd.

Institutionele versterking en bestuurskracht

De versterking van het bestuur en de bestuurskracht op Curaçao en Sint Maarten is één van de doelstellingen van het samenwerkingsbeleid in 2012. Via de programma’s «Institutionele Versterking en Bestuurskracht van Curaçao en Sint Maarten» biedt Nederland onder meer ondersteuning aan de verbetering van het financiële beheer, de versterking van het ambtelijke apparaat en goed functionerende «checks en balances». Het gaat om meerjarige samenwerkingsprogramma’s (2008–2012) waarmee Curaçao en Sint Maarten worden ondersteund in hun ontwikkeling naar goed functionerende landen binnen het Koninkrijk. In 2012 staat de opvolging van aanbevelingen die voortvloeien uit de mid-term evaluatie van 2011 centraal.

Verbetertraject Detentie- en Correctiecentrum Curaçao (DCC) In 2009 is er met de toenmalige Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen een samenwerkingsovereenkomst «verbetertraject Bon Futuro» getekend. Naar aanleiding van deze overeenkomst is een plan van aanpak opgesteld om de inrichting in een periode van drie jaar te laten voldoen aan internationale normen. Nederland ondersteunt hierbij in de vorm van de uitzending van een team van technische bijstanders van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Het verbetertraject zal in 2012 worden afgerond.

Samenwerkingsbeleid Aruba

Nederland stelt sinds 2010 geen geld meer ter beschikking voor een breed samenwerkingsprogramma met Aruba. Het meerjarenprogramma 2006–2009 was echter nog niet afgerond. Vandaar dat Nederland in 2010 heeft ingestemd met een Meerjarenprogramma met een looptijd tot 2014. De extra middelen voor nieuwe projecten worden door het land Aruba gestort over de loop van de komende jaren. Nederland houdt een vinger aan de pols doordat Aruba voortgangsrapportages verschaft over de resultaten. Bovendien levert Nederland één van de drie bestuursleden van het FDA. Dit bestuur draagt er zorg voor dat de projecten, die onder dit programma vallen, voldoen aan de gestelde eisen.

Bij het programma National Security Plan Aruba 2008–2012 ligt de nadruk op de verbetering van het Korps Politie Aruba en de noodzakelijke versterking van de vreemdelingenketen. In de gezamenlijke agenda die Nederland en Aruba begin 2010 zijn overeengekomen, is afgesproken dat bij het eerstvolgende Bestuurlijk Overleg Vreemdelingenketen (BOVK) de afspraken uit het MoU uit 2007 zullen worden geëvalueerd. De Tweede Kamer zal te zijner tijd over het BOVK worden geïnformeerd. De bijdrage vanuit Nederland aan het National Security Plan (uit vrijgevallen schuldsaneringsmiddelen) loopt uiterlijk in 2012 af. Daarmee komt een definitief einde aan de Nederlandse samenwerkingsmiddelen voor Aruba.

Sociale Vormingsplicht

In 2010 heeft Aruba de wens uitgesproken om in samenwerking met het Ministerie van Defensie een Sociale Vormingsplicht voor kansarme jongeren op te zetten. Hoewel de ambitie was om het traject al in 2010 te laten beginnen, bleek dat bestaande wetgeving niet adequaat zou zijn. Inmiddels wordt gewerkt aan nieuwe wetgeving om het programma zo snel mogelijk te laten aanvangen. Zodra de wetgeving en de invulling van het programma op orde is levert de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de duur van drie jaar jaarlijks een maximale

Beleidsartikelen

Motivering

Instrumenten bijdrage van € 1 mln. aan de Sociale Vormingsplicht. De verplichtingen zijn hiervoor reeds aangegaan. Deze bijdrage is primair bedoeld als hulp bij het opstarten van dit traject.

Doeluitkeringen Caribisch Nederland

Met het stopzetten van het samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking en Bestuurskracht (IVB) voor Caribisch Nederland, is voor de openbare lichamen geld beschikbaar gekomen in de vorm van zogenaamde «doeluitkeringen». Het betreft enerzijds een geldstroom voor ondersteuning van de openbare lichamen bij de implementatie van de Wet openbare lichamen BES en de Wet financiën openbare lichamen BES. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan ondersteuning bij de invoering van de dualisering, de griffie, de rekenkamerfunctie, de ombudsfunctie, de inrichting van de financiële administratie ten behoeve van de nieuwe wetgeving, het invoeren van eilandbelastingen van Saba en Sint Eustatius en de waardering van onroerend goed ten behoeve van de grondbelasting. Anderzijds betreft het een geldstroom voor een sociaal vangnet om de openbare lichamen onder andere te ondersteunen wanneer door reorganisatie ambtelijk personeel moet afvloeien.

2.2.2 Operationele doelstelling

Het ondersteunen van de nieuwe landen bij het opstellen en uitvoeren van de plannen van aanpak voor de nieuwe landsorganisaties, die op de transitiedatum nog niet of gebrekkig functioneren.

De Politieke Stuurgroep «Staatkundige Vernieuwing» heeft op basis van de rapportage «Toetsing overheidsapparaten Curaçao en Sint Maarten» besloten voor welke landsdiensten een plan van aanpak opgesteld diende te worden. Deze plannen zijn vervolgens op de afsluitende Ronde Tafel Conferentie (RTC) in september 2010 definitief vastgesteld. Het gaat hierbij om plannen voor het korps politie en het gevangeniswezen op Curaçao en voor Sint Maarten om de afdeling burgerzaken, het Korps Politie, de landsrecherche, de gevangenis en de toelatingsorganisatie. Afhankelijk van de geconstateerde tekortkomingen geeft het plan van aanpak aan op welke wijze en binnen welke termijn de verbeteringen gerealiseerd dienen te zijn. Dat zal in beginsel binnen een termijn van twee jaar zijn. De algemene maatregel van rijksbestuur «Samenwerkings-regeling waarborging plannen van aanpak landstaken» (Bijlage bij Kamerstuk 32 017-(R1884) nr. E) kent echter de mogelijkheid om de werking van dit besluit, zo nodig, telkens met twee jaren te verlengen indien (de uitvoering van) een plan van aanpak daartoe noopt.

De kosten van de uitvoering van de plannen komen in beginsel voor rekening van de landen Sint Maarten en Curaçao. Voor Sint Maarten geldt dat gedurende enige tijd arbeidscapaciteit uit Nederland nodig is, waarmee kosten gemoeid zijn. In het kader van de toegezegde ondersteuning van Sint Maarten zullen de kosten, voor zover zij volgen uit de uitvoering van de plannen van aanpak, ten laste van Begrotingshoofdstuk IV worden gebracht.

Niet-beleidsartikelen

  • 4. 
    DE NIET-BELEIDSARTIKELEN Artikel 3. Nominaal en onvoorzien

3: Nominaal en onvoorzien

(in € 1 000)

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Verplichtingen

Uitgaven

3.1: Loonbijstelling 3.2: Prijsbijstelling 3.3: Onvoorzien

2 250

1 673

1 375

1 490

1 506

1 506

 

2 250

1 673

1 375

1 490

1 506

1 506

0

0

0

0

0

0

889

426

626

726

726

726

1 361

1 247

749

764

780

780

Bijlagen

  • 5. 
    BIJLAGEN

5.1 Lijst van afkortingen

AMFO                 Antilliaanse Medefinancierings Organisatie

BES                     Bonaire, Sint Eustatius en Saba

BNA                    Bank Nederlandse Antillen

BOVK                  Bestuurlijk Overleg Vreemdelingenketen

BZK                     Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Cft                       College financieel toezicht

DCC                    Detentie- en Correctiecentrum Curaçao

EU                       Europese Unie

FDA                     Fondo Desaroyo Aruba

GVP                    Gemeenschappelijke Voorziening Politie

IVB                      Institutionele Versterking Bestuur

KMar                   Koninklijke Marechaussee

KLPD                   Korps Landelijke Politiediensten

LGO                    Land en Gebied Overzee

NA                      Nederlandse Antillen

NGO                   Non-gouvernementele Organisatie

PCN                    Pensioenfonds Caribisch Nederland

POT                     Programma Organisatie Transitieproces

PV3                     Plan Veiligheid 3

PVNA                  Plan Veiligheid Nederlandse Antillen

OJSP                  Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma

RMR                    Rijksministerraad

RSC                     Regionaal Service Centrum

RST                     Recherche Samenwerkingsteam

RTC                     Ronde Tafel Conferentie

SEI                      Sociaal Economisch Initiatief

SONA                 Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen

TAM                    Toekomst Antilliaanse Militie

UPG                    Ultra Perifeer Gebied

USONA              Uitvoeringsorganisatie Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen

WolBES              Wet Openbare Lichamen Bonaire Sint Eustatius en Saba

Trefwoordenlijst

5.2 Overzicht trefwoorden

AMFO 12, 13, 17

Armoedebestrijding 13

BES 6, 15, 17

Bestuurskracht 6, 12, 14, 15

BNA 17

BZK 17

Cft 6, 17

EU 17

FDA 12, 14, 17

IVB 6, 15, 17

KLPD 10, 17

Kustwacht 4, 6, 8, 9, 10

LGO 17

NGO 17

POT 17

PVNA 17

Rechtshandhaving 5, 6, 9, 10

RMR 10, 17

RST 1, 2, 4, 8, 9, 10, 17

Samenwerking 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 17

Schuldsanering 12, 14

SEI 13, 17

TAM 17

Transitie 15, 17

UPG 17

USONA 12, 13, 17

Vreemdelingenketen 6, 14, 17

Waarborgfunctie 1, 6, 7, 8, 9, 10

WolBES 17


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.