COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS Energy Efficiency Plan 2011

1.

Tekst

 

|

2.

52011DC0109

[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 8.3.2011

COM(2011) 109 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Energie-efficiëntieplan 2011

SEC(2011) 280 definitiefSEC(2011) 277 definitiefSEC(2011) 275 definitiefSEC(2011) 276 definitiefSEC(2011) 278 definitiefSEC(2011) 279 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Energie-efficiëntieplan 2011

  • 1. 
    EEN NIEUW PLAN VOOR ENERGIE-EFFICIËNTIE

Energie-efficiëntie staat centraal in de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei[1] van de EU en de overgang naar een hulpbronnenefficiënte economie. Energie-efficiëntie[2] is een van de meest kosteneffectieve manieren om de energievoorzieningszekerheid te versterken en de uitstoot van broeikasgassen en andere verontreinigende stoffen terug te dringen. In veel opzichten kan energie-efficiëntie worden gezien als Europa's grootste energiebron[3]. Dat is de reden waarom de Unie zich als doel heeft gesteld om in 2020 20% te besparen op haar verbruik van primaire energie in vergelijking met de huidige prognoses[4] en waarom deze doelstelling in de mededeling van de Commissie inzake Energie 2020[5] als een cruciale stap is omschreven om de langetermijnenergie- en -klimaatdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken.

Er zijn belangrijke stappen gezet om deze doelstelling te bereiken, met name in de sector van de bouw en de elektrische apparaten[6]. Uit recente ramingen van de Commissie blijkt echter dat de EU, als de huidige koers wordt aangehouden, slechts de helft van haar 20%-doelstelling zal verwezenlijken[7]. De EU moet vanaf vandaag in actie komen om het streefcijfer daadwerkelijk te bereiken. In reactie op het verzoek van de Europese Raad van 4 februari 2011 om "krachtige maatregelen [te treffen] om de ruime marges voor hogere energiebesparingen op gebouwen, vervoer en producten en processen te benutten"[8] heeft de Commissie daarom dit algemene nieuwe plan voor energie-efficiëntie uitgewerkt.

Dit plan zal worden uitgevoerd in samenhang met andere beleidsacties in het kader van het onder de Europa 2020-strategie vallende vlaggenschipinitiatief voor een hulpbronnenefficiënt Europa[9], inclusief het stappenplan voor een koolstofarme economie in 2050[10]. Op die manier wordt ernaar gestreefd de samenhang van het beleid te waarborgen, het evenwicht tussen de verschillende beleidsgebieden te bewaren en eventuele synergieën te benutten. De energie-efficiëntiemaatregelen zullen ten uitvoer worden gelegd als onderdeel van de bredere EU-doelstelling op het gebied van hulpbronnenefficiëntie die betrekking heeft op het efficiënte gebruik van alle natuurlijke rijkdommen en waarbij een hoog niveau van milieubescherming wordt beoogd.

Het gecombineerde effect van een volledige tenuitvoerlegging van bestaande en nieuwe maatregelen zal ons dagelijks leven ingrijpend veranderen doordat dit de mogelijkheid biedt een jaarlijkse financiële besparing te verwezenlijken van 1 000 euro per huishouden[11], het Europese industriële concurrentievermogen te versterken, tot 2 miljoen nieuwe banen te creëren[12] en de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen met 740 miljoen ton te verminderen[13].

Het grootste energiebesparingspotentieel is aanwezig in gebouwen . Het plan focust op instrumenten om het renovatieproces op het gebied van openbare en particuliere gebouwen op gang te trekken en de energieprestaties van de in die gebouwen gebruikte componenten en apparaten te verbeteren. Het stimuleert de voortrekkersrol van de publieke sector, meer bepaald met het voorstel de renovatiegraad van openbare gebouwen te versnellen door bindende streefcijfers vast te stellen en het energie-efficiëntieaspect in de aanbestedingscriteria op te nemen. Er worden ook verplichtingen gepland voor nutsbedrijven die het voor hun klanten mogelijk moeten maken hun energieverbruik drastisch te verminderen.

Vervoer heeft het tweede grootste potentieel. Dit aspect zal worden behandeld in het weldra te verschijnen witboek inzake het vervoer.

De energie-efficiëntie in de industrie zal worden aangepakt door middel van energie-efficiëntie-eisen voor industriële apparatuur, verbeterde informatieverstrekking voor het midden- en kleinbedrijf en maatregelen om energieaudits en energiebeheerssystemen in te voeren. Er wordt ook een verbetering voorgesteld van de energie-efficiëntie van elektriciteits- en warmteopwekking om ervoor te zorgen dat het plan energie-efficiëntiemaatregelen omvat in de gehele energievoorzieningsketen.

Streefcijfers voor energie-efficiëntie zijn een doeltreffende manier om de aanzet te geven tot actie en een politiek momentum te creëren. Met de toepassing van het "Europese semester" heeft het "Europa 2020"-proces een nieuw governancekader en aanvullende instrumenten gekregen waarmee de EU haar streven naar een grotere energie-efficiëntie kan sturen. De Commissie stelt derhalve een aanpak in twee fasen voor om streefcijfers vast te stellen. In een eerste fase stellen de lidstaten momenteel energie-efficiëntiestreefcijfers en -programma's vast. Deze indicatieve streefcijfers en de inspanningen van elke lidstaat afzonderlijk zullen worden geëvalueerd teneinde de verwezenlijking van de algemene EU-doelstelling te beoordelen en na te gaan in welke mate de afzonderlijke inspanningen de gemeenschappelijke doelstelling dichterbij brengen. De Commissie zal een ondersteunende rol spelen en zal voor instrumenten zorgen waarmee de lidstaten hun energie-efficiëntieprogramma's kunnen uitwerken. Zij zal ook van nabij toezien op de uitvoering daarvan binnen haar herzien wetgevingskader en binnen het nieuwe kader van het Europa 2020-proces. In 2013 zal de Commissie de verkregen resultaten evalueren en zal zij nagaan of de programma's, in combinatie, erin zullen slagen de Europese 20%-doelstelling te verwezenlijken. Wanneer uit de 2013-evaluatie blijkt dat het algemene EU-streefcijfer naar alle waarschijnlijkheid niet zal worden bereikt, zal de Commissie in een tweede fase juridisch bindende nationale streefcijfers voor 2020 vaststellen. Zoals in het geval van hernieuwbare energie zal dan rekening moeten worden gehouden met de afzonderlijke uitgangscijfers van de lidstaten, hun economische prestaties en de vroegtijdig ondernomen actie op dit gebied.

Dit plan bouwt voort op de bijdragen van het Europees Parlement, met name het op eigen initiatief opgestelde rapport over energie-efficiëntie[14], en van talrijke belanghebbenden, alsmede op de ervaring die is opgedaan met het energie-efficiëntieactieplan 2006. De Commissie is van mening dat met de reeds ten uitvoer gelegde maatregelen, gecombineerd met die van het onderhavige plan, de 20%-doelstelling volledig zal kunnen worden verwezenlijkt. Het leidende beginsel van dit plan is stringente bindende maatregelen voor te stellen zonder bindende nationale streefcijfers.

Het succes van de Unie bij de tenuitvoerlegging van dit plan zal afhangen van nauwe samenwerking tussen de instellingen van de EU, de lidstaten en alle betrokken partijen. De Commissie rekent op de actieve deelname en het engagement van alle partijen die betrokken zijn bij de verwezenlijking van dit ambitieuze project.

  • 2. 
    DE OPENBARE SECTOR MOET HET VOORBEELD GEVEN

Overheidsuitgaven zijn goed voor 17%[15] van het BBP van de EU. Door de publieke sector gehuurde gebouwen of gebouwen in overheidsbezit vertegenwoordigen ongeveer 12% in oppervlakte van het gebouwenpark in de EU[16]. Een sterkere klemtoon op energie-efficiëntie in de publieke sector is cruciaal, waarbij wordt gedacht aan openbare aanbestedingen voor de aankoop van gebouwen, de renovatie van overheidsgebouwen en de bevordering van goede prestaties in steden en gemeenschappen. De openbare sector kan nieuwe markten creëren voor energie-efficiënte technologieën, diensten en bedrijfsmodellen. De lidstaten moeten subsidies die energieverbruik aanmoedigen anders aanpakken, bijvoorbeeld door ze te richten op het verbeteren van energie-efficiëntie en het bestrijden van energiearmoede.

  • Energie-efficiëntie bij overheidsuitgaven

Door de overheidsuitgaven meer te sturen naar energie-efficiënte producten, andere vervoerswijzen, gebouwen, openbare werken en diensten kunnen de kosten voor het energieverbruik van overheidsinstanties worden gedrukt en krijgen zij meer waar voor hun geld. Dit proces is ondersteund door de werkzaamheden van de Commissie inzake overheidsopdrachten voor een beter milieu, meer bepaald door de uitwerking van criteria voor overheidsopdrachten waarbij ook naar energie-efficiëntie wordt gekeken[17]. Voorts wordt van overheidsinstanties die zijn onderworpen aan de EU-richtlijnen inzake overheidsopdrachten, reeds geëist dat zij energie-efficiëntiecriteria doen meetellen bij de aankoop van voertuigen[18] of kantoorapparatuur[19]. Vanaf 2019 zal dit ook gelden voor de nieuwe gebouwen van de overheidssector die een "bijna-energieneutraal" prestatieniveau zullen moeten bereiken[20]. Om deze aanpak op bredere schaal ingang te doen vinden, stelt de Commissie voor dat hoge normen voor de energie-efficiëntie systematisch worden toegepast wanneer overheidsinstanties goederen (bv. ICT-apparatuur) of diensten (bv. energie) inkopen en opdrachten geven voor werkzaamheden (bv. de renovatie van gebouwen).

  • Renovatie van overheidsgebouwen

Overheidsinstanties moeten het voortouw nemen om met hun gebouwen hoge energieprestatieniveaus te bereiken. Om dit resultaat te verwezenlijken, moeten de overheidinstanties het huidige renovatietempo ten minste verdubbelen. De Commissie zal dan ook met een juridisch instrument[21] komen krachtens hetwelk de overheidsinstanties ertoe worden verplicht jaarlijks minimaal 3% (vloeroppervlakte) van hun gebouwen te renoveren, wat ongeveer twee keer het huidige gemiddelde renovatietempo is voor het Europese gebouwenpark[22]. Elke renovatie moet het gebouw op het niveau van de beste 10% van het nationale gebouwenpark brengen. Wanneer overheidsinstanties bestaande gebouwen huren of kopen, moeten die bovendien altijd tot de hoogste energieprestatieklasse behoren.

  • Energieprestatiecontracten

Energieprestatiecontracten zijn een belangrijk instrument bij de renovatie van gebouwen. Bij deze vorm van prestatiegebaseerde aanbestedingen worden geldelijke besparingen - dankzij lagere facturen voor nutsvoorzieningen en lagere onderhoudskosten door energiebesparingsmaatregelen - gebruikt om de investeringskosten voor dergelijke maatregelen geheel of gedeeltelijk te dekken. Dit model is in een aantal lidstaten[23] beproefd en heeft zich kosteneffectief getoond. Energieprestatiecontracten zijn relevant gebleken om de aanzet te geven tot de renovatie van overheidsgebouwen en de verbetering van het energie-efficiëntieniveau van de openbare infrastructuur, bijvoorbeeld straatverlichting[24]. Het gebruik van energieprestatiecontracten wordt in vele lidstaten echter belemmerd door dubbelzinnigheden in het juridisch kader en door het ontbreken van betrouwbare energieverbruiksgegevens die als baseline kunnen dienen bij het meten van de verbetering van de energieprestatie. De Commissie zal in 2011 wetgevingsvoorstellen indienen om deze problemen op te lossen.

  • Tenuitvoerlegging van energie-efficiëntie op het terrein

Meer dan tweeduizend steden hebben zich bereid verklaard maatregelen voor duurzame energie ten uitvoer te leggen in het kader van het door de EU ondersteunde 'Convenant van burgemeesters'[25]. Dit convenant is een formele verbintenis om de CO2-emissies van de aangesloten partijen tegen 2020 met meer dan 20% te verminderen dankzij op hun grondgebied genomen maatregelen voor duurzame energie. Dit wordt concreet gemaakt door de vaststelling van actieplannen voor duurzame energie die worden uitgewerkt overeenkomstig de methodologie van het convenant en waarover formeel wordt beslist door het regionaal of stadsbestuur. De baten overstijgen het aspect energiebesparing: renovatie van gebouwen, stedelijke mobiliteit en stadsvernieuwing zijn arbeidsintensieve economische activiteiten en de hierbij gecreëerde banen zijn doorgaans van geschoold niveau, zijn stabiel en komen niet in aanmerking voor delocalisatie.

De Commissie zal verder gaan met haar steun voor de lokale aanpak van energie-efficiëntie via het convenant van burgemeesters en zal partnerschappen bevorderen tussen steden die dezelfde doeleinden nastreven, waaronder ook steden buiten de EU. In 2011 zal zij ook het startschot geven voor een nieuw 'slimme steden'- en 'slimme gemeenschappen'-initiatief om een Europees kader voor uitmuntendheid bij koolstofarme en efficiënte energieoplossingen op gemeentelijk niveau te ontwikkelen. Dit initiatief zal vooral gericht zijn op een snellere vertaling van onderzoeksresultaten in reële, praktische innovaties in geselecteerde steden en gemeenschappen. In het kader van dit initiatief zullen met name grootschalige demonstratieprojecten worden ondersteund, inclusief acties op het gebied van stedelijke mobiliteit, 'groene' infrastructuur[26] en het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën.

  • 3. 
    DE WEG BANEN VOOR GEBOUWEN DIE WEINIG ENERGIE VERBRUIKEN

Bijna 40%[27] van het eindenergiegebruik vindt plaats in huizen, openbare en particuliere kantoren, winkels en andere gebouwen. In huizen dient, zoals in de figuur wordt getoond, twee derde van het energieverbruik voor ruimteverwarming.

Figuur: Energieverbruik van huishoudens in huis (EU-27, %)

[pic]

Bron: Odyssee indicators, www.buildup.eu

Een groot energiebesparingspotentieel blijft onbenut. Er bestaan technieken om het verbruik in bestaande gebouwen te halveren of zelfs met drie vierde te verminderen[28] en om het energieverbruik van veel gebruikte apparaten te halveren. Zowel de renovatiegraad van gebouwen als de marktpenetratie van de meest efficiënte toestellen ligt echter te laag. De hinderpalen op weg naar energie-efficiënte gebouwen moeten uit de weg worden geruimd. De Commissie verzoekt de lidstaten om stimuleringsmaatregelen voor particuliere gebouwen uit te werken.

  • Aanpak van het warmtegebruik in gebouwen

De aanpak van het warmteverbruik in gebouwen wordt de komende jaren van primordiaal belang. De Commissie zal zich verder buigen over alle beschikbare oplossingen, inclusief de mogelijkheid om het gebruik van stadsverwarming te bevorderen in het kader van een geïntegreerde stadsplanning.

  • Wettelijke belemmeringen

Een belangrijke hinderpaal wordt gevormd door "gescheiden prikkels" voor de verbetering van de energieprestaties. Met deze term wordt de veelvoorkomende situatie beschreven waarin zowel eigenaars als huurders terughoudend zijn om te betalen voor de verbetering van de energieprestatie van een verhuurde eigendom omdat de baten tussen hen moeten worden gedeeld. Verscheidene lidstaten hebben regelgeving uitgewerkt waarin wordt vastgelegd welke bedragen door de investeerders van de huurders kunnen worden teruggevorderd. In openbare en commerciële gebouwen kunnen ESCO's (Energy Service Companies - ondernemingen die energiediensten leveren) een cruciale rol spelen om een antwoord te bieden op dit probleem. De Commissie zal wetsvoorstellen indienen krachtens welke de lidstaten maatregelen moeten invoeren, met inachtneming van hun nationale eigendomswetgeving, om dit probleem aan te pakken.

  • Opleiding

Om energie-efficiënt te bouwen zijn vaak technologisch veeleisende oplossingen nodig. Er is een gebrek aan aangepaste opleidingen voor architecten, ingenieurs, auditors, vaklui, technici en installateurs, met name voor personen die bij renovatie betrokken zijn. Vandaag zijn er ongeveer 1,1 miljoen geschoolde werkers beschikbaar, maar naar raming zullen er in 2015 ongeveer 2,5 miljoen vereist zijn[29]. De Commissie start daarom het initiatief 'BUILD UP Skills: Sustainable Building Workforce' op om de lidstaten te ondersteunen bij de inschatting van de opleidingsbehoeften van de bouwsector, de ontwikkeling van strategieën om daarop een antwoord te bieden en de uitwerking van doeltreffende opleidingsprogramma's. Dit kan uitmonden in aanbevelingen voor de certificatie, kwalificatie of opleiding van vaklui. De Commissie zal ook met de lidstaten samenwerken om hun beroepsopleidingen en universitaire opleidingscurricula aan te passen aan de nieuwe kwalificatiebehoeften (in lijn met het Europees Kwalificatiekader). Het vlaggenschipinitiatief 'Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen'[30] is erop gericht de beschikbare vaardigheden beter te doen aansluiten op de behoeften van de arbeidsmarkt. De overgang naar energie-efficiënte technologieën vergt nieuwe vaardigheden en een op milieubewustzijn gerichte beroepsopleiding en -training in de bouw en in talrijke andere sectoren.

  • Ondernemingen die energiediensten leveren (ESCO's) als katalysator voor renovatie

ESCO's brengen een verbetering van de energie-efficiëntie tot stand waarbij zij de financiële risico's dragen door de initiële investeringskosten te dekken of te helpen financieren, en door die investering vervolgens terug te winnen via de bereikte besparingen. Zij kunnen overheidsinstanties helpen om gebouwen te renoveren door die gebouwen onder te brengen in opschaalbare projecten waarvoor energieprestatiecontracten worden gesloten. Uit analyses blijkt dat de markt voor energiediensten in Europa zijn potentieel nog niet waarmaakt[31]. Het ontbreekt potentiële klanten in de particuliere en de openbare sector vaak aan systematische informatie over de beschikbare ESCO-diensten en klanten hebben vaak twijfels over de kwaliteit van de aangeboden diensten. Om deze hinderpalen te overwinnen en de transparantie van de ESCO-markt te vergroten, zal de Commissie voorstellen dat de lidstaten marktoverzichten opstellen, alsook lijsten[32] van geaccrediteerde leveranciers van energiediensten en modelcontracten. In deze context is het belangrijk te waarborgen dat, wanneer gebouwen worden gerenoveerd, dit op een grondige wijze gebeurt (d.w.z. diepe renovatie) zodat herhaalde verstoring van de gebouwen kan worden vermeden. Ook het Europees expertisecentrum op het gebied van publiek-private partnerschappen (EPEC) kan nuttige informatie verstrekken.

Opdat ESCO's hun rol kunnen spelen, moeten zij toegang hebben tot financiële middelen. Innovatieve financieringsinstrumenten met een grote hefboomfactor zowel op nationaal als op Europees niveau kunnen een geschikte katalysator worden om deze markt verder te ontwikkelen, bijvoorbeeld door een gemakkelijkere toegang tot projectgebaseerde financiering via instrumenten zoals de levering van liquiditeiten en garanties, kredietlijnen en revolverende fondsen.

  • 4. 
    ENERGIE-EFFICIËNTIE VOOR EEN CONCURRERENDE EUROPESE INDUSTRIE
  • Efficiënte opwekking van warmte en elektriciteit

Ongeveer 30% van de primaire energie in de EU wordt verbruikt door de energiesector zelf, voornamelijk bij de omzetting van energie in elektriciteit en warmte en bij de transmissie en distributie daarvan. Er moet nieuwe opwekkingscapaciteit en infrastructuur worden gebouwd om verouderde installaties te vervangen en aan de vraag te voldoen[33]. Het is belangrijk dat daarbij rekening wordt gehouden met energie-efficiëntie en dat in de nieuwe capaciteit de best beschikbare technologie wordt gebruikt (BBT). Dit zal worden bevorderd door de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten[34] en door de nieuwe richtlijn inzake industriële emissies[35]. De Commissie zal evalueren in welke mate deze maatregelen resulteren in een verbetering van de efficiëntie van nieuwe opwekkingscapaciteit. Rekening houdend met de resultaten en met de behoefte om op middellange en lange termijn een grotere efficiëntie te bereiken, zal de Commissie de invoering overwegen van nieuwe wetgeving die de lidstaten ertoe verplicht om van het bereiken van BBT-niveaus in nieuwe installaties een verplichte voorwaarde te maken voor het verlenen van vergunningen voor nieuwe capaciteit. Bedoelde wetgeving moet ook waarborgen dat bestaande installaties bij de verlenging van hun vergunning worden gemoderniseerd tot op de BBT-niveaus die gelden voor bestaande installaties.

Een andere belangrijke taak voor de Commissie wordt het verkennen van nieuwe manieren om de nu verloren gaande warmte bij elektriciteitsproductie en in industriële productieprocessen daadwerkelijk terug te winnen. Het onbenutte energiebesparingspotentieel is immers verre van uitgeput en de teruggewonnen warmte kan een groot deel dekken van de behoeften aan thermische energie in Europa, bijvoorbeeld voor verwarming en koeling. Op die manier kunnen lokale hulpbronnen worden gebruikt en kunnen ingevoerde energiebronnen in vele gevallen worden vervangen. Om dit potentieel daadwerkelijk te benutten, is een geïntegreerde sectoroverschrijdende aanpak nodig, die rekening houdt met de huidige behoeften op het vlak van thermische energie, bijvoorbeeld in gebouwen en ondernemingen, de rol van plaatselijke en regionale autoriteiten bij de planning en tenuitvoerlegging van milieuvriendelijke strategieën, inclusief de ontwikkeling van een efficiënte infrastructuur, en synergieën met commerciële oplossingen voor goedkope, schone en handige diensten voor de levering van thermische energie waarbij teruggewonnen afvalwarmte wordt gebruikt.

Een grootschaliger gebruik van (zeer efficiënte) warmtekrachtkoppeling (wkk), inclusief in installaties voor de verwerking van huishoudelijk afval, en stadsverwarming en -koeling, kan een belangrijke bijdrage leveren aan de energie-efficiëntie. De Commissie zal daarom voorstellen dat waar er een afdoende potentiële vraag is, bijvoorbeeld wanneer er dichtbij een geschikte concentratie van gebouwen of ondernemingen gelegen is, slechts vergunningen voor nieuwe elektriciteitscentrales worden verleend als die worden gecombineerd met systemen voor de benutting van de opgewekte warmte (wkk)[36] en als stadsverwarmingssystemen waar mogelijk worden gecombineerd met elektriciteitsopwekking. Om de energiebesparingsprestaties van wkk-systemen te verbeteren, stelt de Commissie ook voor dat de exploitanten van elektriciteitsdistributienetten prioritaire toegang bieden aan elektriciteit uit wkk. Zij zal tevens voorstellen de aan de transmissiesysteembeheerders opgelegde verplichtingen betreffende toegang en verspreiding van wkk-elektriciteit te versterken.

  • Energie-efficiëntie in de elektriciteits- en gasnetten

De Commissie zal de basis versterken voor de regulatoren van de nationale netten om met energie-efficiëntie rekening te houden bij hun besluitvorming en bij de monitoring van het beheer en de exploitatie van de gas- en elektriciteitsnetten en -markten, onder meer om ervoor te zorgen dat de energie-efficiëntieprioriteiten doorwegen bij de netwerkregelgeving en -tarieven en de technische en netwerkcodes.

  • Energie-efficiëntie als bedrijfssector

Een voorwaarde voor een energie-efficiënt Europa is dat er via marktmechanismen waarde wordt gecreëerd voor energiebesparingen. Er moeten daarom instrumenten worden ontwikkeld om energiebesparingen financieel in te kunnen calculeren en de winsten van de nutsbedrijven (leveranciers en distributeurs) meer te koppelen aan energie-efficiëntie dan aan het volume van de geleverde energie. Bepaalde lidstaten[37] hebben al een systeem van nationale energiebesparingsverplichtingen voor de energiebranche opgezet, met goede resultaten: er zijn besparingen bereikt die oplopen tot 6% van het eindenergieverbruik[38]. In systemen van dit type wordt van de nutsbedrijven geëist dat zij een vastgestelde hoeveelheid energiebesparingen realiseren door middel van maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie bij hun klanten (zoals huishoudens, ondernemingen, gemeentebesturen en huisvestingsmaatschappijen) of in andere sectoren zoals de opwekking van energie of het transport ervan. Als alternatief voor de verwezenlijking van die besparingen door henzelf, maken sommige systemen het voor nutsbedrijven mogelijk om energiebesparingen te kopen van andere spelers, zoals ESCO's. Verplichtingen op het vlak van energiebesparingen zetten leveranciers ertoe aan om hun bedrijfsmodel om te vormen, van kleinhandel in energieproducten naar het aanbieden van energiediensten.

De Commissie zal voorstellen dat alle lidstaten een aan hun omstandigheden aangepaste nationale regeling ter verplichting van energiebesparingen invoeren. Naargelang van de werkingssfeer en de stringentie van een dergelijke verplichting kan dit energiebesparingen opleveren die kunnen oplopen tot 100 miljoen ton olie-equivalent (Mtoe) in 2020[39].

  • Versterking van het concurrentievermogen van de Europese verwerkende industrie

De EU-industrie is goed voor ongeveer 20%[40] van het verbruik van primaire energie in de EU. Het is in deze sector dat de vooruitgang op het vlak van energie-efficiëntie het grootst is geweest (een verbetering van de energie-intensiteit met 30% in de afgelopen 20 jaar). Toch blijven er nog belangrijke mogelijkheden tot energiebesparing over. De regeling voor de handel in emissierechten en de richtlijn inzake de belasting van energieproducten (inclusief de geplande herziening daarvan)[41] moeten de industrie ertoe aansporen om die kansen te grijpen. Daarnaast moeten ook hinderpalen zoals het gebrek aan informatie, de moeilijke toegang tot kapitaal en de kortetermijndruk van de bedrijfswereld worden aangepakt. Als deze hinderpalen uit de weg zijn geruimd, zal de energiefactuur omlaag gaan en gaat het concurrentievermogen erop vooruit. In een tijdperk van wereldwijd schaarser wordende energiehulpbronnen, kan deskundigheid op het gebied van energie-efficiënte processen, technologieën[42] en diensten ook uitgroeien tot een nieuw uitvoerproduct, wat de Europese industrie een concurrentievoordeel kan opleveren.

De belemmeringen voor investeringen in technologieën voor energie-efficiëntie zijn het grootst in het midden- en kleinbedrijf (mkb)[43]. De Commissie zal de lidstaten er daarom toe aansporen om het mkb te voorzien van informatie (bijvoorbeeld over de wetgevingseisen, de criteria voor subsidies ter modernisering van het machinepark, de beschikbaarheid van opleidingen inzake energiebeheer en van deskundigen op dat gebied) en daartoe geëigende stimulansen te ontwikkelen[44] (zoals belastingsaftrekken, financiering voor investeringen in energie-efficiëntie of het verstrekken van middelen voor de uitvoering van energieaudits). In samenwerking met de betrokken brancheverenigingen zal de Commissie de uitwisseling van beste praktijken op het gebied van energie-efficiëntie en projecten gericht op de uitbouw van capaciteit voor energiebeheer in zeer kleine en kleine ondernemingen ondersteunen. Zij zal de ontwikkeling van instrumenten ondersteunen die ondernemingen uit het mkb kunnen gebruiken om hun energieverbruik te vergelijken met soortgelijke ondernemingen.

Voor grote ondernemingen zal de Commissie voorstellen een geregelde energieaudit verplicht te maken. Zij zal de lidstaten aanbevelen stimulansen te ontwikkelen voor ondernemingen om een energiebeheersysteem in te voeren (bijvoorbeeld zoals vastgelegd in de EN 16001-norm) als systematisch kader voor een rationeel energiegebruik[45].

Voortbouwend op het succes van maatregelen inzake ecologisch ontwerp als doeltreffend instrument om innovatie op het gebied van energie-efficiënte Europese technologieën te bevorderen, onderzoekt de Commissie verder of en welke energieprestatie-eisen (ecologisch ontwerp) geschikt zijn voor standaard industrieel materieel zoals industriële motoren, grote pompen, perslucht, droog-, smelt-, giet- en distillatieapparatuur en ovens.

De Commissie zal blijven samenwerken met de industrie - inclusief energie-intensieve bedrijfstakken[46] en de ICT-industrie[47], die het potentieel heeft om verbeteringen in andere sectoren aan te zwengelen - om overeenkomsten op basis van vrijwilligheid te sluiten voor de invoering van energie-efficiëntieprocessen en -systemen. Die kunnen gebaseerd zijn op duidelijke streefcijfers, methodologieën en meet- en monitoringssystemen, met name via eisen op het gebied van ecologisch ontwerp, en kunnen de verspreiding van goede praktijken omvatten.

  • Onderzoek en innovatie als katalysator voor kosteneffectieve energie-efficiënte technologieën in de industrie

Om de technologische innovatie te ondersteunen zal de Commissie verder de ontwikkeling, beproeving en invoering van nieuwe energie-efficiënte technologieën bevorderen, bijvoorbeeld via het strategisch energietechnologieplan[48] (het 'SET-plan') teneinde de kosten te verminderen en de prestaties van energie-efficiënte technologieën te verbeteren, nieuwe oplossingen aan te dragen en een brede uitrol op de markt te vergemakkelijken. Dit zal ertoe bijdragen de EU energie-efficiënter te maken en zal nieuwe markten openen voor EU-bedrijven.

  • 5. 
    PASSENDE NATIONALE EN EUROPESE FINANCIËLE STEUN

Talrijke investeringen in energie-efficiëntie betalen zichzelf snel terug, maar gebeuren toch niet als gevolg van markt- en regelgevingsbarrières. Er moeten daarom sterkere marktprikkels en prijssignalen komen dankzij energie- en koolstofbelastingen en nationale energiebesparingsverplichtingen voor nutsbedrijven (zie hoofdstuk 4). Dit moet worden aangevuld met mechanismen om de beschikbaarheid van passende financieringsproducten te verbeteren. Aangezien de investeringskosten vaak een belangrijke financiële hinderpaal voor investeringen in energie-efficiëntie vormen, speelt de beschikbaarheid van financiering een belangrijke rol om investeringen te versnellen.

Ter aanvulling van nationale financieringsprogramma's is de EU momenteel in staat energie-efficiëntie te ondersteunen via:

  • het cohesiebeleid: voor de periode 2007-2013 bedraagt de geplande ondersteuning uit de middelen van het cohesiebeleid voor investeringen met betrekking tot energie-efficiëntie, warmtekrachtkoppeling en energiebeheer ongeveer 4,4 miljard euro. Er zijn twee cruciale wijzigingen ingevoerd[49] die een betere weergave van de energie-efficiëntiebehoeften mogelijk moeten maken. Terwijl het regionale beleid doorgaans alleen investeringen in energie-efficiëntie in openbare en commerciële gebouwen heeft gefinancierd, is het nu mogelijk om die middelen in alle lidstaten te gebruiken in de residentiële sector. Bovendien is het gebruik van financiële technieken nu uitgebreid tot de energie-efficiëntie in gebouwen. In samenwerking met de bevoegde programmabeheerders zoekt de Commissie naar manieren om het gebruik van de voor energie-efficiëntieverbetering beschikbare middelen te optimaliseren;
  • het programma 'Intelligente energie - Europa' (2007-2013): dit programma ten belope van 730 miljoen euro ondersteunt projecten die een antwoord kunnen bieden op falende markten, inclusief activiteiten om de renovatie van het gebouwenpark te versnellen. Een van de nieuwste instrumenten is de ELENA-faciliteit (European Local Energy Assistance - Europese plaatselijke bijstand op energiegebied). ELENA verleent subsidies aan lokale en regionale autoriteiten voor de kosten van technische bijstand voor de ontwikkeling van voor de bank aanvaardbare investeringen in duurzame energie. De oorspronkelijke faciliteit is ten uitvoer gelegd door de Europese Investeringsbank en er zijn twee extra faciliteiten gepland in 2011[50]. In nauwelijks een jaar dat ELENA actief was, zijn tien ELENA-projecten goedgekeurd, die goed zullen zijn voor subsidies ter waarde van ongeveer 18 miljoen euro aan begunstigden die daarmee beogen investeringen ten belope van 1,5 miljard euro te activeren in een periode van drie jaar;
  • financiering met bemiddeling: kredietlijnen van internationale financiële instellingen en andere banken uit de overheidssector zijn een belangrijke financieringsbron gebleken voor energie-efficiëntieprojecten, meer bepaald door met bemiddeling gefaciliteerde financiering door plaatselijke banken. Er is vaak gebruik gemaakt van EU-middelen om technische bijstand te leveren, ofwel aan de deelnemende bank voor capaciteitsopbouw, ofwel voor maatregelen zoals energieaudits voor de uiteindelijke begunstigden;
  • het Europees programma voor economisch herstel: uit de middelen van dit programma word het publiek-private partnerschap "Energie-efficiënte gebouwen" gefinancierd, waarbij 1 miljard euro wordt vrijgemaakt voor onderzoeksmethoden en technologieën om het energieverbruik van nieuwe en gerenoveerde gebouwen te verminderen. Voorts werkt de Commissie momenteel samen met de Europese Investeringsbank aan de oprichting van een specifiek investeringsfonds dat niet-uitgegeven middelen van dit programma gebruikt ter ondersteuning van projecten op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. De werkzaamheden daarvoor zullen later in 2011 van start gaan;
  • het kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) : in het kader van dit programma wordt onderzoek en innovatie op het vlak van energie-efficiëntie ondersteund als maatregel die het hele samenwerkingsprogramma bestrijkt, wat tot dusverre heeft geresulteerd in de financiering van 200 projecten met een EU-bijdrage ten belope van 1 miljard euro.

Bij de voorbereiding van het komende financiële meerjarenkader onderzoekt de Commissie momenteel de resultaten van de steunprogramma's van de EU en de Europese toegevoegde waarde ervan. Zij zal nagaan in welke mate de huidige financiële mechanismen van de EU kunnen worden verbeterd en welke nieuwe opties er bestaan om de aanzet te geven tot investeringen in energie-efficiëntie op een schaal die vereist is om de EU-klimaat- en -energiedoelstellingen voor 2020 te bereiken.

  • 6. 
    BESPARINGEN VOOR DE CONSUMENT

De verbetering van de energieprestatie van door de consumenten gebruikte apparatuur, zoals huishoudapparaten en slimme meters, moet een grotere rol gaan spelen bij de monitoring en optimalisering van hun energieverbruik, wat kostenbesparingen mogelijk moet maken. In dat verband zal de Commissie erover waken dat de belangen van de consument goed worden meegewogen bij de technische werkzaamheden op het gebied van etikettering, energiebesparingsinformatie, bemetering en het gebruik van ICT. De Commissie zal daarom onderzoek starten naar het gedrag en de koopgewoonten van de consument en zal voorafgaande tests uitvoeren met betrekking tot alternatieve beleidskeuzes voor de consument om zo na te gaan welke keuzes kunnen aansporen tot de gewenste gedragswijziging. Ook zal zij van bij de start van het besluitvormingsproces de consumentenorganisaties raadplegen. De consument heeft behoefte aan duidelijke, nauwkeurige en actuele informatie over zijn energieverbruik, iets wat momenteel zelden beschikbaar is. Om een voorbeeld te geven, slechts 47% van de verbruikers beseffen momenteel hoeveel energie zij verbruiken[51]. De consument heeft ook behoefte aan betrouwbaar advies inzake de kosten en baten van investeringen in energie-efficiëntie. De Commissie zal dit alles aanpakken bij haar herziening van het wetgevingskader voor een energie-efficiëntiebeleid.

  • Bevordering van energie- en hulpbronnenefficiënte apparaten

De verbetering van de energieprestatie van gebouwen en van producten die worden gebruikt om die te verwarmen, koelen, ventileren en verlichten, is één van de meest concrete manieren om het energie-efficiëntiebeleid van nut te doen zijn voor het gezinsbudget. De momenteel reeds ingevoerde efficiëntienormen voor ecologisch ontwerp, alsook de energie-etikettering van huishoudtoestellen[52], hebben al geleid tot aanzienlijke energiebesparingen voor de consument en voor bedrijfskansen voor Europese fabrikanten van kwalitatief hoogstaande goederen. In het kader van het huidige werkplan inzake ecologisch ontwerp[53] zal de Commissie deze aanpak voortzetten en zal zij striktere verbruiksnormen vastleggen voor verwarmingsboilers, waterverwarmers, computers, airconditioners, droogtrommels, pompen, stofzuigers en verdere verlichtingstypes. Zij zal ook een nieuw werkplan voor 2012-2014 voorstellen.

Energie-etikettering is een essentieel onderdeel van deze aanpak. Zij is het doeltreffendst wanneer zij de manier waarop de klant kiest als vertrekpunt neemt. De Commissie zal een onderzoek laten uitvoeren naar het begrip dat consumenten hebben van de energie-etikettering. Dit zal helpen om beter tegemoet te komen aan de belangen van de consument (bv. door in te spelen op de perceptie van de verschillende labels en de invloed van marketing) bij toekomstige energie-etiketteringsmaatregelen en zal ook de dialoog met de consumentenorganisaties ondersteunen.

Vandaag bestaan meer dan 40% van alle vensters in de EU nog altijd uit enkel glas en zijn nog eens 40% van het type ongecoat dubbel glas[54] dat courant was in het verleden. De Commissie zal zich erop toeleggen de marktpenetratie van efficiëntere bouwcomponenten te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door de kaders voor ecologisch ontwerp of etikettering toe te passen op vensters.

Bij haar toekomstige werkzaamheden op het gebied van ecologisch ontwerp en energie-etikettering zal de Commissie, waar relevant, de optie onderzoeken om zowel systemen als afzonderlijke producten te behandelen. Om de doeltreffendheid van deze maatregelen te handhaven zal de Commissie verdere levenscyclusanalyses betreffende de energetische effecten van producten uitvoeren. Zij zal de marktbewaking versterken om te waarborgen dat de productvoorschriften naar behoren ten uitvoer worden gelegd en zij zal maatregelen ondersteunen om consumenten, installateurs en retailers te helpen op de best mogelijke wijze van energie-etikettering gebruik te maken.

  • Nieuwe technologieën in handen geven van de consument

Overeenkomstig de huidige EU-wetgeving[55] moeten de eindgebruikers al frequent worden geïnformeerd over hun energieverbruik op het tijdstip van gebruik zodat zij hun verbruik kunnen regelen via afzonderlijke meters voor alle belangrijke energietypes: elektriciteit, gas, verwarming, koeling en warm water. Via hun facturen en contracten moeten zij ook nader worden geïnformeerd over tarieven en energiekosten. Die moeten op een dergelijke wijze worden gepresenteerd dat zij hun energie-efficiëntie kunnen verbeteren, bijvoorbeeld door hun verbruik te relateren aan benchmarks of beschikbare energie-efficiënte oplossingen.

In de praktijk moeten deze consumentenrechten nog naar behoren ten uitvoer worden gelegd. De verstrekte informatie moet beter worden afgestemd op de behoeften van de consument. De Commissie zal samenwerken met de lidstaten om te waarborgen dat deze en andere bepalingen van de Europese energie-efficiëntiewetgeving naar behoren ten uitvoer worden gelegd.

In de komende jaren zal de ontwikkeling van een Europees "slim netwerk" een doorbraak brengen in de werkingssfeer voor de inzameling en het verstrekken van informatie over de levering en het verbruik van energie. Deze informatie zal het voor de consument mogelijk maken energie te besparen. De lidstaten zijn ertoe verplicht in de periode tot 2020 slimme elektriciteitsmeters in te voeren voor ten minste 80% van hun eindgebruikers, op voorwaarde dan wel dat dit wordt ondersteund door een gunstige nationale kosten-batenanalyse[56]. Het is belangrijk erop toe te zien dat een soortgelijke intelligentie ook in andere netwerken wordt geïnjecteerd, zoals de netwerken voor verwarming, koeling en gas[57], en dat deze intelligente netten allemaal bijdragen tot een goed-functionerende, interoperabele markt voor energie-efficiëntiediensten. Slimme netwerken en slimme meters zullen als ruggengraat dienen voor slimme toestellen, bovenop de energiebesparing die reeds wordt bereikt door energie-efficiëntere toestellen te kopen. Er zullen nieuwe diensten ontstaan rond de ontwikkeling van slimme netwerken waardoor ESCO's en ICT-leveranciers diensten kunnen aanbieden aan de consument om hun energieverbruik frequent te controleren (door kanalen zoals het internet of mobiele telefoons). Dit zal het ook mogelijk maken op de energiefactuur het verbruik van afzonderlijke toestellen aan te geven. Bovenop de baten voor de huishoudelijke consument zal de beschikbaarheid van nauwkeurige verbruiksgegevens dankzij slimme meters de vraag naar energiediensten door ondernemingen en overheidsinstanties stimuleren, wat het voor ESCO's mogelijk zal maken betrouwbare energieprestatiecontracten aan te bieden teneinde een lager energieverbruik tot stand te brengen. Slimme netwerken, meters en toestellen zullen het voor de consument mogelijk maken hun toestellen te activeren op momenten met lage belasting van het net en dus goedkopere energie of op momenten dat veel wind- en zonne-energie beschikbaar is, in ruil voor financiële prikkels. Tot slot zullen zij de consument ook het gemak en het energiebesparingspotentieel bieden hun toestellen vanop afstand in of uit te schakelen.

Om dit potentieel waar te maken, zijn er passende normen voor meters en toestellen nodig, alsmede verplichtingen voor de leveranciers om de consument te voorzien van de nodige informatie (bv. duidelijke facturering) over hun energieverbruik, inclusief toegang tot advies over de wijze waarop zij hun verbruik minder energie-intensief kunnen maken en zo hun kosten kunnen drukken. Te dien einde zal de Commissie adequate maatregelen voorstellen om te waarborgen dat de technologische innovatie, met inbegrip van de invoering van slimme netwerken en meters, deze rol vervult. Deze maatregelen zullen minimumeisen omvatten betreffende de inhoud en het formaat van de informatieverstrekking en dienstverlening.

Voorts moet de Commissie erop toezien dat de energielabels (energieprestatiecertificaten) en de normen voor gebouwen en toestellen, waar van toepassing, ook aangeven dat in de desbetreffende toestellen en gebouwen technologie is verwerkt die deze "klaar voor het slimme net" maken en dat deze toestellen en gebouwen naadloos kunnen worden geïntegreerd in de infrastructuur voor slimme meters en netwerken. Toestellen zoals koelkasten, diepvriezers en warmtepompen komen hiervoor als eerste in aanmerking.

  • 7. 
    VERVOER

Net zoals de sectoren die in detail in dit plan zijn besproken, vormt het vervoer - dat goed is voor 32% van het eindenergieverbruik[58] - een cruciaal terrein voor energiebesparing. Het is de snelst groeiende sector qua energieverbruik en ook de meest afhankelijke van fossiele brandstoffen. In het komende witboek inzake de vervoersector zal een strategie worden omschreven ter verbetering van de efficiëntie van de transportsector, waartoe behoren: invoering van geavanceerde verkeersgeleidingssystemen in alle takken van het vervoer; investeringen in infrastructuur en totstandbrenging van een interne Europese vervoersruimte ter bevordering van multimodaal vervoer; slimme prijszetting; en efficiëntienormen voor alle voertuigen in alle takken van het vervoer, alsmede andere maatregelen om voertuiginnovatie te bevorderen.

  • 8. 
    EEN KADER VOOR NATIONALE INSPANNINGEN

De lidstaten spelen een centrale rol bij de invoering van een beleid voor energie-efficiëntie en van maatregelen met het oog op het bereiken van de 20%-doelstelling. Tot dusverre hebben de nationale actieplannen voor energie-efficiëntie, uitgewerkt in het kader van de richtlijn betreffende energiediensten, het nationaal kader opgeleverd voor de uitwerking van een energie-efficiëntiebeleid in de eindgebruikerssectoren[59]. In het licht van het onderhavige nieuwe energie-efficiëntieplan, dat betrekking heeft op alle sectoren van opwekking tot eindgebruik, is het duidelijk dat de werkingssfeer van de nationale kaders moet worden uitgebreid om voortaan de hele energieketen te dekken en op die manier een groter energiebesparingspotentieel aan te boren[60].

Tezelfdertijd biedt de start van het eerste Europese semester van voorafgaande beleidscoördinatie in het kader van de Europa 2020-strategie nieuwe kansen voor de Commissie om de jaarlijkse voortgang van de lidstaten op het gebied van energie-efficiëntie te monitoren en evalueren.

Aangezien het essentieel is om de nationale verwezenlijkingen te monitoren teneinde de voortgang naar de verwezenlijking van de Europese 20%-doelstelling te evalueren, zal de Commissie zich in de komende maanden buigen over de vraag wat het meest geschikte monitoringskader zal zijn.

  • 9. 
    CONCLUSIE

De in dit plan voorgestelde maatregelen zijn bedoeld om de achterstand bij het bereiken van de 20%-energiebesparingsdoelstelling van de EU te overbruggen en bij te dragen tot de realisatie van onze visie van een hulpbronnenefficiënte en koolstofarme economie in 2050, alsook tot een grotere energieonafhankelijkheid en voorzieningszekerheid. De volledige tenuitvoerlegging van dit plan moet belangrijke energiebesparingen opleveren. Naar wordt geraamd zullen de acties van de overheidssector en de nieuwe minimumefficiëntienormen voor apparaten een besparing opleveren die kan oplopen tot 100 Mtoe; een vergelijkbare besparing kan ook worden verwacht bij maatregelen in de vervoerssector en bij door energieleveranciers gestimuleerde energiebesparingen bij consumenten[61].

De in dit plan opgenomen bindende maatregelen zullen ten uitvoer worden gelegd via passende wetgevingsinstrumenten, onder meer een wetgevingsvoorstel voor een herziening van de bestaande richtlijnen betreffende energiediensten en betreffende warmtekrachtkoppeling[62]. De volgende in 2011 te nemen maatregelen zijn: de vaststelling van dat voorstel[63]; de vaststelling van nieuwe maatregelen met betrekking tot ecologisch ontwerp en energie-etikettering; het op gang brengen van het initiatief voor slimme steden en slimme gemeenschappen; en voorstellen inzake financieringsinstrumenten die zullen worden ingediend naar aanleiding van de begrotingsdiscussies van 2011.

De Commissie verzoekt de EU-instellingen, de lidstaten en alle betrokken partijen om dit nieuwe energie-efficiëntieplan goed te keuren, een actieve rol te spelen bij de bespreking van de nodige tenuitvoerleggingsmaatregelen en nauw samen te werken bij de uitvoering van het plan.

[pic][pic][pic][pic][pic][pic]

[1] COM(2010) 2020.

[2] Technisch gesproken betekent 'energie-efficiëntie' dat minder energie-input wordt gebruikt bij handhaving van een equivalent niveau van economische activiteit of dienstverlening; 'energiebesparing' is een breder begrip waaronder ook de vermindering van het verbruik valt door gedragswijziging of verlaagde economische activiteit. In de praktijk zijn beide begrippen moeilijk van elkaar te scheiden en ook in deze mededeling worden ze vaak door elkaar gebruikt.

[3] "Negajoules" zijn het energieverbruik dat wordt vermeden door de energie-efficiëntie te verhogen. Om een voorbeeld te geven: de verbetering van de energie-efficiëntie van de eindgebruikers met 13% die plaatsvond in de EU-27 tussen 1996 en 2007 was equivalent met een energiebesparing van ongeveer 160 Mtoe in deze periode (Overall Energy Efficiency Trends and Policies in the EU-27 - ADEME 2009).

[4] 7224/1/07 REV 1: Conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 8/9 maart 2007. Deze doelstelling houdt een besparing in van 368 miljoen ton olie-equivalent (Mtoe) op het verbruik van primaire energie (bruto binnenlands verbruik minus niet-energetisch verbruik) tegen 2020 ten aanzien van een verwacht verbruik in dat jaar van 1842 Mtoe. Deze doelstelling is herbevestigd op de Europese Raad van juni 2010 (17/6/2010 Nr: EUCO 13/10).

[5] COM(2010) 639.

[6] Deze stappen zijn gezet in het kader van het Energie-efficiëntieactiepan 2006 - COM(2006) 545; de voortgang ervan wordt beoordeeld in het begeleidende werkdocument van de Commissiediensten SEC(2011) 275.

[7] Overeenkomstig de recentste ramingen van de Commissie en rekening houdend met de energie-efficiëntiemaatregelen die ten uitvoer zijn gelegd tot december 2009.

[8] Conclusies van de Europese Raad 4/2/2011 Nr: EUCO 2/11.

[9] COM(2011) 21.

[10] COM(2011) 112.

[11] COM(2008) 772: Mededeling van de Commissie - Energie-efficiëntie: verwezenlijking van de 20%-doelstelling.

[12] Ramingen gebaseerd op gegevens uit de bouwsector. Zie SEC(2011) 277: Aan het energie-efficiëntieplan gehechte effectbeoordeling.

[13] SEC(2011) 277: Aan het energie-efficiëntieplan gehechte effectbeoordeling.

[14] 2010/2107 (INI): Rapport van het Europees Parlement op eigen initiatief inzake de herziening van het energie-efficiëntieactieplan.

[15] Zie voetnoot 13.

[16] Ecorys, Ecofys and BioIntelligence (2010): Study to Support the Impact Assessment for the EU Energy Saving Action Plan. De raming is gebaseerd op de aanname van 5 m² overheidsgebouwen per burger, wat een totale vloeroppervlakte van overheidsgebouwen (exclusief sociale huisvesting) in de EU inhoudt van 2,5 miljard m². De totale vloeroppervlakte bedraagt 21 miljard m².

[17] COM(2008) 400: Mededeling van de Commissie - Overheidsopdrachten voor een beter milieu.

[18] Richtlijn 2009/33/EG inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen - Zie ook het onlangs opgerichte 'Clean Vehicle'-portaal dat tot doel heeft de overheidsinstanties bij te staan bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijn door u, en ook de eindgebruikers, een vergelijkende levenscyclusanalyse van bestaande voertuigen te verstrekken (http://www.cleanvehicle.eu).

[19] Krachtens het Europese Energy Star-programma, dat de instanties van de centrale regeringen van de lidstaten en de EU-instellingen ertoe verplicht apparatuur aan te kopen die niet minder efficiënt is dan Energy Star ((EC) 106/2008).

[20] Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen.

[21] Dit juridisch instrument zal, net als de andere bindende maatregelen van dit plan, aan een grondige effectbeoordeling worden onderworpen. Die zal een diepgaande analyse omvatten van de voorgestelde jaarlijkse renovatiegraad, alsook een verificatie van de beste methode voor de uitvoering van de maatregel en een monitoringsmechanisme.

[22] De huidige renovatiegraad ligt tussen 1,2% en 1,5% per jaar voor de EU-27. Het hoogste getal heeft betrekking op de renovatiegraad van gebouwen die groter zijn dan 1 000 m², wat het geval is voor de meeste overheidsgebouwen en verklaart waarom een verdubbeling van de huidige renovatiegraad tot 3% leidt. Zie voetnoot 13 en SEC(2008) 2865.

[23] Onder meer Denemarken, Frankrijk en Duitsland.

[24] In 2005 was straatverlichting goed voor een verbruik van 36 TWh elektriciteit.

Zie http://ec.europa.eu/governance/impact/ia_carried_out/docs/ia_2009/sec_2009_0324_en.pdf.

[25] De convenantprocedure is in januari 2008 van start gegaan en steden en regio's zijn er zich bij beginnen aansluiten vanaf oktober 2008 toen de laatste hand was gelegd aan de tekst van het convenant. Zie http://www.eumayors.eu/home_en.htm.

[26] 'Groene' infrastructuur houdt ook het gebruik in van bomen en planten om de temperatuur in steden omlaag te brengen en zo de behoefte aan koeling te verminderen – en is één van de aanpassingen aan de klimaatverandering. Een dergelijke infrastructuur kan ook het overstromingsrisico tegengaan en de lucht- en ecosysteemkwaliteit verbeteren. COM(2009) 147 definitief, blz. 5, COM(2011) 17 definitief, blz. 8.

[27] In 2008. Zie Eurostat, Energy, transport and environment indicators, Uitgave 2010.

[28] Voorbeelden van renovatie in het EU-programma voor groene gebouwen tonen aan dat een kosteneffectieve vermindering van 80% mogelijk is.

[29] Evaluatie ex-ante van het initiatief voor opleiding en kwalificatie van werknemers in de bouwsector op het gebied van energie-efficiëntie en duurzame energie binnen het programma 'Intelligente energie - Europa'. Zie Ecorys, Ecofys and BioIntelligence (2010): Study to Support the Impact Assessment for the EU Energy Saving Action Plan, blz. 34.

[30] COM(2010) 682.

[31] In de EU zijn er naar raming 700 tot 1 040 ESCO's actief, wat goed is voor een marktvolume van 6,7 tot 8,5 miljard euro. Het marktpotentieel wordt geraamd op 25 miljard euro. Zie Bertoldi, Marino, Rezessy, Boza-Kiss (2010): Energy Service Companies market in Europe – JRC.

[32] Dergelijke lijsten kunnen op nationaal niveau worden opgesteld en staan open voor alle mogelijke leveranciers van energiediensten. Zij dienen uitsluitend als informatie-instrument. Wanneer wordt aangenomen dat geen accreditatie of kwalificatie vereist is om op de lijst te komen, is gewaarborgd dat deze lijsten geen negatieve effecten zullen hebben, zoals een afsluiting van de markt voor diensten. Door op basis van vrijwilligheid kwaliteitskeuren en referenties te tonen wordt het vertrouwen in de aangeboden diensten verder versterkt.

[33] COM(2010) 677/4: Mededeling van de Commissie: Prioriteiten voor energie-infrastructuurprojecten voor 2020 en verder - Een blauwdruk voor een Europees geïntegreerd energienetwerk.

[34] Richtlijn 2003/87/EG als gewijzigd.

[35] Richtlijn 2010/75/EU.

[36] Richtlijn 2004/8/EG inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt en tot w3[pic]ziging van Richtl3[pic]n 92/42/EEG.

[37] Dit is bijvoorbeeld het geval in het VK, Italië, Frankrijk en Denemarken, aot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG.

[38] Dit is bijvoorbeeld het geval in het VK, Italië, Frankrijk en Denemarken, alsook in de regio Vlaanderen.

[39] Ecorys, Ecofys and BioIntelligence (2010): Study to Support the Impact Assessment for the EU Energy Saving Action Plan.

[40] SEC(2011) 277: Aan het energie-efficiëntieplan gehechte effectbeoordeling.

[41] In 2008. Zie Eurostat, Energy, transport and environment indicators, Uitgave 2010.

[42] Richtlijn 2003/96/EG.

[43] Zie ELECTRA-mededeling COM(2009) 594.

[44] Eurochambres (2010): Energy efficiency in SMEs: Success Factors and Obstacles .

[45] De Commissie herinnert eraan dat wanneer steunmaatregelen staatssteun inhouden, de lidstaten de regels met betrekking tot staatssteun, als omschreven in de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in acht moeten nemen.

[46] Wanneer passend, met inbegrip van energiebeheer als integrerend onderdeel van een overkoepelend milieubeheersysteem.

[47] De aanpak zal in hoofdzaak gericht zijn op (1) producten, (2) motoraangedreven systemen (bv. elektromotoren, gangwissels, controleapparatuur en pompen) en (3) installaties (bv. installatieaudits).

[48] De ICT-sector is verzocht gemeenschappelijke methodologieën te ontwikkelen en vast te stellen voor het meten van zijn energieprestaties en broeikasgasemissies, en een geharmoniseerde manier uit te werken om zijn verbeteringspotentieel te kwantificeren (COM(2010) 245, Een digitale agenda voor Europa).

[49] http://ec.europa.eu/energy/technology/set_plan/set_plan_en.htm.

[50] Verordeningen (EG) nr. 397/2009 en (EU) nr. 832/2010.

[51] Ten uitvoer te leggen door de Kreditanstalt für Wiederaufbau (KfW) en de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa (CEB).

[52] SEC(2010) 1409: the functioning of retail electricity markets for consumers in the European Union.

[53] Koelkasten, diepvriezers, televisies, wasmachines, ventilatoren, bepaalde verlichtingstypes en decoders voor digitale televisie.

[54] COM(2008) 660: Vaststelling van het werkplan 2009-2011 in het kader van de richtlijn betreffende ecologisch ontwerp.

[55] Door TNO opgemaakte ramingen voor glas in Europa.

[56] Richtlijnen 2006/32/EG, 2009/72/EG en 2009/73/EG.

[57] Richtlijn 2009/72/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit.

[58] Overeenkomstig Richtlijn 2009/73/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas, moeten slimme meters binnen een redelijke termijn worden ingevoerd.

[59] In 2008. Zie Eurostat, Energy, transport and environment indicators, Uitgave 2010.

[60] Zie begeleidend werkdocument van de Commissiediensten, SEC(2011) 276: Nationale Energie-efficiëntieactieplannen - update bij de tenuitvoerlegging.

[61] Het bestaande energie-efficiëntie acquis is via het Energiegemeenschapsverdrag uitgebreid tot de buren van de EU in Zuid-Oost- en Oost-Europa (of, in het geval van het meer recente acquis , is dit proces aan de gang). Het kader voor de bevordering van energie-efficiëntie, inclusief het 20%-streefcijfer, is derhalve van toepassing op de partners die in de toekomst tot de EU willen toetreden. Nieuwe energie-efficiëntie-initiatieven van de EU zullen automatisch worden toegevoegd aan het acquis van het Energiegemeenschapsverdrag.

[62] Dit zijn maatregelspecifieke ramingen inzake de energiebesparing, waarbij er bepaalde overlappingen kunnen zijn.

[63] Richtlijn 2006/32/EG en 2004/8/EG.

[64] Dit voorstel zal de maatregelen van dit plan omvatten die betrekking hebben op openbare aanbestedingen voor goederen, diensten en werken; renovatie van gebouwen; energieprestatiecontracten; gescheiden prikkels om de energieprestaties te verbeteren; ondernemingen die energiediensten leveren; de efficiëntie van de energieopwekking; toegang tot het net voor elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling; energiebesparingsverplichtingen; energieaudits; informatiediensten voor de verbruikers van energie; en energie-efficiëntie bij de regelgeving inzake netten.

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.