Leers gooit de deur voor Libische vluchtelingen dicht

Met dank overgenomen van M.H.A. (Tineke) Strik i, gepubliceerd op maandag 28 februari 2011.

Waar in Egypte en Tunesië de eerste vreedzame stappen zijn gezet naar hervormingen, dreigt in Libië een burgeroorlog. Niemand is er zijn leven zeker. De laatste missie van Gaddafi lijkt te zijn om zijn volk zoveel mogelijk leed toe te brengen. Een schatting wanneer hij definitief zal zijn verjaagd, is niet te geven. Inmiddels hebben meer dan honderdduizend mensen het land verlaten. De lidstaten van de Europese Unie spannen zich tot het uiterste in om hun eigen burgers uit Libië gedeporteerd te krijgen. En met het vertrek van hun burgers sluiten ze de ambassades. Maar wat doen ze voor de Libiërs? Minister Leers was er snel bij om te verklaren dat Nederland hen niet zal opvangen. Hij wil de exclusieve verantwoordelijkheid hiervoor bij de buurlanden van Libië leggen. Een egoïstische, maar ook kortzichtig reactie.

De conflicten in Tsjaad en Soedan maken deze landen ongeschikt voor een veilige opvang van de Libiërs. In Algerije is de situatie nog ongewis, maar in elk geval onrustig. De regeringen en inwoners van Egypte en Tunesië vangen de Libische vluchtelingen al op indrukwekkende wijze op. De lotsverbondenheid maakt hen extra gemotiveerd om hun buren te ondersteunen bij hun vrijheidsstrijd.

Maar hun mogelijkheden zijn wel begrensd. Allereerst moeten ze zelf duizenden eigen burgers opvangen die Libië zijn ontvlucht. Beide landen staan aan het begin van een transformatieproces. Hun positie is wellicht te kwetsbaar voor een eventuele massale instroom van vluchtelingen. Stabiliteit is immers cruciaal voor succesvolle hervormingen. Financiële steun vanuit Europa biedt voor dit risico geen soelaas. Als de Europese Unie de democratisering in Noord-Afrika wil ondersteunen, dan kan ze de opvang van Libische vluchtelingen niet aan het Afrikaanse continent overlaten. En al zou de EU dat wel willen, dan nog stappen zij in gammele bootjes in de hoop op Europese bodem rust en bescherming te vinden. Net als de Europese burgers die lange tijd in hun land te gast waren.

En wat is het antwoord van al die regeringsleiders die om het hardst hun zorgen over de Libische burgers hebben uitgesproken? Het oude liedje: Italië en Spanje luiden de noodklok, want zij zien zich in hun eentje opgescheept met de opvang. De andere lidstaten kijken weg of sturen enkele ambtenaren om aan de Zuid-Europese grens te helpen patrouilleren. Terwijl Europa pogingen doet tot een eendrachtig optreden tegen Gaddafi, zinkt het dus weg in een interne smakeloze strijd om de opvang van zijn slachtoffers. Opnieuw bewijzen de lidstaten de wereld dat een gemeenschappelijk Europees asielbeleid er niet inzit.

Kan Europa wel een gezamenlijk antwoord hebben op een plotselinge asielinstroom uit een buurland waar oorlog uitbreekt? Jawel, er is een speciale noodmaatregel vastgesteld voor situaties waarin een individuele asielprocedure geen soelaas biedt, omdat een grote groep ontheemden snel en accuraat moet worden opgevangen. Deze richtlijn voor tijdelijke bescherming is aangenomen nadat de landen eveneens verlamd en verdeeld hadden gereageerd op de vluchtelingen uit het voormalig Joegoslavië. Veel Bosnische vluchtelingen hadden het daardoor moeilijk om tijdig weg te komen. Kroatië en Duitsland vingen de meeste ontheemden op. Daarbuiten toonden Zweden en Oostenrijk zich gastvrij, maar droegen Italië, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk nauwelijks bij aan de opvang. Nederland was relatief gezien een middenmoter. Achteraf stelden de regeringsleiders vast dat hun gebrekkige reactie niet voor herhaling vatbaar was. Toen de Kosovaren bescherming nodig hadden tegen de vervolging door Miloševic en later de NAVO luchtaanvallen, gingen de Europese landen wel samenwerken. Voor het eerst besloten ze dat iedere lidstaat een bepaald aantal ontheemden op zijn grondgebied zou toelaten. Hoewel ze de nadruk legden op het belang van opvang in de regio, wilden ze met hun besluit de humanitaire nood lenigen en voorkomen dat de opvangstaten in de regio (Albanië en Macedonië) zouden destabiliseren. Ook vanuit het oogpunt van de Europese lidstaten verliep de tijdelijke bescherming succesvol. De ontheemden deden nauwelijks een beroep op de asielprocedures en keerden snel terug toen Kosovo weer veilig was.

Dit succes haalde de lidstaten van de EU over de drempel: in 2001 namen zij de richtlijn Tijdelijke Bescherming aan, die hen in staat stelt om in een voorkomende situatie snel te handelen. De richtlijn regelt dat de opvang voor ontheemden gelijk wordt verdeeld over de lidstaten en geeft ontheemden het recht op goede opvang en toegang tot de arbeidsmarkt. Deze bescherming mag maximaal drie jaar duren. In die periode kunnen lidstaten een verzoek om asiel buiten behandeling stellen.

Tot nu toe is de richtlijn echter een dode letter gebleven. Als evacuatiemaatregel heeft de Europese Unie de richtlijn nooit willen toepassen. Van rechtstreekse massale instroom vanwege een burgeroorlog is Europa verschoond gebleven, ook omdat de strenge buitengrenscontroles dit bemoeilijken. Cynisch in dit verband is dat Italië uitgerekend Gaddafi goed betaalde om Afrikaanse vluchtelingen te verhinderen in Europa bescherming te zoeken. Zij zijn hun leven helemaal niet meer zeker in Libië omdat ze voor huurlingen worden aangezien.

Als de situatie in Libië nog verder uit de hand loopt en een exodus van ontheemden veroorzaakt, zijn er veel goede redenen voor de EU om de richtlijn uit de kast te halen. Dat zorgt ervoor dat de Noord-Afrikaanse landen niet ontwricht raken tijdens hun toch al fragiele hervormingsprocessen en het voorkomt dat de Zuidelijke lidstaten de gevluchte Libiërs aan hun lot overlaten. Italië en Spanje zullen zich immers pas inspannen als Europa de opvang gelijk verdeelt. De toepassing van de richtlijn zorgt er bovendien voor dat de nationale asielsystemen niet vastlopen en dat de ontheemden overal hetzelfde niveau van opvang en bescherming genieten. Er is daarom geen prikkel om door te reizen naar een ander Europees land. Als opnieuw een eendrachtig optreden uitblijft na een exodus, zullen juist de Noord-Europese landen te maken krijgen met verstopte procedures. Het bij voorbaat uitsluiten van deze tijdelijke noodmaatregel is dus niet alleen egoïstisch, maar ook kortzichtig.