Bijdrage aan debat over Brandon in de Tweede Kamer

Met dank overgenomen van T. (Tamara) van Ark i, gepubliceerd op zaterdag 22 januari 2011.

Het debat in de Tweede Kamer naar aanleiding van de uitzending over Brandon was heel bijzonder. Deze tekst heb ik daar uitgesproken.

Het verhaal van Brandon is het verhaal van de wanhoop. De wanhoop van een jongen, die zegt dat hij zich oud voelt en liefst naar buiten zou gaan. De wanhoop van Brandons moeder. De wanhoop van de hulpverleners die ten einde raad moeten zijn. We mogen daarbij niet onderschatten aan welke gevaren zij dag in dag uit bloot moeten staan. Ook onze samenleving is - terecht - getroffen en in beroering gebracht door Brandons verhaal. Het is verleidelijk om tegen elkaar op te bieden in verontwaardiging en dadendrang.

Maar de hamvraag is: Hoe kan het in Nederland in 2011 zo zijn dat een jongen van 18 al drie jaar lang vast geketend zit? Hoe kan alle hoop verloren zijn gegaan? Wij hebben toch een inspectie voor de langdurige zorg? Wij hebben toch een Centrum voor Consultatie en Expertise dat juist bij hele moeilijke situaties paraat moet staan?

De papieren werkelijkheid is op orde: procedures zijn afgehandeld, checklisten zijn ingevuld, toestemming is gegeven. Maar waar is Brandons toekomst?

Brandon is, tegen zijn zin, symbool geworden van de wanhoop. Waar wij liever onze ogen voor sluiten werd gisteren in volle omvang duidelijk: een mens, een kind nog, gevaarlijk voor zichzelf en zijn omgeving, in zijn vrijheid beperkt. Heeft Brandon als 18 jarige zijn eindstation bereikt? Heeft hij uitzicht op nog vijftig jaar in een dwangbuis? Of halen we alles uit de kast, dag in dag uit?

Als iemand kanker heeft, houden we vast aan de strohalm van de hoop. Alle nieuwe medicijnen, nieuwe inzichten, nieuwe behandelingsmethoden worden uit de kast gehaald. Zonder hoop is er geen leven, zeker geen waardig leven.

Eerder was Nederland in shock, in 1988, bij het zien van de foto’s van de geketende Jolanda Venema. Ook toen werd gezegd dat er alles was gedaan en dat er geen andere uitweg was. Maar doordat iedereen zich wilde focussen op een oplossing, is die oplossing er ook gekomen. En natuurlijk, dat is geen huisje boompje beestje zoals ouders dat wensen voor hun kinderen. En natuurlijk waren de agressieve buien niet verdwenen. Maar wanhoop was ingeruild voor hoop. En dat is nu ook de taak voor de instelling en de inspectie: biedt een perspectief aan de medewerkers en de ouders. Zorg dat ze elke dag van het jaar een uitweg kunnen zoeken. Wij horen dat de inspectie voor het laatst in 2008 is langs geweest. Daar zijn wij heel erg van geschrokken. Als zo’n heftige maatregel als een dwangbuis wordt opgelegd, dan mag dat nooit een eindstation zijn. Wel een uitzonderlijke noodgreep, maar zeker geen eindstation.

Waarom legt de Inspectie zo’n maatregel niet voor een jaar op en vraagt dan onophoudelijk wat er is gebeurt om verandering aan te brengen in de situatie? Hoeveel Brandons zijn er in Nederland? Welk perspectief gaan wij ze bieden?

Wij mogen de Brandons van Nederland, hun ouders en de mensen die voor ze zorgen, niet weg blijven stoppen. Het perspectief moet staan op ontwikkelingen, alternatieven, nieuwe inzichten, onderzoek, en continu de vraag: kan de balans tussen de vrijheid van de een en de veiligheid van de ander weer hersteld worden? Kunnen wij die cultuurverandering tot stand brengen?

Wij accepteren niet dat mensen bezwijken aan ziektes, de mensheid blijft zoeken naar medicijnen en nieuwe behandelmethoden. Soms is er maar een sprankje hoop, maar hoop doet leven.

Laten we Brandon, en anderen zoals hij, die hoop ook bieden. Dat is het minste wat we kunnen doen.