COM(2004)366 - Aandeel van hernieuwbare energie in de EU - Verslag van de Commissie Report overeenkomstig artikel 3 van richtlijn 2001/77/EG, de evaluatie van het effect van wetgevende instrumenten en andere gemeenschappelijke beleidsmaatregelen op de ontwikkeling van de bijdrage van hernieuwbare energiebronnen in de EU en voorstellen voor concrete acties

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de Parlementaire Monitor.

Inhoudsopgave

  1. Kerngegevens
  2. Key dates
  3. Gerelateerde informatie
  4. Uitgebreide versie
  5. EU Monitor

1.

Kerngegevens

officiële titel

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - het aandeel van hernieuwbare energie in de EU - Verslag van de Commissie Report overeenkomstig artikel 3 van richtlijn 2001/77/EG, de evaluatie van het effect van wetgevende instrumenten en andere communautaire beleidsmaatregelen op de ontwikkeling van de bijdrage van hernieuwbare energiebronnen in de EU en voorstellen voor concrete acties

officiële Engelstalige titel

Communication from the Commission to the Council and the European Parliament - The share of renewable energy in the EU - Commission Report in accordance with Article 3 of Directive 2001/77/EC, evaluation of the effect of legislative instruments and other Community policies on the development of the contribution of renewable energy sources in the EU and proposals for concrete actions
 
Rechtsinstrument Mededeling
Besluitvormingsprocedure Initiatiefverslag (INI)
COM-nummer127 COM(2004)366 NLEN
Extra COM-nummers SEC(2004)547
Procedurenummer129 2004/2153(INI)
Celex-nummer130 52004DC0366

2.

Key dates

Document 26-05-2004
Online publicatie 26-05-2004

3.

Gerelateerde informatie

  • Toelichting
  • Juridische bepalingen
  • Bijlagen
 

4.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de stand van zaken van het dossier, de samenvatting van de European Parliament Legislative Observatory, de juridische context, een overzicht van verwante dossiers, de betrokken Europese organisaties (denk aan directoraten-generaal van de Europese Commissie, EP-commissies en Raadsformaties) en personen (denk aan eurocommissarissen en Europarlementariërs) en tot slot documenten van het Europees Parlement, de Raad van Ministers en de Europese Commissie.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.


  • 1. 
    'Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening', COM (2000) 769.

     
  • 2. 
    'Energiesamenwerking met de ontwikkelingslanden', COM (2002) 408.

     
  • 3. 
    'Wind energy - the facts' (Europese Vereniging voor windenergie, 2004) noemt optimale kosten voor de opwekking van windkrachtenergie in de orde van 4 tot 5 eurocent per kWh. 'Renewables for power generation' (Internationaal Energieagentschap, 2003) schat de kosten van PV-energie op minstens 17 eurocent per kWh; en de kosten van biomassastroom op 7 eurocent per kWh of meer. De kosten kunnen echter omlaag worden gebracht bij gebruik van biomassa in WKK-installaties (tot 5 à 6 eurocent per kWh) of bij meestoken van fossiele brandstoffen, waarbij investeringskosten in het energieproductieproces worden vermeden (tot 2-4 eurocent per kWh). Ter vergelijking zij vermeld dat de groothandelskosten voor in conventionele centrales opgewekte elektriciteit momenteel rond 3 eurocent per kWh ligt. In de Mededeling van de Commissie over 'Alternatieve brandstoffen voor het wegvervoer en een pakket maatregelen ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen' (COM (2001) 547) worden kosten genoemd in de orde van EUR500/1000 liter voor biobrandstoffen, vergeleken met EUR200-250/1000 liter voor aardoliederivaten op basis van USD30 per vat.

     
  • 4. 
    Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt.

     
  • 5. 
    Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer. De cijfers omvatten ook de bijdrage van de 10 toetredingslanden. Het cijfer voor de EU15 in 2000 bedroeg 0,7%.

     
  • 6. 
    Zweden heeft voor 2010 een streefcijfer vastgesteld van nogmaals 10 TWh elektriciteit uit andere hernieuwbare energiebronnen dan waterkracht, dit vergeleken met 2002. De Zweedse waterkrachtcijfers zijn gebaseerd op een gemiddelde dat berekend wordt over een periode van 50 jaar. Hierdoor is het moeilijk de Zweedse cijfers in een percentage om te zetten.

     
  • 7. 
    Bron: Wind Energy -The Facts - maart 2003.

     
  • 8. 
    Bron: Eurostat ; niet-geconsolideerde gegevens.

     
  • 9. 
    Met de na te streven 22% wordt niets naders gezegd omtrent de penetratie van de verschillende HE-E-bronnen. Het is de verantwoordelijkheid van de lidstaten om de mix van hernieuwbare energiebronnen te specificeren. Daarom moet de hier schetsmatig aangegeven sectorgewijze specificatie van het streefcijfer slechts als een schatting worden beschouwd.

     
  • 10. 
    Beschikking nr. 1230/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor acties op energiegebied, Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 176 van 15-7-2003, pagina 29 pdf icoon.

     
  • 11. 
    Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2002-2006), PB L232 van 29.08.2002

     
  • 12. 
    Werkdocument van de diensten van de Commissie - Energy for the future: Renewable Sources of Energy (Community Strategy and Action Plan) - Campaign for Take-Off, SEC (1999) 504

     
  • 13. 
    Hoewel deze overeenkomst gesteld is in termen van een vermindering van CO2-emissies, wordt deze hoofdzakelijk geïmplementeerd via verbeteringen in de energie-efficiëntie van automobielen.

     
  • 14. 
    Richtlijn 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 inzake de energierendementseisen voor voorschakelapparaten voor fluorescentielampen (PB L279 van 01.11.2000)

     
  • 15. 
    Richtlijn 2003/66/EG van de Commissie van 3 juli 2003 tot wijziging van Richtlijn 94/2/EG houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke elektrische koelkasten, diepvriezers en combinaties daarvan betreft, PB L170 van 09.07.2003

     
  • 16. 
    Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen, PB L1 van 04.01.2003; Richtlijn 2004/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling, PB L52 van 21.02.2004

     
  • 17. 
    Door de Commissie onderschreven vijwillige programma's, waarmee minstens nog eens 1 Mtoe zal worden bespaard: GreenLight, Motor Challenge, de energiespaarstandovereenkomsten voor digitale TV en voedingsapparaten, en de CEMEP-overeenkomst inzake motorefficiëntie.

     
  • 18. 
    Substitutiemethode; dit is een aandeel van het brutoverbruik, niet van het eindverbruik; m.u.v. niet-energiegebruik.

     
  • 19. 
    Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer, PB L123 van 17.05.2003

     
  • 20. 
    Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit, PB L283 van 31.10.2003

     
  • 21. 
    A. Zervos, 'Updating the impact of the Community strategy and action plan for renewable energy sources', draft final report, 2003 (based upon 2001 prices).

     
  • 22. 
    Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Bouwen aan onze gemeenschappelijke toekomst - Beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013, COM(2004) 101 def. van 10.2.2004

     
  • 23. 
    Bij de raming van dit cijfer wordt uitgegaan van 10% van het akkerland (de ene helft voor biobrandstoffen en de andere voor vaste biomassa), nevenproducten van de bosbouw, natte mest en organisch afval. Bron: BTG Interim Report.

     
  • 24. 
    Richtlijn 2002/91/EG betreffende de energieprestatie van gebouwen, PB L1 van 04.01.2003

     
  • 25. 
    Richtlijn 2004/8/EG inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling, PB L52 van 21.02.2004

     
  • 26. 
    Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof (PB L350/58, 28.12.1998), gewijzigd bij Richtlijn 2003/17 van 03.03.2003 (PB L76/10 van 22.03.2003)

     
  • 27. 
    Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer. De cijfers omvatten ook de bijdrage van de 10 toetredingslanden. Het cijfer voor de EU15 in 2000 bedroeg 0,7%.

     
  • 28. 
    A. Zervos, 'Updating the impact of the Community strategy and action plan for renewable energy sources', draft final report, 2003 (based upon 2001 prices).

     
  • 29. 
    De Commissie heeft deze initiatieven met het oog op de behoeften van de ontwikkelingslanden zorgvuldig gekozen en uitgewerkt en hierbij tegelijkertijd gedacht aan de noodzaak van een aanvulling van bestaande en nieuwe instrumenten zoals deze in het kader van COOPENER, EUEI en aanverwante programma's zijn ontwikkeld.

     
  • 30. 
    Deze studie wordt verricht door een consortium van financiële engineers, private-equity-advocaten en technologieconsultants. Geduldig risicokapitaal zou een soort aandelenkapitaal of semi-kapitaalfinanciering zijn die wordt verkregen door een menging van investeringsbronnen en -vereisten in de openbare en particuliere sector. Het zou voorzien in de financiering van aandelen, in de verwachting dat deze zullen renderen, maar op basis van minder hoge eisen dan in een loutere marktsituatie het geval zou zijn.

     
  • 31. 
    Dit cijfer zou bij de 'substitutiebenadering' gelijkwaardig zijn met ongeveer 23%. Aan het gebruik van de substitutiebenadering zouden verscheidene voordelen verbonden zijn. Er zou aldus een evenwichtiger beeld ontstaan van de bijdrage van de verschillende vormen van hernieuwbare energie, de doelstellingen van het HE-beleid in termen van substituten voor het gebruik van fossiele brandstoffen (en dus van een vermindering van de CO2emissies en een verbetering van de voorzieningszekerheid) zouden beter tot hun recht komen, en deze benadering zou een duidelijkere vergelijking mogelijk maken tussen de effecten van hernieuwbare energie en energie-efficiëntiemaatregelen.

     
  • 32. 
    P5_TA-PROV(2004)0276 Internationale Conferentie over duurzame energie (Bonn, juni 2004)

     
  • 33. 
    europa.eu.int/comm/energy/res/ legislation/index_en.htm

     
  • 34. 
    FORRES 2020 : Analysis of the Renewable Energy Sources, evolution up to 2020. Contract N° 4.1030/T/02-008.

     
  • 35. 
    EurObserv'ER, the European Barometer of renewable energy sources. Pdf documents can be found at europa.eu.int/comm/energy/res/ publications/barometers_en.htm

     
  • 36. 
    In the case of the EU15, the Directive requires the Commssion to adopt a first progress report during 2004. In the case of the new Member States, the Commission report on the assessment in achieving the targets is not due until 2006.

     
  • 37. 
    The percentage contributions of RES-E are based on the national production of RES-E divided by the gross national electricity consumption. For the EU15, the reference year is 1997. For the EU10 (Czech Republic, Estonia, Cyprus, Latvia, Lithuania, Hungary, Malta, Poland, Slovenia and Slovakia), the reference year is based on 1999-2000 data.

     
  • 38. 
    The resulting additional costs due to the promotion of new RES are partly paid by all consumers in form of an additional charge per kWh. Of importance in this context is the fact that the law explicitly contains a budget restriction - i.e. the charge is capped to initially 0.22 EURcent/kWh. Due to the prospering development of new RES-E in 2003 a need to increase the cap occurred. Hence, no approval to do so was given before March 2004. As a consequence high uncertaintyprevailed.

     
  • 39. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used

     
  • 40. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 41. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 42. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 43. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 44. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 45. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore, hydro power and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 46. 
    The exact definition of the 'mid-term potential' can be found in Annex I - Methodologies of the final report. Compared with the technical potential the mid-term potential represents the so-called realisable potential, taking into account socio-economic restrictions, maximum annual growth restrictions, capacity of RES production industry, etc.

     
  • 47. 
    2nd National Report Regarding Penetration Level of Renewable Energy Sources in the Year 2010, Page 6, Athens, October 2003.

     
  • 48. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 49. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore, hydro power and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 50. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 51. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 52. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 53. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 54. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 55. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 56. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 57. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 58. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 59. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 60. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 61. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 62. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 63. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 64. 
    'Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening', COM (2000) 769.

     
  • 65. 
    'Energiesamenwerking met de ontwikkelingslanden', COM (2002) 408.

     
  • 66. 
    'Wind energy - the facts' (Europese Vereniging voor windenergie, 2004) noemt optimale kosten voor de opwekking van windkrachtenergie in de orde van 4 tot 5 eurocent per kWh. 'Renewables for power generation' (Internationaal Energieagentschap, 2003) schat de kosten van PV-energie op minstens 17 eurocent per kWh; en de kosten van biomassastroom op 7 eurocent per kWh of meer. De kosten kunnen echter omlaag worden gebracht bij gebruik van biomassa in WKK-installaties (tot 5 à 6 eurocent per kWh) of bij meestoken van fossiele brandstoffen, waarbij investeringskosten in het energieproductieproces worden vermeden (tot 2-4 eurocent per kWh). Ter vergelijking zij vermeld dat de groothandelskosten voor in conventionele centrales opgewekte elektriciteit momenteel rond 3 eurocent per kWh ligt. In de Mededeling van de Commissie over 'Alternatieve brandstoffen voor het wegvervoer en een pakket maatregelen ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen' (COM (2001) 547) worden kosten genoemd in de orde van EUR500/1000 liter voor biobrandstoffen, vergeleken met EUR200-250/1000 liter voor aardoliederivaten op basis van USD30 per vat.

     
  • 67. 
    Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt.

     
  • 68. 
    Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer. De cijfers omvatten ook de bijdrage van de 10 toetredingslanden. Het cijfer voor de EU15 in 2000 bedroeg 0,7%.

     
  • 69. 
    Zweden heeft voor 2010 een streefcijfer vastgesteld van nogmaals 10 TWh elektriciteit uit andere hernieuwbare energiebronnen dan waterkracht, dit vergeleken met 2002. De Zweedse waterkrachtcijfers zijn gebaseerd op een gemiddelde dat berekend wordt over een periode van 50 jaar. Hierdoor is het moeilijk de Zweedse cijfers in een percentage om te zetten.

     
  • 70. 
    Bron: Wind Energy -The Facts - maart 2003.

     
  • 71. 
    Bron: Eurostat ; niet-geconsolideerde gegevens.

     
  • 72. 
    Met de na te streven 22% wordt niets naders gezegd omtrent de penetratie van de verschillende HE-E-bronnen. Het is de verantwoordelijkheid van de lidstaten om de mix van hernieuwbare energiebronnen te specificeren. Daarom moet de hier schetsmatig aangegeven sectorgewijze specificatie van het streefcijfer slechts als een schatting worden beschouwd.

     
  • 73. 
    Beschikking nr. 1230/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor acties op energiegebied, Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 176 van 15-7-2003, pagina 29 pdf icoon.

     
  • 74. 
    Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2002-2006), PB L232 van 29.08.2002

     
  • 75. 
    Werkdocument van de diensten van de Commissie - Energy for the future: Renewable Sources of Energy (Community Strategy and Action Plan) - Campaign for Take-Off, SEC (1999) 504

     
  • 76. 
    Hoewel deze overeenkomst gesteld is in termen van een vermindering van CO2-emissies, wordt deze hoofdzakelijk geïmplementeerd via verbeteringen in de energie-efficiëntie van automobielen.

     
  • 77. 
    Richtlijn 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 inzake de energierendementseisen voor voorschakelapparaten voor fluorescentielampen (PB L279 van 01.11.2000)

     
  • 78. 
    Richtlijn 2003/66/EG van de Commissie van 3 juli 2003 tot wijziging van Richtlijn 94/2/EG houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke elektrische koelkasten, diepvriezers en combinaties daarvan betreft, PB L170 van 09.07.2003

     
  • 79. 
    Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen, PB L1 van 04.01.2003; Richtlijn 2004/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling, PB L52 van 21.02.2004

     
  • 80. 
    Door de Commissie onderschreven vijwillige programma's, waarmee minstens nog eens 1 Mtoe zal worden bespaard: GreenLight, Motor Challenge, de energiespaarstandovereenkomsten voor digitale TV en voedingsapparaten, en de CEMEP-overeenkomst inzake motorefficiëntie.

     
  • 81. 
    Substitutiemethode; dit is een aandeel van het brutoverbruik, niet van het eindverbruik; m.u.v. niet-energiegebruik.

     
  • 82. 
    Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer, PB L123 van 17.05.2003

     
  • 83. 
    Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit, PB L283 van 31.10.2003

     
  • 84. 
    A. Zervos, 'Updating the impact of the Community strategy and action plan for renewable energy sources', draft final report, 2003 (based upon 2001 prices).

     
  • 85. 
    Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Bouwen aan onze gemeenschappelijke toekomst - Beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013, COM(2004) 101 def. van 10.2.2004

     
  • 86. 
    Bij de raming van dit cijfer wordt uitgegaan van 10% van het akkerland (de ene helft voor biobrandstoffen en de andere voor vaste biomassa), nevenproducten van de bosbouw, natte mest en organisch afval. Bron: BTG Interim Report.

     
  • 87. 
    Richtlijn 2002/91/EG betreffende de energieprestatie van gebouwen, PB L1 van 04.01.2003

     
  • 88. 
    Richtlijn 2004/8/EG inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling, PB L52 van 21.02.2004

     
  • 89. 
    Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof (PB L350/58, 28.12.1998), gewijzigd bij Richtlijn 2003/17 van 03.03.2003 (PB L76/10 van 22.03.2003)

     
  • 90. 
    Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer. De cijfers omvatten ook de bijdrage van de 10 toetredingslanden. Het cijfer voor de EU15 in 2000 bedroeg 0,7%.

     
  • 91. 
    A. Zervos, 'Updating the impact of the Community strategy and action plan for renewable energy sources', draft final report, 2003 (based upon 2001 prices).

     
  • 92. 
    De Commissie heeft deze initiatieven met het oog op de behoeften van de ontwikkelingslanden zorgvuldig gekozen en uitgewerkt en hierbij tegelijkertijd gedacht aan de noodzaak van een aanvulling van bestaande en nieuwe instrumenten zoals deze in het kader van COOPENER, EUEI en aanverwante programma's zijn ontwikkeld.

     
  • 93. 
    Deze studie wordt verricht door een consortium van financiële engineers, private-equity-advocaten en technologieconsultants. Geduldig risicokapitaal zou een soort aandelenkapitaal of semi-kapitaalfinanciering zijn die wordt verkregen door een menging van investeringsbronnen en -vereisten in de openbare en particuliere sector. Het zou voorzien in de financiering van aandelen, in de verwachting dat deze zullen renderen, maar op basis van minder hoge eisen dan in een loutere marktsituatie het geval zou zijn.

     
  • 94. 
    Dit cijfer zou bij de 'substitutiebenadering' gelijkwaardig zijn met ongeveer 23%. Aan het gebruik van de substitutiebenadering zouden verscheidene voordelen verbonden zijn. Er zou aldus een evenwichtiger beeld ontstaan van de bijdrage van de verschillende vormen van hernieuwbare energie, de doelstellingen van het HE-beleid in termen van substituten voor het gebruik van fossiele brandstoffen (en dus van een vermindering van de CO2emissies en een verbetering van de voorzieningszekerheid) zouden beter tot hun recht komen, en deze benadering zou een duidelijkere vergelijking mogelijk maken tussen de effecten van hernieuwbare energie en energie-efficiëntiemaatregelen.

     
  • 95. 
    P5_TA-PROV(2004)0276 Internationale Conferentie over duurzame energie (Bonn, juni 2004)

     
  • 96. 
    europa.eu.int/comm/energy/res/ legislation/index_en.htm

     
  • 97. 
    FORRES 2020 : Analysis of the Renewable Energy Sources, evolution up to 2020. Contract N° 4.1030/T/02-008.

     
  • 98. 
    EurObserv'ER, the European Barometer of renewable energy sources. Pdf documents can be found at europa.eu.int/comm/energy/res/ publications/barometers_en.htm

     
  • 99. 
    In the case of the EU15, the Directive requires the Commssion to adopt a first progress report during 2004. In the case of the new Member States, the Commission report on the assessment in achieving the targets is not due until 2006.

     
  • 100. 
    The percentage contributions of RES-E are based on the national production of RES-E divided by the gross national electricity consumption. For the EU15, the reference year is 1997. For the EU10 (Czech Republic, Estonia, Cyprus, Latvia, Lithuania, Hungary, Malta, Poland, Slovenia and Slovakia), the reference year is based on 1999-2000 data.

     
  • 101. 
    The resulting additional costs due to the promotion of new RES are partly paid by all consumers in form of an additional charge per kWh. Of importance in this context is the fact that the law explicitly contains a budget restriction - i.e. the charge is capped to initially 0.22 EURcent/kWh. Due to the prospering development of new RES-E in 2003 a need to increase the cap occurred. Hence, no approval to do so was given before March 2004. As a consequence high uncertaintyprevailed.

     
  • 102. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used

     
  • 103. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 104. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 105. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 106. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 107. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 108. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore, hydro power and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 109. 
    The exact definition of the 'mid-term potential' can be found in Annex I - Methodologies of the final report. Compared with the technical potential the mid-term potential represents the so-called realisable potential, taking into account socio-economic restrictions, maximum annual growth restrictions, capacity of RES production industry, etc.

     
  • 110. 
    2nd National Report Regarding Penetration Level of Renewable Energy Sources in the Year 2010, Page 6, Athens, October 2003.

     
  • 111. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 112. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore, hydro power and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 113. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 114. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 115. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 116. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 117. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 118. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 119. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 120. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 121. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 122. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 123. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 124. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 125. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 126. 
    Based on EUROSTAT data, which are up-to-date only until 2001. For many RES, e.g. wind-onshore and PV more recent data from sector organisations and national statistics have been used.

     
  • 127. 
    De Europese Commissie kent nummers toe aan officiële documenten van de Europese Unie. De Commissie maakt onderscheid in een aantal typen documenten door middel van het toekennen van verschillende nummerseries. Het onderscheid is gebaseerd op het soort document en/of de instelling van de Unie van wie het document afkomstig is.
     
  • 128. 
    De Raad van de Europese Unie kent aan wetgevingsdossiers een uniek toe. Dit nummer bestaat uit een vijfcijferig volgnummer gevolgd door een schuine streep met de laatste twee cijfers van het jaartal, bijvoorbeeld 12345/00 - een document met nummer 12345 uit het jaar 2000.
     
  • 129. 
    Het interinstitutionele nummer is een nummerreeks die binnen de Europese Unie toegekend wordt aan voorstellen voor regelgeving van de Europese Commissie.
    Binnen de Europese Unie worden nog een aantal andere nummerseries gebruikt. Iedere instelling heeft één of meerdere sets documenten met ieder een eigen nummering. Die reeksen komen niet overeen met elkaar of het interinstitutioneel nummer.
     
  • 130. 
    Deze databank van de Europese Unie biedt de mogelijkheid de actuele werkzaamheden (workflow) van de Europese instellingen (Europees Parlement, Raad, ESC, Comité van de Regio's, Europese Centrale Bank, Hof van Justitie enz.) te volgen. EURlex volgt alle voorstellen (zoals wetgevende en begrotingsdossiers) en mededelingen van de Commissie, vanaf het moment dat ze aan de Raad of het Europees Parlement worden voorgelegd.
     
  • 131. 
    Als dag van bekendmaking van een Europees besluit geldt de dag waarop het besluit in het Publicatieblad wordt bekendgemaakt, en daardoor in alle officiële talen van de Europese Unie bij het Publicatiebureau beschikbaar is.