Europees Parlement besluit met twee derde van de uitgebrachte stemmen én meerderheid van de leden

Met dank overgenomen van Europa Nu.

Het Europees Parlement1 (EP) neemt in sommige gevallen een voorstel pas aan wanneer ten minste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen vóór het voorstel is. Daarnaast moet het aantal stemmen dat is uitgebracht in de stemming minstens de helft plus één (353) van het aantal leden (705) van het Europees Parlement bedragen. Een voorstel waar op deze manier over gestemd wordt heeft dus minstens 236 stemmen nodig om te worden aangenomen.

Toepassing

Deze stemwijze wordt alleen gebruikt bij onderwerpen waar dit specifiek in de Europese verdragen2 vermeld staat. Deze stemwijze geldt voor twee zeer belangrijke onderwerpen: het ontslaan van de Europese Commissie3 en het schorsen van een lidstaat4 bij ernstige schending van de waarden van de Europese Unie.

Juridisch kader

Besluitvorming in het Europees Parlement op basis van een twee derde meerheid van de uitgebrachte stemmen met meerderheid van de leden vindt zijn basis in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)5 en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU)6.

  • - 
    Toepassing - motie van wantrouwen tegen de EC: zesde deel VwEU titel I hoofdstuk 1 eerste afdeling art. 2347
  • - 
    Toepassing - schorsing lidstaat: zevende deel VwEU art. 3548

Meer informatie

  • Stemwijze Europees Parlement9

  • 1. 
    Het Europees Parlement (EP) vertegenwoordigt ruim 450 miljoen Europeanen en bestaat momenteel uit 720 afgevaardigden (inclusief voorzitter). Nederland heeft 31 zetels in het Europees Parlement. Het Europees Parlement wordt geacht een stem te geven aan de volkeren van de 27 landen die aan de Unie deelnemen, en vooral te letten op het belang van de Unie in zijn geheel.
     
  • 2. 
    De geschiedenis van de Europese verdragen begint bij de oprichting van de eerste "Gemeenschap", de Europese Gemeenschap voor kolen en staal (de EGKS). Tussen 1952 (EGKS) en 2007 ("Lissabon") zijn negentien verdragen gesloten tussen een steeds toenemend aantal lidstaten.
     
  • 3. 
    Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
     
  • 4. 
    Momenteel zijn 27 landen lid van de Europese Unie. De meest recente uitbreiding van de Unie vond plaats op 1 juli 2013, met de toetreding van Kroatië. Er wordt verder over uitbreiding gesproken met verschillende landen in Oost-Europa. Het Verenigd Koninkrijk is sinds 31 januari 2020 middernacht geen lid meer van de Europese Unie. Dat was het eerste land dat de EU verliet.
     
  • 5. 
    In dit verdrag staan de waarden waar de Europese Unie en alle lidstaten zich aan moeten houden, en de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie. Dit verdrag vormt samen met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de basis van de Europese Unie.
     
  • 6. 
    Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) is een gewijzigde versie van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG). De gewijzigde versie is in 2009 van kracht geworden. In het VwEU staat wat de bevoegdheden zijn van de Europese Unie, en op welke manier de Europese Unie die bevoegdheden kan uitoefenen. Dit verdrag vormt samen met het Verdrag betreffende de Europese Unie de basis van de Europese Unie.
     
  • 7. 
    Wanneer aan het Europees Parlement een motie van afkeuring betreffende het beleid van de Commissie wordt voorgelegd, kan het Europees Parlement zich over deze motie niet eerder uitspreken dan ten minste drie dagen nadat de motie is ingediend en slechts bij openbare stemming.
     
  • 8. 
    Voor de toepassing van artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie in verband met de schorsing van bepaalde rechten die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie, neemt het lid van de Europese Raad of van de Raad dat de betrokken lidstaat vertegenwoordigt, niet deel aan de stemming, en de betrokken lidstaat wordt niet in aanmerking genomen bij de berekening van het in de leden 1 en 2 van dat artikel voorgeschreven derde of vier vijfde deel van de lidstaten. Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het vaststellen van de in lid 2 van dat artikel bedoelde besluiten.
     
  • 9. 
    Het Europees Parlement stemt over voorstellen van de Europese Commissie of de lidstaten. Afhankelijk van het onderwerp neemt het Europees Parlement op een bepaalde wijze besluiten. In de Europese verdragen staat precies beschreven hoe er op welk onderwerp gestemd wordt.