Actieve start

Met dank overgenomen van C.G. (Kees) van der Staaij i, gepubliceerd op zaterdag 26 juni 2010.

De maidenspeech van Elbert Dijkgraaf is gehouden! Afgelopen donderdag was het moment al daar. Bij grote partijen duurt het soms vele maanden voordat een nieuw kamerlid in de plenaire zaal het woord gaat voeren. In een kleine fractie als de onze is dat anders. Daar is het als snel aan de orde. Elbert heeft een mooie speech gehouden - tegenover minister-president Balkenende en minister Verhagen een inhoudelijke terugblik gegeven op de onlangs gehouden Europese top. Hij sloot af met een mooie verwijzing naar Psalm 4: “Wie zal ons het goede doen zien?”. David wijst dan op God en vraagt of God Zijn licht over ons wil laten schijnen.

Als SGP-fractie zijn we gelijk actief van start gegaan in de eerste volle kamerweek na de verkiezingen. We hebben in het mondelinge vragenuur onze zorgen verwoord over nieuwe politieke provocaties tegenover Israel. Vanuit Libanon en Iran zouden nieuwe schepen op weg gaan om de zeeblokkade te breken. Verhagen deelde onze zorg. Veelzeggend was wel, dat hij het niet kansrijk achtte om de internationale gemeenschap om een veroordeling van dergelijke acties te vragen. Daar zouden allerlei landen beslist niet aan meewerken… Terwijl velen altijd klaar staan om Israel aan de schandpaal genageld te krijgen! Het laat nog weer eens zien, dat ook de Verenigde Naties in haar spreken en zwijgen door en door als een politiek lichaam opereert, ook al hult ze zich in een jas van een onafhankelijke rechter.

Het gebeurt niet vaak dat we als SGP een spoeddebat aanvragen, maar deze keer hadden we daar wel reden voor. Kort geleden was ons bij een werkbezoek aan de Joodse gemeenschap in Amsterdam al indringend duidelijk geworden hoe onveiligheid een toenemend probleem is voor onze joodse medeburgers. Joodse scholen moeten dikke muren hebben om het geweld buiten de deur te houden. Veel joden durven niet meer met een keppeltje op de straat op te gaan. Synagoges worden beklad. In media-berichten van de afgelopen weken werd dit beeld krachtig bevestigd. Niet alleen in Amsterdam dreigt anti-semitisme normaal te worden, maar ook op andere plaatsen. Het CIDI kwam met zorgelijke cijfers over een flinke stijging van het aantal anti-semitische incidenten.

Tegen deze achtergrond heb ik een spoeddebat, dat afgelopen donderdag werd gehouden, gepleit voor een krachtig offensief tegen anti-semitisme. We mogen er niet aan wennen en we mogen er nóóit aan wennen! Het is een kwaad dat bestreden moet worden voor het ons overweldigt. Alle andere woordvoerders hebben onze motie ondertekend, waarin het kabinet wordt gevraagd, voorafgaand aan de begrotingsbehandelingen dit najaar, met een concreet actieprogramma komt om antisemitisme daadkrachtig te bestrijden. Een overtuigend lik-op-stuk beleid is nodig, een zorgvuldige registratie, en een stevige inzet in het aanpakken van de voedingsbodem voor antisemitisme, zoals de ontkenning van de Holocaust.

De pogingen tot vorming van een nieuw kabinet gaan inmiddels een nieuwe fase in. Het ‘afpellen’ van de mogelijkheden voor een nieuw kabinet door informateur Rosenthal is tot een eind gekomen. Inhoudelijk te betreuren vind ik, dat de paars-plus optie nog steeds boven de markt blijft hangen.

De vice-president van de Raad van State Tjeenk Willink gaat nu verder verkennen hoe een procedure kan worden gevonden, waarin duidelijkheid komt over de vraag wie van de overgebleven partijen uit het ‘brede midden’ daadwerkelijk aan tafel gaan zitten voor inhoudelijke onderhandelingen. In de gegeven situatie geen onverstandige tussenstap, zo lijkt mij.

Alle pogingen zijn tot nu toe gericht op het totstandbrengen van een kabinet, dat op een duidelijke meerderheid in het parlement steunt. Dat lijkt tegenwoordig bijna vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Dat kwam deze week nog eens naar voren in een interessant artikel van Hans Klok, werkzaam bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, in het Nederlands Juristenblad. Hij verwees daarbij onder meer naar ervaringen in Denemarken waarbij een minderheidskabinet een regeerakkoord op hoofdlijnen sluit, met aanvullende akkoorden op specifieke terreinen met een of meer oppositiepartijen. Zij conclusie was opvallend en overtuigend: een minderheidskabinet zou wel eens stabieler en bestuurskrachtiger kunnen zijn dan menigeen op voorhand denkt.

Interessant! Om het concreet te maken: het zou inderdaad zomaar kunnen dat een minderheidskabinet van de grootste partij, de VVD, met de programmatisch meest verwante partij, het CDA, een betere route voor een slagvaardig kabinet is, dan een mengelmoescoalitie van een groot aantal partijen, die het met z’n allen over het totale regeerprogramma eens moeten worden!