Rustige tijden?

Met dank overgenomen van E.E. (Esmé) Wiegman-van Meppelen Scheppink i, gepubliceerd op donderdag 25 maart 2010.

De afgelopen weken vroegen verschillende mensen aan mij: het is nu zeker een stuk rustiger in Den Haag? Eerlijk gezegd heb ik daar nog weinig van gemerkt. Het enige verschil is misschien dat ik nu eindelijk wat beter in staat ben een bijdrage te leveren aan alle commissievergaderingen en debatten die gehouden worden op de verschillende beleidsterreinen waarop ik woordvoerder ben. Niet zoveel vergaderingen tegelijkertijd waartussen ik moet kiezen en niet zo’n overvloed aan vergaderingen waarin ik prioriteiten moet stellen.

Brussel trekt zich ondertussen ook niets aan van de demissonaire status van het kabinet. Europa gaat gewoon door, met daarbij een hoofdrol voor de ernstige financiële situatie in Griekenland. Europa en de euro hebben ons land tot nu toe veel goeds gebracht, maar nu is het opletten dat we niet worden meegezogen een financiële afgrond in. In Griekenland zal drastisch orde op zaken moeten worden gesteld, waarbij eerder een rol voor het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is weggelegd dan voor de Europese lidstaten.

Griekenland heeft een loopje genomen met afspraken over de transparantie van financiële gegevens. Het komt nu aan op heldere kaders en geloofwaardige afspraken.

Dat het ondertussen lente is geworden, is niet aan mij voorbijgegaan. Ik geniet van het dagelijkse stukje fietsen naar het station in Zwolle. En maandag was de wandeling van het station Heino naar de apotheek middenin het dorp ook geen straf. Een leuk werkbezoek, trouwens, aan een jonge apotheker. Erg leuk om een kijkje te nemen achter de balie, waar je normaal gesproken als klant niet komt. Prachtige computerprogramma’s die de medicatieveiligheid bewaken en een kleine ruimte waar mensen in alle rust nadere uitleg kunnen krijgen over het gebruik en toedienen van bepaalde medicijnen. Denk aan de noodzaak van prikinstructies aan diabetes-patiënten en voorlichting over het gebruik van inhalatie-apparaten voor astma-medicijnen. Dat dat echt nodig is, bleek wel uit het verhaal dat ik hoorde over een astma-patient die liet zien hoe hij al maanden zijn medicatie innam. In plaats van een pufje in de mond, spoot hij het pufje onder zijn oksel.

De apotheker als zorgverlener, en niet slechts als schuiver van doosjes medicijnen over een toonbank. Dat werd me maandag nog weer eens duidelijk.

Esmé Wiegman