De SGP en de vrouw

Met dank overgenomen van E.E. (Esmé) Wiegman-van Meppelen Scheppink i, gepubliceerd op donderdag 15 april 2010.

Ook mij is afgelopen weken gevraagd wat ik nu vind van de situatie rondom de SGP en de vrouw. Ook ik schaar me in de rij van mensen die zeggen dat het allemaal behoorlijk ingewikkeld is geworden, dat het een rare situatie is als een staat moet gaan dwingen. Welke vrouw wil onder dwang op een lijst? Ik wens de regering maar ook onze broeders van de SGP veel wijsheid toe.

En toch wil ik ook meer kwijt. Natuurlijk spreekt iedereen met respect over de SGP die zich al tientallen jaren keurig beweegt in ons democratisch bestel. Dat respect deel ik en graag werk ik de komende jaren met ze samen (ND, 15 april). Maar ik kan me ook wel een beetje boos maken over het feit dat dit te verwachten was. In 1993 heeft de SGP de statuten veranderd rondom het vrouwenstandpunt en ze moeten zich er toen van bewust zijn geweest dat ze daarmee tegenover het VN-vrouwenverdrag kwamen te staan. Ik weet dat Gert Schutte daar ook al op gewezen heeft.

De ChristenUnie laat regelmatig van zich horen als de vrijheid van onderwijs onder druk staat, of als christelijke maatschappelijke organisaties geen eigen aannamebeleid mogen voeren. Belangrijke vrijheden komen hiermee onder druk te staan. Maar wat mij betreft is de vrouwenkwestie van de SGP toch van een andere orde en stoort het me als deze zaak naar voren wordt gebracht als 'typisch voorbeeld van een seculiere liberale staat die christelijke minderheden onderdrukt'.

Ondertussen ben ik trots op mijn eigen partij. Deze week heb ik me laten vertellen dat bij één van de voorlopers van de ChristenUnie, het GPV, vanaf de oprichting in 1948 vrouwen als lid al welkom waren. (Daarmee waren we de voorlopers van het CDA ver vooruit... Bij de AR was dat in die tijd namelijk nog niet mogelijk.)

Van mijn kant ondertussen geen ouderwetse feministische boodschappen en denigrerende opmerkingen over de ‘aanrechtsubsidie’. Ik sta graag voor de vrijheid die mannen en vrouwen moeten hebben om samen keuzes te maken hoe ze arbeid en zorg verdelen. En voor degenen die zich misschien nog steeds een beetje ongerust maken over ChristenUnie-moeders in de politiek: het gaat nog steeds goed thuis. Man en kinderen zien mij graag het Kamerwerk voortzetten. Rust, reinheid en regelmaat, licht, lucht en liefde zijn nog steeds in ons huis te vinden. Ondertussen ontwikkelen mijn zoons hun visie op de maatschappij en de man-vrouw-verhouding. Mijn oudste zoon die nu echt wat serieuzer gaat nadenken over wat hij later worden wil, vindt de politiek maar niks. ‘Echt iets voor vrouwen! Er wordt alleen maar gepraat!’

Esmé Wiegman