Wie betaalt voor goede zorg?

Met dank overgenomen van M.Ch.A. (Margreeth) Smilde i, gepubliceerd op dinsdag 26 januari 2010, column.

Apothekers lopen te hoop tegen het nieuwe geneesmiddelenbeleid, medische specialisten worden gekort vanwege budgetoverschrijdingen en huisartsen moeten € 60 miljoen zien “in te verdienen”. De kosten van de gezondheidszorg zijn hoog en verdere stijging lijkt onvermijdelijk. Maar bij wie belandt uiteindelijk de rekening?

De gezondheidszorg in Nederland behoort tot de beste ter wereld. Door ons zorgstelsel is iedereen verzekerd van elke zorg die nodig is. De ontwikkelingen van de medische techniek en effectieve medicijnen bieden meer kansen op een goede gezondheid. Meer mensen leven steeds langer. Ook mensen met een kwetsbare gezondheid leven langer dan een generatie geleden. Een chronische aandoening hoeft als gevolg van goede, maar dure medicijnen geen belemmering te zijn om deel te nemen aan het arbeidsproces, zij het soms met aanpassingen. Ook het perspectief van kanker verbetert gestaag met vaak langdurige en soms blijvende genezing.

Deze trend zet door en het is duidelijk dat het veel kost om onze gezondheidszorg op dit hoge niveau te handhaven. Dat hoge niveau willen we wel. Vraag aan iemand wat hij het belangrijkste vindt in het leven en de kans is groot dat hij zegt: een goede gezondheid. Daar hebben we als samenleving veel voor over. Bezuinigen op gezondheidszorg als geheel is dan ook niet aan de orde. Dat zou vooral gaan ten koste van nieuwe ontwikkelingen. Wel moeten we zorgen dat de kosten beheersbaar blijven en niet ongebreideld stijgen. In het coalitieakkoord van 2007 is de ruimte gevonden voor een maximale groei van de totale zorgkosten (het Budgettaire Kader Zorg, BKZ) met € 2 miljard in deze kabinetsperiode, zonder dat dit zou leiden tot forse premiestijging of belastingverhoging.

Overschrijding van het BKZ moet worden opgevangen binnen de begroting van het ministerie van Volksgezondheid. Het is onverantwoord overschrijdingen te laten voor wat ze zijn. Dan zouden de kosten voor de gezondheidszorg zo ongebreideld stijgen dat we hiervoor de rekening gepresenteerd krijgen. De vraag doet zich dan voor: bij wie belandt de rekening?

De afgelopen jaren waren overschrijdingen te zien bij medische specialisten, huisartsen en geneesmiddelen. Voor geneesmiddelen geldt daarom sinds twee jaar het zogeheten preferentiebeleid: het goedkoopste werkzame middel wordt afgeleverd, tenzij de patiënt dit niet verdraagt. In ongeveer 80% van de gevallen lukt dit. Bij de overige 20% schrijft de arts een ander middel voor. Dit heeft de kosten voor geneesmiddelen met een paar honderd miljoen euro teruggebracht, maar had wel financiële consequenties voor de apothekers. Zij hebben daarom afspraken met de minister gemaakt over een betere vergoeding per recept.

De minister heeft besloten overschrijdingen daar terug te halen waar deze zich hebben voorgedaan. De afgelopen maanden zijn medische specialisten en huisartsen hiertegen in het geweer gekomen. Vaak met steun van hun patiënten geven ze aan dat de kwaliteit van de geleverde zorg ernstig in het geding komt, als ze gekort worden. Ook geven ze een aannemelijke verklaring voor sommige overschrijdingen. Want soms is dat mede het gevolg van het vernieuwde systeem. Bijvoorbeeld bij de ondersteunende medische specialisten vanwege al te lucratieve toerekening via de DBC’s (Diagnose behandelcombinaties), waarbij deze groep specialisten overigens hun extra inkomsten van soms wel honderdduizenden euro’s zonder enige schaamte rustig incasseerde. Voor de huisartsen geldt sinds 2006 naast het inschrijftarief een declaratiesysteem voor verrichtingen. Door toename van het aantal verrichtingen was ook hier sprake van hogere inkomsten die leidden tot overschrijdingen van het totaal aan huisartsenzorg. Wat we missen bij deze protesten is het gevoel van verantwoordelijkheid bij deze overschrijdingen van publieke gelden. Niet voor niets is de discussie gaande of medisch specialisten in loondienst moeten gaan werken.

Onze mogelijkheden als samenleving zijn niet onbeperkt. Als we deze overschrijdingen niet zouden terughalen belandt de rekening bij de verzekerde ofwel de patiënt. Dan moeten de extra kosten worden opgebracht door hogere premies, hogere eigen bijdragen of hoger eigen risico. Of zal worden gesneden in het pakket van de Zorgverzekeringswet of AWBZ. Ook dit gaat ten koste van de patiënt. Het is dan ook paradoxaal dat sommige patiënten hun huisartsen en apothekers steunen met handtekeningen om de opgelegde kortingen ongedaan te maken. Deze lasten vervolgens laten belanden bij de verzekerde c.q. de patiënt is niet onze eerste keuze als CDA. We zijn dan ook tevreden dat de minister voet bij stuk houdt.

Goede gezondheidszorg tegen verantwoorde kosten blijft het uitgangspunt van het CDA.

Het is dan ook belangrijk om nu en in de toekomst te kiezen voor een route om dat mogelijk te maken. Het CDA wil daarin duidelijk zijn. Overschrijdingen worden eerst daar teruggehaald waar ze zich voordoen. En als dit veroorzaakt wordt door het systeem, moet allereerst dat systeem verbeterd worden. Daarna komen andere maatregelen in beeld en pas in derde instantie draagt de burger bij. Maar de rekening wordt niet bij voorbaat neergelegd bij de verzekerde, de patiënt. De zorgverleners moeten zich goed realiseren waar de rekening belandt wanneer ze protesteren tegen het korten op hun budget vanwege overschrijdingen. Financiële solidariteit van zorgverleners met hun patiënten is niet meer dan redelijk.

Margreeth Smilde

Bron: Friesch Dagblad, 20 januari 2010