Antwoorden op vragen GroenLinks over de kosten van het Koningshuis - Hoofdinhoud
publicatie datum | 18 februari 2010 |
---|---|
Kamer | Tweede Kamer |
bevraagde ministerie | Algemene Zaken i |
beantwoordende ministerie | Algemene Zaken i |
kamerleden | W. (Ineke) van Gent i |
partijen | GroenLinks i |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2009–2010
Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
1522
Vragen van het lid Van Gent (GroenLinks) aan de minister-president, de minister van Algemene Zaken, over de kosten van het Koningshuis. (Ingezonden 28 januari 2010)
1
Kent u het bericht1 dat het
Nederlands Koningshuis het op één
na duurste Koningshuis van Europa
is?
2
Herinnert u zich uw toezegging2 dat u de kosten, verbonden aan het Koningshuis zult onderzoeken en meenemen in de brede heroverweging? Zo ja, bent u daar inmiddels, zoals toegezegd, persoonlijk mee bezig?
3
Ziet u in deze berichten aanleiding om extra kritisch te kijken naar de aan het Koningshuis verbonden kosten?
4
Deelt u de mening dat het wenselijk is
om een kritische analyse uit te voeren
waarom Koningshuizen elders in
Europa, met uitzondering van
Groot-Brittannië, veel voordeliger
uitvallen?
1 Nu.nl, 26 januari 2010: «Nederlands Koningshuis bijna duurste Europa» en RTL Nieuws, 26 januari 2010.
2 Handelingen II, 2009–2010, nr. 12, blz. 933.
Antwoord
Antwoord van minister-president Balkenende (Algemene Zaken) (ontvangen 8 februari 2010)
1 Ja.
2 en 3
In het debat naar aanleiding van de behandeling van de begroting van de Koning 2010 op 8 oktober 2009 heb ik aangegeven, dat net als alle andere begrotingen, ook begroting I in het kader van de heroverwegingen, kritisch zal worden bezien. De uitkomsten zullen worden betrokken bij het opstellen van de Voorjaarsnota 2010. Daarbij zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de overwegingen die daarbij door het kabinet zijn gemaakt. Deze toezegging zal ik dan ook gestand doen.
4
Het onderzoek van de Belgische hoogleraar Matthijs dat de basis vormt van het genoemde bericht in vraag 1 toont aan dat internationale vergelijking nauwelijks mogelijk is omdat de definities vaak verschillend zijn. Of zoals de Belgische hoogleraar Matthijs zelf aangeeft in zijn onderzoek: «alleen Nederland en het Verenigd Koninkrijk hanteren een transparant systeem om te weten wat de totale kost is van de leden van de Koninklijke familie. Dit geeft in de
praktijk een veel groter bedrag als totale kost van de monarchie en maakt vergelijkingen erg moeilijk»1.
1 De kostprijs van de monarchie in Europa, Prof. dr. Herman Matthijs (VUB), januari 2010, pag. 14.
KVR39309 2010Z01679 0910tkkvr1522 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2010
Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel
3247