Mijn zoon niet meer

Met dank overgenomen van P. (Paul) Ulenbelt i, gepubliceerd op maandag 8 februari 2010, 3:29, column.

Plotseling lag ze plat op de grond tussen de planten. Trillend over haar hele lijf. Handen over de oren. Een seconde later vliegt een straaljager heel laag over ons huis. De herrie is oorverdovend en angstaanjagend. Zelfs je maag kan het horen. Het gebeurde regelmatig. Iedere keer weer kromp mijn moeder ineen of dook tijdens het tuinieren tussen de dahlia’s en tulpen.

In haar jeugd moest ze iedere dag over de IJsselbrug naar school in Deventer. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog. Iedere keer controle door Duitse soldaten. De bruggen over de IJssel werden gebombardeerd door de geallieerden. Ze woonde op nog geen kilometer van de brug. Dat bombarderen gebeurde niet erg nauwkeurig

De vernedering bij de controles op de brug, de bommen op de brug en in de buurt hebben mijn moeder bang gemaakt voor soldaten en straaljagers. Ze kon zich verschrikkelijk opwinden over collectes voor goede doelen. Ze gaf ruimhartig, daar niet van. Waarom betalen ze dat niet uit de belastingen? Laat het leger collecteren voor zijn centen!

Op de dag dat mijn oproep voor het vervullen van de dienstplicht op de mat viel was ze droevig. Ze wilde absoluut niet dat ik onder de wapenen zou gaan. Ze schrok ervan toen ze zei: “Je bent mijn zoon niet meer als je in het leger gaat”. Maar ze meende het wel.

Mijn zoon werkt nu bij de Luchtmacht. In de logistiek van het onderhoud van helikopters. Zijn sollicitaties bij de burgerluchtvaart resulteerden in deze crisistijd op afwijzingen. Voor hij solliciteerde op de baan die hij nu heeft vroeg hij mij wat zijn oma ervan gevonden zou hebben. Dat weet ik niet. Maar hij is nog steeds mijn zoon.

Socialisten zijn geen pacifisten. Niet het leger is het probleem, maar een regering die het verkeerd inzet.