Overheid moet kweek softdrugs controleren

Met dank overgenomen van J.M.A.M. (Jan) de Wit i, gepubliceerd op vrijdag 2 mei 2003.

Het nieuwe kabinet moet legalisering van softdrugs in het regeerakkoord opnemen en de overheid moet de productie en distributie uit handen van criminelen halen, vindt Jan de Wit.

Door SP Tweede-Kamerlid Jan de Wit

Een nieuw kabinet moet een duidelijke keuze maken inzake het te volgen beleid met betrekking tot softdrugs. De politieke partijen die mogelijk een coalitie gaan vormen zijn echter over dit onderwerp hopeloos verdeeld. Intussen wordt de kloof tussen praktijk en beleid steeds groter.

Wat zijn de perspectieven?

Het CDA is uitgesproken tegenstander van legalisering van softdrugs. Deze partij stelt zich op het standpunt dat het gedoogbeleid te ver is doorgeschoten en op termijn zullen alle coffeeshops dicht moeten. Een discutabel standpunt, maar wel duidelijk.

De VVD is voorstander van legalisering van softdrugs. Echter alleen als de andere Europese landen daaraan meedoen. Demissionair minister van Justitie Donner (CDA) merkte afgelopen week terloops op dat dit standpunt van de liberalen innerlijk tegenstrijdig is, gezien de bijna spreekwoordelijke verdeeldheid in Europa op dit punt.

Beoogd coalitiepartner D66 ten slotte, is uitgesproken vóór legalisering van softdrugs.

Conclusie: met deze coalitiepartijen blijft het huidige gedoogbeleid in stand met hier en daar een sluiting van een coffeeshop of een inval bij een illegale thuiskweker. Kortom: pappen en nathouden. En de crimineel blijft de lachende derde.

Intussen wordt de maatschappelijke druk om een eind te maken aan de onzinnige situatie waarin coffeeshops wel softdrugs mogen verkopen, maar worden bevoorraad door criminele organisaties, steeds groter. Terecht merkt Sjors van Beek in Binnenlands Bestuur van 25 april op dat het zo langzamerhand een onaangename Nederlandse bestuurlijke traditie is geworden om lastige problemen door te schuiven naar de uitvoerende en rechtsprekende machten, met alle capaciteitsproblemen van dien.

Zolang de productie van softdrugs illegaal is, blijven ronselpraktijken, intimidaties en woekerwinsten aan de orde van de dag. Het produceren van softdrugs wordt door criminelen uiterst professioneel geleid. De grote jongens blijven vrijwel altijd buiten schot en kunnen hun zwarte geld moeiteloos investeren in de bovenwereld.

Tel daar bij op dat de pakkans klein is, de politie en justitie niet bij machte zijn om deze criminelen financieel aan te pakken en dat de belastingdienst omstreden deals sluit met de telers. Bovendien is er geen toezicht op de kwaliteit en kan de regering het hele traject niet reguleren.

Door de overheid gereguleerde productie van nederwiet is wellicht moeilijk te verkopen aan het buitenland. Frankrijk gaat het gebruik van softdrugs weer strafbaar stellen. Toch is er een aantal landen dat de Nederlandse aanpak onderschrijft (België, Zwitserland en Portugal).

Het nieuwe kabinet moet nu een heldere keus maken: wil Nederland gidsland zijn op het gebied van softdrugs, of conformeert ons land zich nodeloos aan het buitenland, waardoor criminelen vrij spel houden?

Het ligt in de rede om het beleid ten aanzien van softdrugs te wijzigen, zodat niet langer criminelen het monopolie hebben op het kweken van softdrugs. Dan kan de overheid gericht toezien op de productie en distributie van nederwiet.

Daarmee wordt ook het probleem ondervangen van de sterke toename van het THC-gehalte, de werkzame stof van cannabis. Bij regulering kan de overheid immers, net als bij alcohol, regels stellen omtrent het maximaal toegestane THC-gehalte. Bovendien kan de overheid dan accijnzen heffen en voorwaarden stellen voor milieuvriendelijke productie. Daarom pleit ik voor nederwiet met een overheidskeurmerk. Dat is veruit te prefereren boven een onduidelijke gedoogsituatie waarbij de kwaliteit ongecontroleerd blijft.

Dit artikel verscheen op 2 mei 2003 in de Volkskrant.