Nieuw Bretton Woods blijft uit

Met dank overgenomen van E. (Ewout) Irrgang i, gepubliceerd op maandag 6 april 2009.

De G20 top heeft geleid tot een paar interessante doorbraken. Maar de broodnodige fundamentele hervorming van het financieel-economisch systeem bleef uit.

 

door Ewout Irrgang, financieel woordvoerder SP, en Dennis de Jong, lijstrekker Europese verkiezingen SP


‘Er is een nieuwe wereldorde ontstaan. Hiermee komt een einde aan de Washington-consensus’, sprak de Britse premier Brown na het einde van de G20 top. En het moet gezegd worden: dat alle belangrijke landen inclusief het VK en de VS nu onderschrijven dat er toezicht moet komen op de ongereguleerde hedge- en opkoopfondsen is een doorbraak die een jaar geleden onmogelijk was geweest. Belastingparadijzen waren eens het zwarte gat in het financieel systeem, maar staan na de G20 top meer dan ooit onder druk. Dat is zonder meer winst. Winst die duidelijk maakt dat het tijdperk van meer markt en minder overheid voorbij is. Maar is dit het nieuwe Bretton Woods waar ook Brown en Sarkozy al maanden geleden voor hebben gepleit? Wat dat betreft stelt de G20 echt teleur.

De kredietcrisis is in essentie ontstaan doordat financiële instellingen onverantwoorde risico’s namen. Zij deden dat nadat hun bewegingsvrijheid door de liberalisering van de financiële markten en de liberalisering van het internationale kapitaalverkeer gigantisch was toegenomen. Het toezicht van overheden bleef daarbij achter of werd zelfs beperkt doordat liever op zelfregulering van de financiële sector vertrouwd werd. Er ontstond zelfs een heel ‘schaduwbancair’ systeem van financiële partijen zoals hedgefondsen die niet onder toezicht stonden. Dat hier nu een vorm van toezicht op komt is hard nodig. Maar het is alarmerend dat de concrete vormgeving daarvan beperkt lijkt te zijn tot meer registratie en informatie. Bonussen in de financiële sector, vaak gebaseerd op kortetermijnaandeelhouderswaarde, zorgden voor een schaamteloze zelfverrijking. Maar evengoed joegen zij bankiers op om onverantwoorde risico’s te nemen. Een vorm van overheidstoezicht daarop is goed, maar concrete afspraken ontbreken helaas.

Zelfregulering wordt zelfs uitdrukkelijk niet uitgesloten in de G20-verklaring. Aandeelhouders hebben financiële instellingen onder permanente druk gezet om ieder kwartaal met betere winstcijfers te komen. Deze aandeelhouders met hun te grote focus op de korte termijn moeten minder te zeggen krijgen. Werknemers en spaarders zouden veel meer te zeggen moeten krijgen en zijn ook meer gericht op de lange termijn. Dat geldt overigens niet alleen voor financiële instellingen, maar voor het bedrijfsleven in het algemeen.

De G20-top zwijgt hierover. De stemverhoudingen in het IMF en de Wereldbank weerspiegelden de machtsverhoudingen uit 1945. Dat het IMF nu veel meer financiële armslag krijgt om landen als Hongarije en IJsland te kunnen bijstaan, is nodig. Maar de fundamentele democratisering van deze Bretton Woods-instellingen blijft uit. De VS behouden hun veto. Ook blijft, ondanks voorzichtige voorstellen van de kant van China, de positie van de dollar als dé internationale reservemunt onaangetast. Met alle risico’s van dien. Europa steunt daarbij de Amerikanen vanuit de stiekeme hoop dat de euro wellicht nog een alternatief zou kunnen worden. Die hoop is vals. De toekomst is aan Azië waar de meerderheid van de wereldbevolking woont. Niet aan Europa, die tijd is echt voorbij. Suggereren dat toetreding van de Britten tot de eurozone daar iets aan zou veranderen is zo eurocentrisch. Veel beter zouden de Europese landen, met en zonder de euro, samen kunnen werken met de opkomende Aziatische landen om tot een echte hervorming van het financieel-economisch systeem te komen. In plaats van naar Bretton Woods, een klein plaatsje in New Hampshire, zal dat waarschijnlijk vernoemd worden naar een dorpje in de omgeving van Beijing of New Delhi.

Deze opinie verscheen op 6 april in het Financieel Dagblad