Huisarts staakt voor verantwoorde zorg

Met dank overgenomen van H.P.J. (Henk) van Gerven i, gepubliceerd op dinsdag 4 mei 2004.

Vrijdag 4 mei. Huisartsen constateren een tegenstrijdige trend: de economie draait als een lier, er is geld in overvloed, maar in de zorg kan er steeds minder. Het is daarom niet vreemd dat er grote onvrede heerst onder huisartsen en ze massaal gehoor geven aan de stakingsoproep.

door Henk van Gerven, huisarts van Ons Medisch Centrum in Oss

Twintig jaar bezuinigen op de zorg hebben de huisarts tot troubleshooter gemaakt en dat laat hen niet onberoerd. De functie van de huisarts als poortwachter voor de zorg is meer en meer in het geding nu steeds meer poorten bij voortduring gesloten zijn. De roep om structureel 1,3 miljard erbij voor meer inkomen en betere arbeidsvoorwaarden om het werk aan te kunnen, is daarom begrijpelijk. Het kabinet heeft echter in de voorjaarsnota slechts 300 miljoen voor de huisartsenzorg uitgetrokken. Dat is absoluut onvoldoende. Het gaat echter niet alleen om geld. Er moet naar oplossingen worden gezocht waarbij de kwaliteit van de huisartsenzorg wordt gegarandeerd en de huisarts plezier in zijn werk houdt.

Nederland neemt op het gebied van de huisartsenzorg een bijzondere positie in. Slechts weinig landen kennen de huisarts als altijd bereikbare voorziening en als poortwachter voor de zorg in de tweede lijn. Er ontstaat een continue arts-patiëntrelatie, gebaseerd op bekendheid en vertrouwen. Daardoor krijgt de patiënt de zorg die nodig is. De huisarts is kortom een belangrijke spil in ons zorgstelsel.

Het werk van de huisarts is sterk aan verandering onderhevig. De gesel van deze tijd: druk, druk, druk, wordt in de spreekkamer - een maatschappij in het klein - met de dag meer voelbaar. Tevens is het huisartsenvak de afgelopen 20 jaar geprofessionaliseerd. Kon men vroeger als basisarts direct als huisarts beginnen, thans is er een driejarige opleiding. De huisarts wordt geacht meer te doen aan het voorkomen van ziekten; steeds meer patiënten worden systematisch gecontroleerd en behandeld wat gezondheidswinst oplevert.

Een andere verzwaring is de trend om mensen zoveel mogelijk in hun eigen omgeving te verzorgen en zo kort mogelijk op te nemen in het ziekenhuis. De huisarts wordt meer en meer thuisarts, die veel steekt in de begeleiding van chronische en terminale patiënten thuis. Al deze ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat het aantal contacten tussen de huisarts en de patiënt met 40 procent is gegroeid van 4,3 naar 6,2 per jaar. En de consulten worden steeds langer.

Ondanks deze taakverzwaring hebben de huisartsen hun inkomen niet wezenlijk zien groeien en hebben velen grote moeite om 'hun bedrijf' op adequate wijze te runnen. En als een zwaard van Damocles hangt het huisartsentekort boven ons hoofd. De Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Zorg heeft becijferd dat er in Brabant een acuut tekort van 90 huisartsen is (Brabant heeft circa 1000 huisartsen).

Minister Borst zegt dat de huisartsen tevreden moeten zijn met de 300 miljoen die het kabinet voor de huisartsenzorg heeft uitgetrokken. Maar is dat wel terecht? Van de 300 miljoen waren 230 miljoen al toegezegd na eerdere acties van de huisartsen. Slechts 70 miljoen is werkelijk nieuw geld voor de gestegen praktijkkosten. Hierbij gaat het echter voornamelijk om achterstallige prijscompensatie. De norm blijft hierdoor gelijk aan deze van 1985. Dat betekent dat huisartsen er zeer bekaaid van afkomen ondanks de eerdere beloften van minister en politiek.

Als de politiek wil gaan voor de huisartsenzorg en ze perspectief wil bieden, dan dient te worden geïnvesteerd in de Nederlandse huisarts. Dat betekent een ruimhartiger tegemoetkoming voor de gestegen praktijkkosten. Ten behoeve van kwaliteitsverbetering en de noodzakelijke aanpassing van de praktijken aan de huidige normen. Verder is een gedegen onderzoek naar de verhouding tussen de huisartseninkomens en de zwaarte en verantwoordelijkheid van het huisartsenwerk gewenst.

Op de langere termijn zal echter moeten worden gekeken naar oplossingen waarbij de kwaliteit van de huisartsenzorg wordt gegarandeerd en de huisarts weer kan doen waarvoor hij is opgeleid.

Dat betekent dat we zo snel mogelijk toe moeten naar één sociale ziektekostenverzekering voor allen die ons verlost van veel bureaucratische rompslomp. Hierdoor kan de arts zich meer concentreren op zijn taak als zorgverlener. Ook het werken in loondienst is een reële optie. Dit betekent nog minder rompslomp en een gegarandeerd inkomen.

Daarnaast zal meer nog dan nu het geval is samenwerking in groepspraktijken moeten worden gestimuleerd. De eisen die het vak stelt zijn als solist, ondanks de enorme inzet van velen, steeds moeilijker te verwezenlijken.

En tenslotte is een forse praktijkverkleining dringend noodzakelijk. Thans is de norm 2350 patiënten per huisarts. Met een praktijkverkleining naar bijvoorbeeld 1750 patiënten met behoud van inkomen vermindert de werkdruk en kan de huisarts zijn vak in volle omvang blijven uitoefenen en de persoonlijke zorg verlenen die beantwoordt aan de professionele normen van deze tijd. Een ingrijpende verruiming van de opleidingscapaciteit is derhalve geboden.

Sommige politici verwijten ons als huisartsen onverantwoord gedrag. Wij staken echter voor verantwoorde zorg. De huisarts verdient beter.

Dit artikel verscheen op 4 mei 2001 in het Eindhovens Dagblad.