PvdA en het ‘Project Opvolging F-16’ (het ‘JSF-dossier’)

Met dank overgenomen van A.M.C. (Angelien) Eijsink i, gepubliceerd op donderdag 23 juli 2009.

Naast het afleggen van werkbezoeken, biedt het reces ook de gelegenheid eens terug te blikken op het afgelopen parlementaire jaar. Eén van de grootste dossiers in de Defensieportefeuille is natuurlijk de opvolging van de F-16, oftewel het 'JSF-dossier'. Ter informatie leest u hier onder een korte terugblik op de recente ontwikkelingen en, belangrijker, een PvdA-blik naar de toekomst.

Betreft: PvdA en het ‘Project Opvolging F-16’ (het ‘JSF-dossier’)

Beste partijgenoot,

De opvolging van de F-16 houdt de gemoederen binnen en buiten onze partij al jaren bezig. Het is dan ook niet niks. De aankoop van een nieuw gevechtsvliegtuig voor de Nederlandse luchtmacht heeft een budget van ruim € 6 miljard euro. Ter vergelijking: dat is de Betuwelijn en de HSL-lijn bij elkaar. Naast dit enorme bedrag, is de aankoop van een nieuw gevechtsvliegtuig ook veelzeggend voor de ambitie die Nederland heeft met haar krijgsmacht. Welke rol wil Nederland internationaal spelen? En welk materieel past daar het beste bij?

In de toekomst kijken is helaas niet mogelijk. Wat we wel kunnen doen, is u informeren over de visie die de PvdA heeft op de toekomst van de Krijgsmacht, en daarmee op het zogenoemde ‘project vervanging F-16’.

Het vigerende PvdA-verkiezingsprogramma is helder: wij willen dat Nederland een actieve bijdrage levert aan Internationale Vrede en Veiligheid. We willen dat Nederland dit doet met effectieve ontwikkelingshulp en een sterke diplomatie. Maar we willen ook dat het Nederlandse leger in dit kader kan worden ingezet. Een goed voorbeeld is de huidige missie in Afghanistan, waar het Nederlandse leger, maar ook diplomaten en ontwikkelingswerkers, samenwerken om het land weer op te bouwen.

De huidige missie in Afghanistan laat ook iets anders zien: voor een geslaagde missie is goed materieel nodig. Om goederen te transporteren, communicatie te faciliteren of inlichtingen te verwerven. Maar ook, wanneer dit noodzakelijk is, om met geweld op te kunnen treden.

De PvdA is dan ook voorstander van de vervanging van de F-16. Dit toestel is over een 10-tal jaren aan het eind van zijn levensduur en zal tegen die tijd vervangen moeten worden. Als vervanger willen wij het beste toestel, voor de beste prijs, dat het beste aansluit op onze ambities voor de Krijgsmacht.

De lange weg naar een opvolger voor de F-16: een korte terugblik.

Een opvolger voor de F-16 kiezen doe je niet zomaar. Buiten het feit dat het om een enorm bedrag aan gemeenschapsgeld gaat, waar zeer zorgvuldig mee om moet worden gegaan, komen er ook enkele technische zaken bij kijken. Dit is helemaal het geval wanneer het jachtvliegtuig nog ontwikkeld moet worden. Hier gaan jaren overheen van ontwerpen, ontwikkelen, testen en produceren. De discussie over welk toestel de F-16 moet opvolgen kan dan ook niet pas worden gestart wanneer het toestel aan het einde van zijn levensduur is.

De eerste stappen naar een vervanging van de F-16 werden gezet aan het eind van de jaren negentig. Maar het was in 2002 dat de discussie over dit onderwerp echt politiek actueel werd. Aanleiding was toen het besluit van het tweede Paarse kabinet dat Nederland zou gaan deelnemen aan de ontwikkeling van een nieuw Amerikaans gevechtstoestel. Dit toestel, met de werknaam ‘Joint Strike Fighter’ (JSF), zou wel eens een geschikte opvolger voor de F-16 kunnen vormen, zo werd gedacht.

Sinds 2002 doet Nederland dus mee in de ontwikkeling van de JSF. Hiervoor investeerde de regering in eerste instantie € 800 miljoen in het ontwikkelingsprogramma. Dat was nog in de veronderstelling dat die €800 miljoen in concrete ontwikkelingsopdrachten bij het Nederlandse bedrijfsleven terecht zou komen. Dat bleek al een jaar later niet te kloppen. Fabrikant Lockheed Martin bleek ook opdrachten voortkomend uit volgende fases van het project daarbij te zullen betrekken. Uiteindelijk hebben Nederlandse bedrijven definitief voor nog geen 42% van de geïnvesteerde € 800 mln aan daadwerkelijke ontwerpopdrachten weten te verwerven.

Daarnaast werd hierbij de garantie gegeven, de zogenoemde ‘Zalmgarantie’, dat deze investering in zijn geheel zou worden terugverdiend door afdrachten aan de staat op alle JSF-orders aan het Nederlandse bedrijfsleven, die van deze investering konden meeprofiteren. Zo zou de deelname aan het JSF-project de Nederlandse belastingbetaler gaan cent hoeven kosten.

De PvdA-fractie in de Tweede Kamer had zich tot dan altijd verzet tegen de deelname aan het JSF-project. In het verkiezingsprogramma 2006 was zelfs vastgelegd dat we z.s.m. uit het project wilden uitstappen.

In 2007 trad de PvdA weer toe tot de regering. In het coalitieakkoord werd als compromis tussen de coalitiepartijen vastgelegd dat Nederland zou blijven meedoen bij de ontwikkeling van de JSF. Na eerst deel te hebben genomen aan de eerste ontwikkelingsfase zou, zo werd afgesproken, in 2008 worden besloten ook deel te nemen aan de volgende testfase.

Een onderdeel van deze testfase is de eventuele aanschaf van testtoestellen. In het Coalitie Akkoord werd afgesproken dat er in 2009 een besluit zou worden genomen of Nederland ook twee testtoestellen zou aanschaffen. Voordat dit besloten zou worden, zou echter eerst worden gekeken hoe het staat met de actualisering van de ‘Zalmgarantie’. Met andere woorden: eerst zou opnieuw berekend worden welk afdrachtpercentage het Nederlands bedrijfsleven moet terugbetalen aan de regering. Als dit eenmaal gedaan was, zo werd in 2007 besloten, zou in 2010 een definitief besluit kunnen worden genomen welk toestel uiteindelijk de F-16 zou gaan vervangen. Deze keuze zou worden gebaseerd op basis van een vergelijking op prijs, kwaliteit en levensduur met andere kandidaten jachttoestellen.

Tot zover het coalitieakkoord. Wat toen nog niet bekend was, was dat vanuit de VS berichten zouden gaan komen over tegenvallers bij het ontwerpen, over oplopende vertragingen, over kostenstijgingen en tegenvallende orders voor de Nederlandse bedrijven. En dat de nog fictieve prijs van het uiteindelijke toestel maar bleef stijgen, zonder dat iemand wist waar hij uiteindelijk zou uitkomen. Ook werden steeds meer vraagtekens geplaatst bij de aanvankelijk veel te optimistische prognoses over productieaantallen van de JSF. Wat men ook nog niet wist was dat er in 2009, tot op de dag van vandaag, geen duidelijkheid zou bestaan over het afdrachtpercentage dat het bedrijfsleven moet terugbetalen aan de regering. Bovendien verscheen er een studie die aantoonde dat de F-16 veel langer mee zou kunnen dan werd beweerd door Defensie.

In december 2008 werden de resultaten van een nieuwe, geactualiseerde ‘kandidatenvergelijking’ van Defensie naar buiten gebracht. Naar aanleiding hiervan concludeerde de staatsecretaris van Defensie dat de JSF het meest geschikt zou zijn om de F-16 op te volgen. Andere kandidaten, zoals de Eurofighter en de Franse Rafael, hadden zich eerder al teruggetrokken omdat zij vonden dat ze geen eerlijke kans kregen. De kandidatenvergelijking riep veel vragen op in de Tweede Kamer. Welke criteria waren er gebruikt? Aan welke eisen zou de opvolger van de F-16 dan moeten voldoen? En was de conclusie dat de JSF de beste opvolger voor de F-16 zou zijn wel terecht?

De Algemene Rekenkamer, na onderzoek op eigen initiatief, concludeerde in april 2009 dat Defensie selectief en eenzijdige informatie aan het parlement verstrekte over de JSF en dat de conclusies uit de kandidatenvergelijking gebaseerd waren op een (te) groot aantal onzekerheden.

Op basis van al deze informatie, of eigenlijk het gebrek aan al deze informatie, besloot de PvdA in april 2009 niet in te kunnen stemmen met het besluit van de regering om twee testtoestellen aan te gaan schaffen. Dit zou in de ogen van de PvdA-fractie een onverantwoorde beslissing zijn. Hiermee ging de PvdA-fractie dus in tegen het besluit van de regering.

De opvolging van de F-16: hoe verder?

Ten gevolge van dit besluit van de PvdA-fractie om nu niet in te stemmen met de aanschaf van twee JSF-testtoestellen is er sinds 23 april een aantal zaken veranderd voor de Nederlandse deelname aan het JSF-project en het tijdspad voor de vervanging van de F-16. De coalitiepartijen hebben een nieuw compromis bereikt, vastgelegd in de motie Hamer cs, en daarmee de afspraken uit het Coalitie Akkoord feitelijk open gebroken. De kern van het nieuwe compromis is tweeledig.

Allereerst is het moment van besluitvorming over welk toestel de F-16 uiteindelijk zal gaan vervangen uitgesteld tot de volgende kabinetsperiode in 2012. Het nieuwe Kabinet zit dan niet vast aan de afspraken die de afgelopen jaren zijn gemaakt maar kan een eigen afweging maken. Dit biedt ook de mogelijkheid om, indien gewenst, een nieuwe kandidatenvergelijking te maken. Ook biedt het de ruimte om in de komende jaren de benodigde informatie voor een verantwoord besluit boven tafel te kunnen krijgen.

Ten tweede is de besluitvorming om bij onze deelname aan de testfase ook daadwerkelijk over te gaan op de aanschaf van twee JSF-testtoestellen uitgesteld tot 2010. Hierbij is nadrukkelijk afgesproken dat van deze deelname kan worden afgezien als de prijs te hoog is, de JSF niet aan de geluidsnormen voldoet of als er niet voldoende werkgelegenheid uit voort vloeit. Tot dan blijft Nederland wel een financiële bijdrage leveren aan de productie van ons eventuele eerste testtoestel tot een maximum van € 20 mln.

Deze uitkomst acht de PvdA grote winst in het bijzonder voor de belastingbetaler. Het geeft ons aan de ene kant de ruimte om alle benodigde informatie voor een verantwoord besluit boven tafel te krijgen. Tegelijkertijd blijft Nederland wel in het JSF-project, wat mogelijk gunstig is voor de werkgelegenheid binnen de Nederlandse bedrijven die in het project participeren.

Kortom: anders dan in 2007 nog werd gedacht, zit Nederland nu niet vast aan testtoestellen en is geen enkel onomkeerbaar besluit genomen waar niet op kan worden teruggekomen. Een volgend kabinet zit niet met handen en voeten gebonden aan eerder gemaakte afspraken. De Nederlandse werkgelegenheid uit de deelname aan het JSF-project is niet in gevaar gebracht.

En hoe nu verder? De PvdA zal in dit dossier haar kritische blik behouden. Zeker, de F-16 moet worden vervangen. Maar niet voordat eerst duidelijk wordt waar Nederland heen wilt met haar Krijgsmacht. De lopende ‘Defensie Verkenningen’, waarin wordt onderzocht hoe de krijgsmacht er in de toekomst uit zou moeten zien, zullen veel stof tot nadenken geven. Dankzij de PvdA kan de uitkomst van deze Verkenningen worden meegenomen in de discussie over de vervanging van de F-16.

Uiteindelijk zal dan wat de PvdA betreft gekozen worden voor het beste toestel voor de beste prijs, dat het beste aansluit bij onze ambitie met de Krijgsmacht.

-----