Stevige Europese kritiek op Nederland

Met dank overgenomen van M.H.A. (Tineke) Strik i, gepubliceerd op dinsdag 16 december 2008.

Vorige week was ik te gast in het radioprogramma ‘OBA Live' van omroep LLiNK. Aanleiding was het antwoord op schriftelijke vragen die ik aan de regering had gesteld over een kritisch rapport van de Europese Commissie. De Commissie had onderzocht hoe lidstaten de gezinsherenigingsrichtlijn, die de Raad in 2003 heeft aangenomen, uitvoeren. Nederland kwam daar op zijn zachtst gezegd niet erg gunstig vanaf.

De richtlijn geeft migranten van buiten de Europese Unie recht op gezinshereniging, en legt de lidstaten grenzen op bij de eisen die ze mogen stellen. De Commissie noemde Nederland het vaakst als lidstaat die deze grenzen dreigt te overschrijden. Belangrijkste voorbeelden: de hoge inkomenseis, het inburgeringsexamen in het buitenland, de leeftijdseis en de leges.

Waar de richtlijn zegt dat lidstaten bij de inkomenseis met het minimumloon rekening mogen houden, eist Nederland 120 procent daarvan. Laagopgeleiden, beginners op de arbeidsmarkt, parttimers (vaak vrouwen) en jongeren zullen daarom hun bruid of bruidegom niet snel hier in de armen kunnen sluiten. Voor jongeren is er een extra drempel, want het minimumloon voor 23-jarigen geldt. Als je 21 bent, moet je dus 150 procent van het voor jouw geldende minimumloon verdienen om je partner hierheen te kunnen halen. De Commissie noemt dat terecht leeftijdsdiscriminatie.

Het inburgeringsexamen in het buitenland is een ander knelpunt dat de Commissie noemt. Ik heb hier al in een eerdere weblog mijn gal over gespuwd, onder andere naar aanleiding van vernietigende kritiek van Human Rights Watch. De Commissie stelt dat of zo'n examen redelijk is, afhangt van verschillende voorwaarden, zoals de voorbereiding op het examen, de mogelijkheid van beroep tegen het examen, de organisatie ervan, etc. Op al deze punten scoort Nederland nul: Nederland biedt geen cursussen aan, geeft geen beroepsmogelijkheid en op enkele ambassades wordt het examen niet eens aangeboden. Gezinsleden uit Pakistan moeten bijvoorbeeld naar India reizen. De beoordeling van de Commissie is het op beleefde wijze van afbranden van de Nederlandse praktijk. Volgens de Commissie mag het examen alleen de integratie dienen, en geen ander doel. Tja, hoe hard moet het bewijs zijn? In de regeringsstukken voor het wetsvoorstel werd opgemerkt "overigens gaat de regering ervan uit dat het aantal huwelijksmigranten zal dalen door deze maatregel."

De leges noemt de Commissie extravagant: 1350 euro ten opzichte van honderd euro gemiddeld in de EU! Onlangs kondigde Hirsch Ballin nog doodleuk aan ook de leges voor de naturalisatie flink te verhogen.

Ook de antwoorden op mijn vragen wijzen in de richting van: wij gaan onverstoorbaar door en we zien wel waar het schip strandt. Ik hoop dat die houding voor de Commissie een extra prikkel is om snel stappen te ondernemen richting onze regering. Als dat niets uithaalt, zal ze het Hof een uitspraak laten doen of Nederland de richtlijn schendt. Als de nationale rechters het niet lukt, dan hebben we gelukkig nog Luxemburg die over het EG-recht hoedt. Dat blijft nodig, want lidstaten hebben de neiging om hun immigratieregels verder aan te scherpen dan het niveau waaraan ze zich zelf hebben gebonden. Afgelopen zomer riepen de lidstaten elkaar zelfs in het Europees asiel en migratiepact op om integratievoorwaarden te stellen aan de toelating van gezinsleden.

De Commissie kondigde ook een Groenboek aan, een eerste stap om te kijken of de richtlijn verder verbeterd kan worden, bijvoorbeeld door meer uniforme afspraken. De richtlijn geeft lidstaten nog veel vrijheid om af te wijken, in de negatieve zin voor migranten. Als het Verdrag van Lissabon dan inwerking is getreden zal het Europees Parlement meebeslissen over een herziene richtlijn. Ik kan niet wachten om daaraan bij te dragen!

-> Mijn schriftelijke vragen en de antwoorden van de regering daarop zijn hier te lezen

-> De radiouitzending is hier terug luisteren/ zien