Slotaflevering reactie op Tonkens 2

Met dank overgenomen van M.H.A. (Tineke) Strik i, gepubliceerd op donderdag 15 oktober 2009.

Gisteren ging Tonkens in haar column 'importbruiden (2)' uitvoerig in op mijn reactie op haar eerste column. Het was mijn eer te na om niet opnieuw in de pen te klimmen, want Tonkens schetst wel een heel scheef beeld van de realiteit (ze denkt dat 3000 partners per jaar onder dwang huwen in Nederland) en van mijn argumenten. Winst: Tonkens is ook tegen de hoge inkomenseis. Verder blijft ze van mening dat strenge voorwaarden goed zijn in de strijd tegen gedwongen huwelijken. Hieronder mijn commentaar.

Evelien Tonkens gaat in haar tweede aflevering ‘importbruiden' in op mijn commentaar op de regeringsplannen om de gezinsmigratie te beperken. Kort gezegd vind ik dat je gedwongen huwelijken niet moet en niet kunt bestrijden met algemene verhoging van de toelatingseisen.Zo'n grove maatregel veroorzaakt een hoop onnodig gezinsverdriet, en het brengt niet wat je hoopt, namelijk uitbanning van de huwelijksdwang. Dat doel onderstrepen Tonkens en ik allebei van harte, want elk gedwongen huwelijk is er één te veel. Of algemene toelatingsregels daaraan bijdragen, daar gaan wij uiteen.

Eén van mijn kritiekpunten is dat de regering geen enkel zicht heeft op de praktijk en de aantallen van gedwongen huwelijken in Nederland. Tonkens bestrijdt dat. Volgens haar noemt de regering een kwart van de Marokkaanse en Turkse gemeenschap. Dat zou inderdaad heel alarmerend zijn, maar gelukkig verwart Tonkens dit percentage met het aantal dat binnen de familie trouwt. Ik kan mij niet voorstellen dat Tonkens echt meent dat al deze familieleden onder dwang in het huwelijksbootje stappen. Je kunt je opvattingen hebben over een gearrangeerd huwelijk waar mensen mee instemmen, maar het valt niet op één hoop te gooien met huwelijksdwang.

Tonkens heeft geen moeite met een zwaarder inburgeringsexamen in het buitenland, omdat ze volgens haar geen probleem vormen voor de partners. Het examen heeft echter wel, samen met de inkomenseis, voor een forse daling van het aantal aanvragen gezorgd. Uiteindelijk komen ze wel, partners laten zich niet gauw ontmoedigen, maar het vertraagt de gezinsvorming soms enkele jaren.

Driekwart van de migranten die het examen halen, is goed opgeleid. Het kwart laag opgeleiden dat het uiteindelijk toch haalt, heeft er de meeste problemen mee. Als het niveau nu wordt verhoogd en uitgebreid met een schriftelijk examen, is de kans aanzienlijk dat ze óf moeten afhaken, of er nog extra jaren over doen. En kun je iemand weigeren om bij zijn echtgenote te wonen, alleen omdat hij analfabeet is? Dan kun je toch beter iemand meteen ná toelating aan een effectief inburgeringsprogramma en goed onderwijs laten deelnemen?

Het is frappant dat Tonkens Duitsland als voorbeeld neemt: Duitsland heeft het examen van Nederland gekopieerd, met één groot verschil: Duitsland verzorgt cursussen in de herkomstlanden. Ex-minister Vogelaar wilde het examenniveau pas verhogen als ook wij een soortgelijk aanbod hadden ontwikkeld. Van der Laan vindt dat kennelijk niet nodig.

Met de inkomenseis van 120 procent van het minimumloon sluit de regering al veel laagopgeleide partners uit van gezinsvorming. Een vrouw van 21 jaar schreef me dat ze ook bij een fulltime baan niet aan deze voorwaarde voldoet. Ze moet van de regering 160 procent van het jeugdminimumloon verdienen voordat haar partner, de vader van haar kind, naar Nederland mag komen. De kinderopvang van haar baby sluit om zes uur, dus ze kan het niet compenseren met extra banen in de avonduren. Haar wens om een opleiding te volgen heeft ze maar in de ijskast gezet: ze moet werken, werken, en dan nog jaren wachten.

Hoe cynisch is het dat de regering haar nu juist met nóg een eis wil opzadelen, namelijk een bepaald opleidingsniveau. Wat moet ze nu kiezen: werken om aan de inkomenseis te voldoen, of gaan studeren om het vereiste diploma te halen? Een duivels dilemma, wat duidelijk maakt dat de regering alleen nog maar partners wil toelaten die we goed kunnen gebruiken voor de economie. En daarmee verwart ze arbeidsmigratie, waar het volstrekt legitiem is om te selecteren op opleiding en capaciteiten, met het recht van gezinsleden om bij elkaar te wonen.

En wat hebben deze regels te maken met gedwongen huwelijken? Niets. Ook Tonkens maakt nergens duidelijk hoe strengere toelatingsvoorwaarden het aantal gedwongen huwelijken zou kunnen terugdringen. Ze beschreef in haar vorige column in dit verband de schrijnende behandeling van Fayza oum'Hamed, die dit optekende in haar boek ‘De uitverkorene'. Het verhaal van Fayza is atypisch in deze context: zij is naar Nederland gesmokkeld, en heeft hier al die tijd in de illegaliteit geleefd. Dat maakte haar veel onbereikbaarder voor instanties dan nieuwkomers die meteen na toelating aan verplichte inburgeringsprogramma's deelnemen.

Het verhaal van Fayza bevestigt juist dat strengere toelatingsregels gedwongen huwelijken niet tegenhouden, en wellicht leiden tot meer partners die langs illegale weg in Nederland komen wonen. Dan zijn we dus verder van huis, want zij zijn compleet afhankelijk van hun familieleden.

De regering grossiert in argumenten en beeldvorming in het onderbouwen van strengere toelatingsregels, en daarmee doet ze het debat over migratie, maar ook over integratie, geen goed. Laten we de zaken zuiver en rationeel benaderen. Preventie en scherpere controle op gedwongen huwelijken is alleen maar toe te juichen. En zoek vooral verder naar precieze, gerichte maatregelen. Maar koppel het niet aan de regels waar we allemaal tegen op lopen als we verliefd durven te worden buiten Europa.

Tineke Strik

Lid Eerste Kamer GroenLinks

Docent Centrum voor Migratierecht Radboud Universiteit Nijmegen