De lat te hoog voor Letland

Met dank overgenomen van E. (Ewout) Irrgang i, gepubliceerd op dinsdag 27 oktober 2009, 4:31, column.

Argentinië koos in 1991 voor een ultraliberaal wisselkoersbeleid waarbij de Argentijnse peso één op één inwisselbaar werd voor de Amerikaanse dollar. In de praktijk betekende dit dat Argentinië een deel van zijn soevereiniteit opgaf. De Argentijnse rente werd voortaan door de Amerikaanse Centrale Bank in Washington bepaald. In eerste instantie leek de nieuwe Argentijnse koers goed uit te pakken. Maar door de toen dure dollar konden Argentijnse exporteurs steeds moeilijker exporteren. In 2001 kwam Argentinië in een diepe crisis terecht. Het IMF eiste met succes dat Argentinië draconische bezuinigingen zou doorvoeren om de koppeling van de peso aan de dollar in stand te houden. Maar de Argentijnse munt stortte uiteindelijk toch in elkaar. De koers van de peso daalde met 75 procent. De enorme prijsstijgingen als gevolg hiervan zorgen voor een enorme toename van de armoede. Maar de export herstelde zich. De overheid kon bovendien de economie daarna gaan stimuleren. Argentinië brak openlijk met het IMF, maar herstelde spectaculair.

In Europa koos Letland voor een vaste wisselkoers met de euro. Letland wil op termijn de euro invoeren. De vaste wisselkoers, met het vooruitzicht van invoering van de euro, leidde aanvankelijk tot een enorme instroom van buitenlands kapitaal. De economie groeide zo snel dat samen met Litouwen en Estland werd gesproken over de ‘Baltische tijgers’. De groei werd echter gefinancierd met geleend geld. Dat werd vooral geleend bij buitenlandse banken. Letland gaf veel meer uit in het buitenland, dan het met de export in het buitenland verdiende. Door de kredietcrisis dreigt Letland nu een nieuw Argentinië te worden. De vaste wisselkoers dreigt in te storten. Het land moest aankloppen bij het IMF en de Europese Commissie. Die lenen nu miljarden aan Letland om de vaste wisselkoers in stand te houden. Maar alleen onder de voorwaarde dat het land de lonen drastisch verlaagd zodat er minder wordt gekocht in het buitenland. Dalende lonen en prijzen moeten Letse exporteurs tegelijkertijd meer kansen geven in het buitenland. Als gevolg hiervan is de Letse economie al met bijna twintig procent gekrompen. Maar nog is het niet genoeg.

Letland kan de vaste wisselkoers met de euro beter loslaten. De Lat, de Letse munt, zal dan fors dalen. De Letse economie zal daardoor makkelijker herstellen, omdat exporteurs meer kansen krijgen. De prijzen zullen fors stijgen, maar er zal aan de andere kant veel minder bezuinigd hoeven te worden. Veel Letse hypotheken zijn, net als in IJsland, in euro’s. Een forse daling van de Lat zal daardoor leiden tot een forse stijging van de hypotheeklasten. De grotendeels buitenlandse banken zullen waarschijnlijk door de omstandigheden gedwongen worden tot kwijtschelding van een deel van de Letse hypotheekschulden. De Letse regering zou ze daartoe ook kunnen dwingen. Het loslaten van de vaste wisselkoers zal desondanks tot veel sociale ellende leiden. Net als in Argentinië in 2001. Maar deze problemen zullen waarschijnlijk kleiner zijn dan wanneer Letland vasthoudt aan de koppeling met de euro, waardoor gewone Letten nog slechter af zijn.

De meeste buitenlandse banken in Letland zijn Scandinavisch. Zij hebben veel te verliezen bij het loslaten van de vaste wisselkoers. Litouwen of Hongarije met ook veel leningen van roekeloze buitenlandse banken zouden kunnen volgen. Wat is voor de Europese Commissie en het IMF belangrijker; de belangen van het internationale bankwezen of de belangen van de gewone Letten?