Het Laatste Uur

Met dank overgenomen van E. (Ewout) Irrgang i, gepubliceerd op dinsdag 6 oktober 2009, 4:29, column.

Mijn fractiegenoot Jan Marijnissen mocht onlangs in ‘Het Elfde Uur’ in discussie met aartsbisschop Eijk van Utrecht over het bewijs voor het bestaan van god. Eijk beriep zich op de schoonheid van het heelal als bewijs van het bestaan van god. De aartsbisschop stond daarmee in een oude katholieke traditie.

Toen het begin jaren vijftig aannemelijk werd dat het heelal met een ‘oerknal’ was ontstaan, reageerde de toenmalige Paus Pius XII alsof het bewijs voor god was gevonden. “Aldus lijkt alles erop te wijzen dat het stoffelijke heelal een machtig begin in de tijd heeft gekend, begiftigd als het was met immense energievoorraden, krachtens welke het zich, eerst snel en daarna steeds langzamer, heeft ontwikkeld tot de staat waarin het zich nu bevind.. De hedendaagse wetenschap, zo lijkt het, is er met een reusachtige stap terug van miljoenen eeuwen in geslaagd bewijst te vinden voor het allereerste Fiat lux dat werd uitgesproken op het moment dat er uit het niets samen met materie in een zee van licht en straling uiteenspatte en de deeltjes van de scheikundige elementen zich scheidden en miljoenen sterrenstelsels vormden.. Derhalve is er een schepper. Derhalve bestaat god!”

Een vriend van Edmund Hubble, de astronoom die in de jaren daarvoor had aangetoond dat sterrenstelsels zich van elkaar verwijderen, schreef hem dat hij waarschijnlijk nog wel eens heilig verklaart zou worden als de paus op hem terugviel om het bestaan van god te bewijzen. Op dat moment stond de Oerknal wetenschappelijk nog helemaal niet vast. Astronomen onder leiding van Fred Hoyle en Thomas Gold hadden een rivaliserende theorie over een statisch heelal. Gold reageerde op de toespraak van de Paus met de opmerking ‘Tja, de paus heeft ook het idee van de stilstaande aarde gesteund.’

De oerknal staat tegenwoordig niet wezenlijk meer ter discussie. De vraag is wel: wat gebeurt er in de toekomst met het heelal? Astronomen zijn het er over eens dat als het heelal voldoende massa bezit, het op een gegeven moment steeds langzamer zal uitdijen en op een gegeven moment weer zal gaan krimpen. Het heelal zal daarna steeds sneller gaan krimpen en uiteindelijk in een omgekeerde versie van de ‘Big Bang’ in een ‘Big Crunch’ ineenstorten tot een oneindig klein punt, een singulariteit. Wie weet kan zo’n singulariteit weer het begin zijn van een nieuw heelal. Zo’n heelal heeft een zekere schoonheid. Een duidelijk begin en einde voor het heelal. Zoals het leven ook een begin en een eind kent. Of de seizoenen die zichzelf herhalen. Het heeft ook iets religieus, iets katholieks. De ‘Big Crunch’ als een soort dag des oordeels.

Maar alles lijkt er echter op te wijzen dat het heelal onvoldoende massa bezit om de uitdijing van het heelal tot stand te brengen. Sterren zullen geboren worden en sterven totdat alle gaswolken in alle sterrenstelsels zijn opgeraakt. Andere sterrenstelsels zullen door de uitdijing dan al zo ver van onze nazaten verwijderd zijn dat ze al lang daarvoor onzichtbaar zijn geworden. Dan zal ook ons eigen melkwegstelsel volkomen donker zijn. De sterrenhemel zwart. Na miljarden maal miljarden jaren zal het heelal weer even oplichten doordat zwarte gaten verdampen in een zee van licht. Zelfs materie zal mogelijk verdampen totdat het heelal, eeuwig uitdijend, volomen donker en leeg is. In plaats van een dag des oordeels een langzame koudedood. Niks schoonheid. Een treurig eeuwig einde voor ons heelal. Had god niks beters kunnen bedenken?