Zware beroepen

Met dank overgenomen van W.J. (Wouter) Bos i, gepubliceerd op dinsdag 22 september 2009.

Afgelopen zaterdag was een hectische maar leuke dag. Om 11 uur schoof ik aan bij Tros Kamerbreed in Hilversum, om half 1 moest ik op de Ouderenbeurs in Utrecht zijn, om kwart over twee opende ik de reunie bij het honderdjarig bestaan van mijn oude school in Zeist en om half zes gaf ik met Mariette Hamer en Lilianne Ploumen het startschot voor de gemeenteraadsverkiezingscampagne in Venlo.

Venlo is één van de gemeenten waar in november al verkiezingen zijn. Ook bij die bijeenkomst ging het natuurlijk over de AOW. Veel mensen vroegen -en terecht- onze aandacht voor de problematiek van de zware beroepen. Dat is ook niet makkelijk. Ook nu al is het voor sommige mensen, gezien de aard van hun beroep, makkelijker om door te werken dan voor anderen. Afgelopen weekend heb ik daarover gezegd dat "de meest fundamentele manier om met het probleem van zware beroepen om te gaan, is er voor te zorgen dat er geen zware beroepen meer zijn".

Is dat mogelijk? Nee, natuurlijk niet. Maar we kunnen wel een eind op weg komen door werkgevers te verplichten (via de arbeidsomstandighedenwet) voor een duurzame inzetbaarheid van hun werknemers te zorgen. Bijvoorbeeld door ze tijdig om te scholen, te herplaatsen of de arbeidsomstandigheden aan te passen. Op dat punt is echt nog een wereld te winnen. Is daarmee het probleem van zware beroepen uit de wereld? Nee, dat denk ik niet, er zullen altijd beroepen en branches zijn waar dat heel moeilijk te regelen valt. Dus we zullen nog meer moeten verzinnen. Maar waar het mij om gaat is dat als we van mensen vragen langer door ter werken, we dan ook van werkgevers vragen om alles te doen wat hen daar in de praktijk ook toe in staat stelt. Dat zou niets minder dan een sociale verworvenheid zijn.