Brief minister bij de aanbieding van de Derde Energienota - Derde Energienota - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 24525 - Derde Energienota.
Inhoudsopgave
| Officiële titel | Derde Energienota; Brief minister bij de aanbieding van de Derde Energienota |
|---|---|
| Documentdatum | 20-12-1995 |
| Publicatiedatum | 04-09-2009 |
| Nummer | KST14998A |
| Kenmerk | 24525, nr. 1 |
| Van | Economische Zaken (EZ) |
| Originele document in PDF |  |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1995–1996
24 525
Derde Energienota
Nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
S-EG
S-MN
S-INH
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 20 december 1995
Hierbij treft u de Derde Energienota aan, die onder meer is aangekondigd in de memorie van toelichting bij de begroting van Economische Zaken voor het jaar 1996.
In deze nota wordt aangegeven welke stappen het kabinet wil zetten om te komen tot een meer duurzame energiehuishouding. Tevens gaat de nota in op de toenemende liberalisering en internationalisering van energiemarkten. Daaruit worden consequenties getrokken voor het Nederlandse energiebeleid.
Als bijlage 3 is opgenomen de voor dit jaar voorgeschreven evaluatie van de Elektriciteitswet.
In deze brief wil ik uw aandacht vestigen op de relatie met de nog door het kabinet uit te brengen Vervolgnota Klimaatverandering. In de Energienota is het te voeren energiebeleid ook uit klimaatoptiek behandeld en geplaatst binnen de kaders en ambities die verder in de Vervolgnota worden ingevuld. Het kabinet is dan ook van mening dat het in de Energienota verwoorde beleid een goede bijdrage levert aan het klimaatbeleid. In de Vervolgnota zal niet teruggekomen worden op het energiebeleid. Wel zal de Vervolgnota schetsen welk beleid Nederland voorstaat in de internationale onderhandelingen over verdere reducties van broeikasgassen. Uiteraard kan niet uitgesloten worden dat uit hoofde van internationale afspraken in relatie tot de klimaatproblematiek te zijner tijd beleidsintensivering noodzakelijk zal worden.
De Minister van Economische Zaken, G. J. Wijers